In deze zaak heeft de kinderrechter op 15 juli 2025 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2024, en het verzoek tot uithuisplaatsing. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 20 juni 2025 een verzoek ingediend om de minderjarige onder toezicht te stellen voor een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen. Tijdens de zitting, die op 15 juli 2025 plaatsvond, waren de ouders van de minderjarige aanwezig, bijgestaan door hun advocaten, evenals vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig bedreigd werd door de thuissituatie, waarin conflicten tussen de ouders plaatsvonden en er zorgen waren over de emotionele en fysieke veiligheid van de minderjarige. De kinderrechter heeft besloten de minderjarige onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, met de nadruk op het creëren van een stabiele situatie en het waarborgen van de emotionele veiligheid. Het verzoek tot uithuisplaatsing is door de Raad ingetrokken, waardoor dit verzoek niet verder is beoordeeld. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders zijn aangemoedigd om samen te werken aan de ontwikkeling van hun kind en de omgang tussen de moeder en de minderjarige te bevorderen.