Op 15 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht, betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige. De Raad verzocht om de minderjarige, geboren in 2020, onder toezicht te stellen voor een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden te verlenen. De moeder, die belast is met het ouderlijk gezag, heeft ingestemd met de ondertoezichtstelling maar verzet zich tegen de uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de opvoedsituatie van de minderjarige, die momenteel in een crisispleeggezin verblijft, en over de opvoedvaardigheden van de moeder, die kampt met persoonlijke problematiek. De kinderrechter oordeelt dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om een veilige opvoedsituatie te creëren en dat de uithuisplaatsing in het belang van de minderjarige is. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de hoop uitgesproken dat de moeder dichter bij haar eigen kracht komt en dat er passende hulpverlening voor zowel de moeder als de minderjarige wordt ingezet.