In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Arrow Global Investments Holdings Benelux B.V. (hierna: Arrow) en Computeach Account Services B.V. (hierna: Zorginjection). Arrow heeft executoriaal derdenbeslag gelegd op het loon van een werknemer van Zorginjection, mevrouw [betrokkene], ter uitvoering van een eerder vonnis. Zorginjection heeft echter geen derdenverklaring afgelegd en het onder het beslag vallende geld niet aan Arrow overgedragen, wat leidt tot de vraag of Zorginjection aansprakelijk is voor betaling van het bedrag waarvoor beslag is gelegd, als ware zij daarvan zelf schuldenaar, conform artikel 477a Rv.
De procedure is gestart na een verwijzing van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij Zorginjection betwist dat zij aansprakelijk is, omdat zij het proces-verbaal van derdenbeslag niet heeft ontvangen. Arrow stelt echter dat Zorginjection het proces-verbaal wel heeft ontvangen en beroept zich op de dwingende bewijskracht van de verklaring van de gerechtsdeurwaarder. De rechtbank overweegt dat Zorginjection de mogelijkheid heeft om tegenbewijs te leveren, en dat de verdere beslissing in afwachting van dit tegenbewijs wordt aangehouden. De rechtbank heeft Zorginjection toegelaten tot het leveren van tegenbewijs en heeft een datum vastgesteld voor de rolzitting.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van Zorginjection onder het procesrecht en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen. Indien Zorginjection er niet in slaagt om tegenbewijs te leveren, zal zij aansprakelijk worden gesteld voor de betaling van het bedrag waarvoor beslag is gelegd. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan totdat het tegenbewijs is geleverd.