ECLI:NL:RBROT:2025:11126
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Verstrekking van vervangende toestemming voor verkoop van woning door echtgenoot in kort geding
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 september 2025 een verstekvonnis gewezen in een kort geding tussen eiser en gedaagde. Eiser, vertegenwoordigd door mr. F. van Schaik, vorderde vervangende toestemming voor de verkoop van een woning aan derden, omdat gedaagde, zijn echtgenote, geen toestemming verleende. De procedure werd gestart met een dagvaarding op 13 augustus 2025, en de mondelinge behandeling vond plaats op 10 september 2025. Gedaagde was niet verschenen, en de rechtbank verleende verstek.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel gedaagde feitelijk verblijft in de Dominicaanse Republiek en geen woonplaats in Nederland heeft, de Nederlandse rechter bevoegd was om een voorlopige maatregel te treffen. Eiser had de woning, die hij voor het huwelijk bezat, verkocht voor € 485.000,00, maar had toestemming van gedaagde nodig voor de levering, aangezien zij nog ingeschreven stond op het adres van de woning. Eiser stelde dat gedaagde al meer dan vier jaar niet meer in de woning verbleef en niet van plan was terug te keren naar Nederland.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het vonnis dezelfde kracht heeft als de toestemming van gedaagde voor de overdracht van de woning, omdat gedaagde geen in redelijkheid te respecteren belang had om die toestemming te weigeren. De vordering tot machtiging tot het te gelde maken van de woning werd afgewezen, omdat de woning geen gemeenschappelijk goed betrof. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.