ECLI:NL:RBROT:2025:1114

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
C/10/684775 / HA RK 24-789
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • P.A.M. Laan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging termijn voor het stellen van een beperkingsfonds in de zaak Geroma

In de beschikking van 22 januari 2025, uitgesproken door de Rechtbank Rotterdam, wordt de verlenging van de termijn voor het stellen van een beperkingsfonds in de zaak van het motorschip 'Geroma' behandeld. De verzoekers, Scheepvaartbedrijf Maroma B.V. en E.O.C. Onderlinge Schepenverzekering U.A., hadden eerder een termijn gekregen om een beperkingsfonds te stellen, maar door omstandigheden, waaronder het buitenlandse verblijf van een bestuurder van EOC, was het niet mogelijk om tijdig een originele garantie aan te bieden. De rechtbank ontving op 21 januari 2025 een kopie van een garantie, maar het origineel kon pas later worden aangeboden. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten om de termijn voor het stellen van het fonds met twee weken te verlengen, tot 6 februari 2025. De rechtbank heeft ook bepaald dat de aansprakelijkheid van de verzoekers voorlopig is beperkt tot een bedrag van SDR 818.891,60, dat omgezet moet worden naar euro's volgens de koers van de dag van het stellen van het fonds. De beschikking van 24 december 2024 blijft ongewijzigd van kracht, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad. De verzoekers moeten uiterlijk op 6 februari 2025 het fonds stellen, met inachtneming van de voorwaarden die in de beschikking zijn gesteld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
motorschip “Geroma” (zakenfonds)
zaaknummer / rekestnummer: C/10/684775 / HA RK 24-789
Beschikking van 22 januari 2025
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCHEEPVAARTBEDRIJF MAROMA B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
2.
[verzoeker sub 2],
wonende te Papendrecht,
3. de onderlinge waarborgmaatschappij
E.O.C. ONDERLINGE SCHEPENVERZEKERING U.A.,
gevestigd te Meppel,
verzoekers,
advocaat mr. P.E. van Dam te Zwolle.
Verzoekers worden hierna voor zover nodig afzonderlijk genoemd Maroma, [verzoeker sub 2] en EOC.

1.De beoordeling

1.1.
De rechtbank verwijst naar haar beschikking van 24 december 2024, waarin onder meer is bepaald dat verzoekers uiterlijk op 22 januari 2025 een beperkingsfonds dienen te stellen door storting in de consignatiekas, of door het stellen van een garantie conform het Rotterdams Garantieformulier Limitatie 2020 (RGFL 2020).
1.2.
De rechtbank heeft op 21 januari 2025 van verzoekers bericht ontvangen met een kopie van een garantie conform het RGFL 2020. Vanwege buitenlands verblijf van één van de bestuurders van EOC kan op zijn vroegst omstreeks 31 januari 2025 een originele, hernieuwd ondertekende garantie aan de rechtbank worden aangeboden. Verzoekers verzoeken de rechtbank daarom om een hernieuwd bevel tot het stellen van fonds te geven op een door de rechtbank te bepalen dag op grond van artikel 642c lid 6 Rv.
1.3.
Gelet op de reeds toegezonden kopie van een tijdige en inhoudelijk volstaande garantie – waarvan het origineel echter nog niet kan worden aangeboden - en met de toezending van originele, hernieuwd ondertekende garantie in het vooruitzicht, ziet de rechtbank aanleiding om de onder 1.1 genoemde termijn met twee weken te verlengen en aldus opnieuw vast te stellen met als laatste dag 6 februari 2025. De rechtbank zal daartoe aan verzoekers een hernieuwd bevel tot het stellen van een beperkingsfonds geven, zoals bedoeld in de tweede zin van artikel 642c lid 6 Rv.
1.4.
Alle overige onderdelen van de beschikking van 24 december 2024 blijven onverminderd van kracht.
1.5.
Ingevolge artikel 642c lid 5 Rv is deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

2.De beslissing

2.1.
bepaalt onder verwijzing naar de beschikking van 24 december 2024 het bedrag waartoe de aansprakelijkheid van verzoekers voorshands is beperkt op SDR 818.891,60, om te rekenen in euro’s naar de koers van de dag van het stellen van het fonds volgens de waarderingsmethode die door het IMF op de dag van omrekening wordt toegepast voor zijn eigen verrichtingen en transacties, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover te berekenen vanaf de dag volgende op de dag van het voorval, derhalve 22 februari 2023, tot de dag volgende op de dag van het stellen van het fonds;
2.2.
bepaalt dat verzoekers uiterlijk op
6 februari 2025fonds moeten stellen voor het beloop van het in 2.1 genoemde bedrag aan hoofdsom en rente, in het geval dat een garantie wordt gesteld nog te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de aanvang van de dag volgende op de dag van deze zekerheidsstelling tot de datum van daadwerkelijke en volledige betaling onder die garantie, en bij zowel storting in de consignatiekas als bij het stellen van een garantie het fondsbedrag nog te vermeerderen met € 7.500,00 ter bestrijding van de kosten van de procedure.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.A.M. Laan en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2025.
[3718/1885]