ECLI:NL:RBROT:2025:11161

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 september 2025
Publicatiedatum
22 september 2025
Zaaknummer
FT RK 25/634 en FT RK 25/635
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldregeling met een nulaanbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door een verzoeker met meerdere schuldeisers. De verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij hen verzocht om zijn schulden kwijt te schelden. De totale schuldenlast bedroeg € 18.478,45, maar de verzoeker heeft een nulaanbod gedaan, wat betekent dat hij geen uitdeling aan de schuldeisers kan bieden. De rechtbank heeft vastgesteld dat negen van de tien schuldeisers, met uitzondering van Anders Medical, akkoord zijn gegaan met de regeling. Anders Medical heeft bezwaar gemaakt tegen het aanbod, omdat zij van mening is dat de verzoeker niet het maximaal haalbare heeft aangeboden en dat er geen rekening is gehouden met zijn toekomstperspectieven.

De rechtbank heeft de situatie van de verzoeker beoordeeld, waarbij is vastgesteld dat hij momenteel geen betaald werk heeft en afhankelijk is van een Participatiewet-uitkering. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de verzoeker bezig is met een leer-werktraject, maar dat dit niet direct leidt tot een verbetering van zijn financiële situatie. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van de verzoeker zwaarder wegen dan die van Anders Medical, die heeft geweigerd in te stemmen met de schuldregeling. Daarom heeft de rechtbank Anders Medical bevolen om in te stemmen met de aangeboden regeling en de kosten van de procedure aan haar opgelegd. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen, omdat er geen reëel perspectief is op afloscapaciteit binnen die regeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] - [nummer 2]
uitspraakdatum: 19 september 2025
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 17 april 2025, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om twee schuldeisers, te weten:
  • Basic Fit N.V., in behandeling bij Cannock Incasso (hierna: Basic Fit);
  • Anders Medical Factoring, in behandeling bij LAVG Gerechtsdeurwaarders (hierna: Anders Medical);
die weigeren mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
LAVG heeft namens Anders Medical voorafgaand aan de zitting een verweerschrift toegezonden.
Cannock Incasso heeft namens Basic Fit voorafgaande aan de zitting, bij e-mail van 11 augustus 2025, de rechtbank laten weten dat de vordering is afgeboekt. Basic Fit heeft geen vordering meer op verzoeker.
Ter zitting van 10 september 2025 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • [persoon A] , werkzaam bij Geldplein (hierna: schuldhulpverlening);
  • [persoon B] , werkzaam bij CVD Maatschappelijke Hulpverlening (hierna: begeleider).
Anders Medical is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift elf concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 18.174,46 van verzoeker te vorderen.
Verzoeker heeft bij brief van 31 januari 2025 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, die inhoudt dat geen uitdeling zal plaatsvinden aan de schuldeisers en waarbij aan de schuldeisers wordt verzocht de betreffende schulden kwijt te schelden. De schuldenlast bedroeg op dat moment € 18.478,45. Dat de schuldenlast inmiddels is verlaagd, verandert het aanbod van verzoeker niet. Er zal immers geen uitdeling plaatsvinden.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De aangeboden regeling is gebaseerd op de afloscapaciteit die verzoeker heeft op basis van zijn dienstbetrekking en Participatiewet-uitkering. Verzoeker werkt parttime en heeft een arbeidscontract voor bepaalde tijd. Daarnaast ontvangt hij een aanvullende Participatiewet-uitkering. Ter zitting is gebleken dat verzoeker geen werk meer heeft en een volledige Participatiewet-uitkering ontvangt. Zijn afloscapaciteit is daarmee niet gewijzigd. Het inkomen is immers hetzelfde gebleven. Verzoeker wordt thans door de gemeente en het UWV bijgestaan en zal worden begeleid naar werk. Besloten is dat verzoeker eerst een leer-werktraject gaat volgen waarmee hij zijn kansen op de arbeidsmarkt zal vergroten. Schuldhulpverlening heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat dit noodzakelijk is omdat verzoeker niet in staat is zelfstandig een minimum inkomen te creëren. Gelet hierop zal volgens schuldhulpverlening de afloscapaciteit van verzoeker niet toenemen binnen afzienbare tijd.
Verzoeker heeft zich verder op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om een percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden, hetgeen hem echter niet is gelukt. Dit heeft geleid tot het zogeheten “nulaanbod”. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden inmiddels door zijn budgetbeheerder voldaan.
Daarnaast wordt verzoeker begeleid door het CVD. Dat verloopt goed. De begeleider van het CVD heeft ter zitting verklaard dat hij goed contact heeft met verzoeker en dat hij in de afgelopen periode veel stappen heeft gemaakt. Verzoeker heeft een lastige periode achter de rug maar probeert dat nu met hulp van onder andere het CVD achter zich te laten. Dat gaat goed. Verzoeker is hard op weg naar een betere toekomst en probeert via het leer-werktraject een garantiebaan te krijgen, maar daar zal nog enige tijd overheen gaan.
Omdat Basic Fit te kennen heeft gegeven dat zij geen vordering (meer) heeft op verzoeker en daardoor ook geen beslissing heeft genomen op het aanbod, hebben niet tien maar negen schuldeisers met de aangeboden schuldregeling ingestemd. Anders Medical heeft niet met de aangeboden schuldregeling ingestemd. Zij heeft een vordering van € 1.000,29 op verzoeker, welke 5,5% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

In haar contacten met schuldhulpverlening en in haar verweerschrift heeft Anders Medical te kennen gegeven dat zij niet akkoord gaat met de aangeboden schuldregeling. Verzoeker heeft naar haar mening niet het maximaal haalbare aangeboden. Zo ontvangt verzoeker een inkomen net boven de € 1.000,00, terwijl het minimumloon ongeveer € 2.200,00 bedraagt. Daarnaast is onduidelijk waarom verzoeker niet fulltime kan werken. Ten onrechte is er dan ook geen rekening gehouden met de toekomstperspectieven. In de wettelijke schuldsaneringsregeling zal hier streng toezicht op worden gehouden waardoor deze regeling betere waarborgen biedt. Bovendien is er door het zogeheten “nulaanbod” ook geen (financieel) verschil meer met de wettelijke schuldsaneringsregeling. Kortom, Anders Medical heeft geen enkel belang bij aanvaarding van de aangeboden schuldregeling. Eens te meer nu verzoeker ook via beslaglegging maandelijks een bedrag van € 68,45 ontvangt. Anders Medical is dan ook van mening dat onderhavig verzoek moet worden afgewezen.
Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft Anders Medical geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Anders Medical bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Anders Medical in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Anders Medical een (gering) aandeel vormt in de totale schuldenlast van 5,5%. Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk negen van de tien (Basic Fit heeft immers geen vordering meer op verzoeker), is met de aangeboden schuldregeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Geldplein. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd, met inachtneming van de aanvullende stukken en de nadere toelichting die is gegeven ter zitting op de persoonlijke situatie van verzoeker.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoeker niet beschikt over betaald werk. Verzoeker ontvangt een Participatiewet-uitkering. Binnenkort zal hij starten aan een leer-werktraject. Omdat dit vanuit de gemeente wordt ingezet, zal verzoeker hier niet voor betaald krijgen. Dat betekent dat hij ook gedurende het leer-werktraject een Participatiewet-uitkering zal ontvangen. Verder is ter onderbouwing van het nulaanbod een berekening van het vrij te laten bedrag overgelegd. Daaruit blijkt dat verzoeker onder de huidige omstandigheden geen afloscapaciteit heeft. Verder is aannemelijk geworden dat de huidige situatie van verzoeker niet op termijn zal wijzigen. Gelet daarop is bij de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat hij binnen afzienbare tijd geen hogere afloscapaciteit zal verkrijgen. Daarnaast is niet gebleken dat verzoeker over vermogensbestanddelen beschikt die waarde zouden kunnen opleveren voor de schuldeisers.
Uit het bovenstaande vloeit ook voort dat er geen reëel perspectief is op afloscapaciteit binnen een wettelijke schuldsaneringsregeling, zoals subsidiair verzocht. Daarbij merkt de rechtbank (ten overvloede) op dat het vrij te laten bedrag dat wordt toegepast in de wettelijke schuldsaneringsregeling niet gelijk is aan de beslagvrije voet. Dat betekent dat ook in de situatie dat de schuldsaneringsregeling (met eventueel een eerdere ingangsdatum) op verzoeker van toepassing zou zijn, er geen vooruitzicht is op een uitdeling aan de schuldeisers. Dat terwijl toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling aanzienlijke kosten met zich brengt, bestaande uit onder meer salaris voor de bewindvoerder en griffierecht. De verwachting is dat een groot deel van de wsnp-gerelateerde kosten ten laste van de Staat zouden moeten komen.
Gelet op die omstandigheden en het belang van verzoeker bij een schuldenvrije toekomst en de belangen van de overige schuldeisers die met het aanbod hebben ingestemd, dient het belang van verzoeker in dit geval naar het oordeel van de rechtbank zwaarder te wegen dan die van Anders Medical, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om Anders Medical te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Anders Medical zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoeker niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoeker zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en dat hij niet verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Anders Medical om in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Anders Medical in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoeker begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van
mr. C. Hulsegge, griffier, in het openbaar uitgesproken op 19 september 2025. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.