ECLI:NL:RBROT:2025:11213
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de oplegging van een Educatieve Maatregel Drugs en Verkeer aan een bestuurder na aanhouding onder invloed van cocaïne
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 8 september 2025, wordt het beroep van eiser tegen de oplegging van een Educatieve Maatregel Drugs en Verkeer (EMD) door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) ongegrond verklaard. Eiser was aangehouden op 17 april 2024 onder invloed van cocaïne, wat leidde tot de oplegging van de EMD. Eiser betwistte de juistheid van de bloedafname en stelde dat hij niet met cocaïne had gereden. De rechtbank oordeelt dat het CBR terecht de EMD heeft opgelegd, omdat aan de voorwaarden voldaan was. De rechtbank legt uit dat de politie een proces-verbaal heeft opgemaakt en dat de positieve speekseltest en het bloedonderzoek voldoende bewijs vormen voor de oplegging van de maatregel. Eiser's argumenten over de bloedafname en de gevolgen van de maatregel worden door de rechtbank verworpen. De rechtbank benadrukt dat in bestuursrecht andere bewijsregels gelden dan in het strafrecht en dat de verkeersveiligheid voorop staat. De uitspraak concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.