Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
1.NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
2.
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de conclusie van antwoord met 20 producties,
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald,
3.De feiten
2 Begripsomschrijvingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
4.Het geschil
5.De beoordeling
“Voor de toepassing van lid 1 wordt met schade die door een verzekering wordt gedekt gelijkgesteld schade die door de verzekeraar onverplicht wordt vergoed.”Daaruit volgt niet dat in het geval van onverplichte uitkeringen (coulance-uitkeringen) ook verzekeringen met een oneigenlijke samenloop onder het toepassingsbereik van het wetsartikel vallen. Dat de wetgever dat heeft beoogd kan ook niet uit de wetsgeschiedenis worden afgeleid. Daaruit blijkt namelijk dat de wetgever deze bepaling in de wet heeft opgenomen omdat bij een coulance-uitkering geen sprake is van meer dan één verzekering die de schade dekt en het onwenselijk is wanneer de verzekeraar die de schade onverplicht heeft vergoed geen verhaal zou kunnen nemen op een andere verzekeraar die wel dekking biedt. Dit zou het doen van een coulance-uitkering namelijk ontmoedigen (zie Kamerstukken II 1999/2000, 19529, 5, p. 43). Het voorgaande wil echter niet zeggen dat het vereiste van eenzelfde verzekerd belang in het geval van een coulance-uitkering niet zou gelden.