ECLI:NL:RBROT:2025:11251

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
23 september 2025
Zaaknummer
10-206672-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdzaak over medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen en brand stichten met gemeen gevaar voor goederen

Op 28 augustus 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdzaak tegen een verdachte, geboren in 2009, die beschuldigd werd van het medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen en brand stichten, met gemeen gevaar voor goederen. De zaak vond plaats in Rotterdam en de verdachte was vertegenwoordigd door raadsman mr. H.J. Andel. De officier van justitie, mr. A.H.A. de Bruijne, eiste een bewezenverklaring van het ten laste gelegde, met uitzondering van levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel, en verzocht om een jeugddetentie van 93 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat het feit wettig en overtuigend bewezen was, met uitzondering van de eerder genoemde onderdelen. De verdachte had het feit bekend en de rechtbank vond dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van het feit of de verdachte uitsloten. De rechtbank legde een deels voorwaardelijke jeugddetentie op, met bijzondere voorwaarden zoals het melden bij de jeugdreclassering en het volgen van behandeling. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en de impact van zijn handelen op de samenleving. De uitspraak benadrukte de noodzaak van begeleiding en toezicht door de jeugdreclassering om herhaling van strafbare feiten te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10-206672-24
Datum uitspraak: 28 augustus 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 2009 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats]
raadsman mr. H.J. Andel, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 28 augustus 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.H.A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde, met uitzondering van het levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 93 dagen, met aftrek
  • met opdracht aan de jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
Het ten laste gelegde feit is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard, met uitzondering van het ten laste gelegde levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat dat deel van de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, op
of omstreeks25 juni 2024, te Rotterdam,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht en
/ofbrand heeft gesticht door open vuur
, althanshittein aanraking te brengen met een stuk (zwaar)vuurwerk (Cobra 6),
althans eenexplosief en/of (een) brandba(a)r(e) voorwerp(en),terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten het pand gelegen aan de [adres delict]
[adres delict] en
/ofrolluiken bevestigd aan dit pand en
/oftegel
(s
)in de
(voor
)tuin van dit pand
en
/of (een)goed
(eren
)aanwezig rondom dit pand
en/of aangrenzende/nabijgelegenpand(en), en/of- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of (een) kind(eren) van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2]en/of andere aanwezige(n) in/rondom het pand gelegen aan de [adres delict]en/of aanwezige(n) in de aangrenzende/nabijgelegen pand(en) en/of passanten vandit/deze pand(en)te duchten was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen en brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op vijftienjarige leeftijd samen met anderen schuldig gemaakt aan het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing bij een woning, waardoor er brand is ontstaan. De verdachte is via Snapchat op zoek gegaan naar een klus om geld te verdienen. De klus was een Cobra 6 te laten ontploffen bij een woning. De verdachte heeft de Cobra geplaatst en een medeverdachte heeft het gefilmd. Door de ontploffing en brand is er schade ontstaan aan de woning. Dit soort feiten leidt tot gevoelens van angst en onveiligheid bij de bewoners en omwonenden. De woning is een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen. Ook leiden deze feiten, mede gezien de grote hoeveelheid aanslagen die de afgelopen tijd in Nederland heeft plaatsgevonden, tot veel onrust en gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij onvoldoende stil heeft gestaan bij de impact en gevolgen van zijn handelen en enkel heeft gedacht aan zijn eigen financiële gewin.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 juli 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage en verklaring van deskundige op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 augustus 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Het algemeen recidiverisico komt uit op midden en het dynamisch risicoprofiel op hoog. Er is sprake van veel risicofactoren. De verdachte heeft een licht verstandelijke beperking en een lagere impulscontrole en hij wordt snel getriggerd. Dit maakt dat hij een kwetsbare en beïnvloedbare jongen is. Verder spelen agressie en boosheid een belangrijke rol.
Op dit moment heeft de verdachte behandeling bij Fivoor, een dagbesteding bij Duce en ambulante begeleiding. Bij de behandeling wordt ingezet op omgaan met zijn boosheid en traumaverwerking en wordt hij ondersteund bij bijvoorbeeld het vinden van een bijbaan. Deze hulpverleningstrajecten zijn, ook pedagogisch gezien, van groot belang om het recidiverisico te verlagen.
De Raad adviseert een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, onder de bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- zich gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang die instelling dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
- zich volgens rooster inzet voor een zinvolle dagbesteding zoals bij Duce of in de vorm van school;
- een pro-sociale structurele invulling van zijn vrije tijd heeft;
- geen contact heeft met de medeverdachte(n) en slachtoffer(s);
- meewerkt aan behandeling en begeleiding zoals Fivoor en het wijkteam;
- dient te luisteren en zich te voegen naar de aanwijzingen van zijn ouders.
Ter zitting heeft [persoon A] namens de jeugdreclassering naar voren gebracht dat het contact tussen de verdachte en de jeugdreclasseerder goed verloopt en de verdachte de afspraken nakomt. Echter heeft de verdachte onlangs een officiële waarschuwing gekregen omdat hij in de zomervakantie niet naar zijn dagbesteding bij Duce is gegaan en de afspraken met Fivoor niet altijd nakomt. Er is sprake van een gebrek aan motivatie. De jeugdreclasseerder is van mening dat de verdachte nog wel behandeling en begeleiding nodig heeft, omdat hij moeite heeft met het omgaan met zijn boosheid en zelfbepalend gedrag laat zien. Daarnaast weigert de verdachte hulp bij het zoeken naar een bijbaan en staat hij (nog) niet open voor de door Fivoor geadviseerde EMDR-therapie. Al met al sluit de jeugdreclassering zich aan bij het advies van de Raad, waarbij vooral het vinden van een bijbaan van belang is.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Ook heeft de rechtbank meegewogen dat de verdachte na het plegen van het feit is aangehouden door bewoners in de omgeving van de explosie en daarbij zeer hardhandig is aangepakt en mishandeld
.Dit is een traumatische ervaring voor de verdachte geweest en de gevolgen hiervan hebben een grote impact op zijn leven.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een groot deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen, met de voorwaarden overeenkomstig het advies van de Raad. Het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde straf is gelijk aan de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op de hierboven vermelde officiële waarschuwing van de jeugdreclassering, is het van belang, zoals ook ter zitting is benadrukt, dat de verdachte zich consequent aan de opgelegde voorwaarden houdt, ook als hij er geen zin in heeft of niet altijd het nut ervan inziet.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 63, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 93 (drieënnegentig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
90 (negentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd zal inzetten voor het hebben en behouden van een zinvolle dagbesteding, zoals bij Duce of in de vorm van school;
- zich gedurende de proeftijd zal inzetten voor het hebben en behouden van een structurele vrijetijdsbesteding, bijvoorbeeld in de vorm van een bijbaan;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2006, [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2008 en [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2007 en het slachtoffer [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 5] 1994;
- zal meewerken aan behandeling en begeleiding, zoals van Fivoor en het wijkteam, voor zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd zal luisteren naar zijn ouders en zich zal voegen naar hun aanwijzingen;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
-
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S. Jordaan, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mr. J.S. van den Berge en mr. Ü. Gümüş, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.R. van Staveren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 augustus 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 25 juni 2024, te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht en/of brand heeft gesticht door open vuur, althans
hitte in aanraking te brengen met een stuk (zwaar)vuurwerk (Cobra 6), althans een
explosief en/of (een) brandba(a)r(e) voorwerp(en),
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten het pand gelegen aan de [adres delict]
[adres delict] en/of rolluiken bevestigd aan dit pand en/of tegel(s) in de (voor)tuin van dit pand
en/of (een) goed(eren) aanwezig rondom dit pand en/of aangrenzende/nabijgelegen
pand(en), en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of (een) kind(eren) van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2]
[slachtoffer 2] en/of andere aanwezige(n) in/rondom het pand gelegen aan de [adres delict]
[adres delict] en/of aanwezige(n) in de aangrenzende/nabijgelegen pand(en) en/of passanten van
dit/deze pand(en)
te duchten was.