Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.de rechtspersoon naar buitenlands recht [eiseres 1] ,
[eiser 2],
[eiser 3], in haar hoedanigheid van opvolgend procespartij van wijlen [oorspronkelijke eiser 3] ,
[eiser 4], in zijn hoedanigheid van opvolgend procespartij van wijlen [oorspronkelijke eiseres 4] ,
[eiser 5],
. [eiser 6],
[eiser 7],
[eiser 8],
[eiser 9],
[eiser 10],
1.NORSK HYDRO HOLLAND B.V.,
HYDRO ALUMINIUM NETHERLANDS B.V.,
HYDRO ALUMINIUM BRASIL INVESTMENT B.V.,
HYDRO ALUNORTE B.V.,
HYDRO ALBRAS B.V.,
HYDRO PARAGOMINAS B.V.,
NORSK HYDRO ASA,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 mei 2024 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- het (na dat tussenvonnis aan partijen toegezonden) proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 13 oktober 2023;
- de akte overlegging nadere producties 105 t/m 115 en 117 t/m 137 van Norsk Hydro c.s.;
- de akte overlegging nadere producties 138 t/m 155 van Norsk Hydro c.s.;
- de akte overlegging producties (52 t/m 56) ten behoeve van de mondelinge behandeling van 12 maart 2025, tevens houdende akte verzoek tot hervatting van het geding ex art. 227 Rv, van eisers;
- de antwoordakte in reactie op de akte van eisers van 12 februari 2025, tevens akte overlegging nadere producties 156 t/m 160, van Norsk Hydro c.s.;
- de akte met reactie producties Norsk Hydro en overlegging aanvullende producties (57 t/m 59) ten behoeve van de mondelinge behandeling van 12 maart 2025 van eisers;
- de hoofdpunten van hetgeen eisers tijdens de mondelinge behandeling van 12 maart 2025 naar voren zullen brengen (skeleton);
- de hoofdpunten van het betoog van Norsk Hydro c.s. (skeleton);
- de tijdens de op 12 maart 2025 gehouden mondelinge behandeling overgelegde spreekaantekeningen/pleitnotitie van eisers en Norsk Hydro c.s.;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 12 maart 2025;
- de akte uitlating opinie [deskundige 1] , met producties 60 en 61, van eisers;
- de antwoordakte uitlating opinie [deskundige 1] van Norsk Hydro c.s.
2.Inleiding
De zaak in het kort
Quilombola) in en rondom Barcarena in het Braziliaanse Amazonegebied. Zij zijn voor hun levensonderhoud en drinkwatervoorziening vaak afhankelijk van de natuur (kleinschalige landbouw, ambachtelijke visserij, waterputten). [eiseres 1] is een Braziliaanse vereniging die is opgericht door leden van die leefgemeenschappen.
3.De verdere beoordeling
De feiten
common law marriagetussen [oorspronkelijke eiser 3] en [eiser 3] bestond, dat [eiser 3] op die grond erfopvolger van [oorspronkelijke eiser 3] is en dat zij aldus bevoegd is om [oorspronkelijke eiser 3] in deze procedure als partij op te volgen.
common law marriagewordt in de Braziliaanse Federale Grondwet (“BFG”) en het Braziliaanse Burgerlijk Wetboek (“BBW”) gekwalificeerd als een gezamenlijk huishouden, ofwel een
family entity(verwezen wordt naar artikel 226, paragraaf 3 BFG en artikel 1.723 BBW). Van een
family entityis sprake bij een stabiele verbintenis tussen een man en een vrouw, gekenmerkt door een publieke, voortdurende en duurzame relatie. Vanaf [trouwdatum] 1995 hebben [oorspronkelijke eiser 3] en [eiser 3] samengeleefd in een
common law marriage.Meer dan 25 jaar hebben zij samengewoond, inkomsten en bezittingen gedeeld en geprofiteerd van elkaars ziekte- en levensverzekeringen (verwezen wordt naar twee beëdigde verklaringen van getuigen en diverse foto’s, in het geding gebracht bij productie 51 van eisers, verklaring Erfrecht [naam 1] , Annex 2 en 7). Op [trouwdatum 2] 2021 is het
common law marriagetussen [eiser 3] en [oorspronkelijke eiser 3] vastgelegd in een notariële akte (verwezen wordt naar productie 51 van eisers, Verklaring Erfrecht [naam 1] . Annex 6).
common law marriageaf te leggen (met bijbehorende bewijsstukken). Daarmee worden de rechten die uit die verbintenis voortvloeien, met inbegrip van de erfrechten, vastgelegd. Het Braziliaanse hooggerechtshof (Superior Court of Justice, “STJ”) heeft geoordeeld dat post-mortem erkenning van een
common law marriagemogelijk is, zelfs als een vorig huwelijk van één of beide partners niet is ontbonden (verwezen wordt naar STJ 1 februari 2022, AREsp, 2005480, in het geding gebracht als productie 52.a van eisers). De notariële akte van [trouwdatum 2] 2021 kan daarom dienen als bewijs van het
common law marriagevan [oorspronkelijke eiser 3] en [eiser 3] .
common law marriagegehuwd met een ander. [oorspronkelijke eiser 3] is op [trouwdatum 3] 1967 getrouwd met zijn eerste vrouw en [eiser 3] is op [trouwdatum 4] 1988 getrouwd met haar eerste man. [oorspronkelijke eiser 3] en [eiser 3] leefden sinds 1995 samen. Hoewel die huwelijken de facto al jaren waren geëindigd (verwezen wordt naar productie 52.b van eisers), zijn zij formeel-juridisch pas gescheiden in 2012 ( [oorspronkelijke eiser 3] ) en in 2013 ( [eiser 3] ). Op het moment van overlijden van [oorspronkelijke eiser 3] bestond dus enkel het
common law marriagetussen hem en [eiser 3] . Van (een vorm van) polygamie is dus geen sprake.
common law marriagetussen twee personen die juridisch nog met anderen gehuwd zijn mogelijk is, wordt bevestigd in Braziliaanse jurisprudentie. Het Braziliaanse federale hooggerechtshof (Federal Supreme Court, “STF”) oordeelde dat niet is vereist dat in een gerechtelijke procedure wordt vastgesteld dat de huwelijkspartners formeel-juridisch gescheiden zijn (verwezen wordt naar STF 3 mei 2016, MS: 33008, in het geding gebracht als productie 52.c van eisers). Volgens de STJ is enkel nodig dat er voldoende bewijs is van de feitelijke scheiding van de huwelijkspartners (verwezen wordt naar STJ 22 februari 2022, AgInt in AREsp; 1832859, in het geding gebracht als productie 52.d van eisers).
common law marriageen een
civil marriagevan gelijke rang. Beide vormen van het huwelijk hebben dezelfde juridische gevolgen, onder meer op het gebied van alimentatie, pensioen en erfopvolging. Op grond van Braziliaans erfrecht kwalificeert de partner van de overledene als erfopvolger, ongeacht het type huwelijk (
common lawof
civil). [eiser 3] is daarom erfopvolger van [oorspronkelijke eiser 3] . Het feit dat [oorspronkelijke eiser 3] eerder met een andere vrouw getrouwd was, maakt dit niet anders.
common law marriagetussen [oorspronkelijke eiser 3] en [eiser 3] bestond, dat [eiser 3] op die grond erfopvolger van [oorspronkelijke eiser 3] is en aldus bevoegd is [oorspronkelijke eiser 3] in deze procedure als partij op te volgen. Gelet hierop wordt vastgesteld dat de procedure ten aanzien van [oorspronkelijke eiser 3] door de conclusie van antwoord in het incident van 10 november 2021 overeenkomstig artikel 225 Rv is geschorst en dat de procedure vervolgens door de akte van 12 februari 2025 overeenkomstig artikel 227 Rv is hervat, waarbij [eiser 3] als (opvolgende) procespartij van [oorspronkelijke eiser 3] wordt aangemerkt.
polluter-leerstuk en de (in)directe verantwoordelijkheid voor een activiteit die schade heeft veroorzaakt, (ii) de gestelde (aanvullende) voorwaarden voor aansprakelijkheid van de
indirect polluter, (iii) de relevantie van milieuvergunningen voor de mogelijkheid om aansprakelijk gehouden te worden voor milieuschade, (iv) de hoofdelijke aansprakelijkheid van de verschillende
polluters, (v) de relevantie van de rechtsoverweging in de
Mangroves-uitspraak over de (brede) reikwijdte van het causaal verband, (vi) de gestelde exclusiviteit van artikel 4 van Wet 9.605/1198 voor aandeelhoudersaansprakelijkheid bij milieuschade en (vii) een gebrek aan correctie van Norsk Hydro’s onjuiste lezing van het verjaringsleerstuk. Eisers refereren zich wat betreft de gevolgen van deze afwijkingen of tegenstrijdigheden aan het oordeel van de rechtbank.
Mangroves-uitspraak (2007), maar van vóór de
Vicuña-uitspraak (2017), toen nog onduidelijkheid kon bestaan over het vereiste causaal verband bij
indirect pollution. De derde publicatie dateert van na
Vicuña, maar daarin gaat het over een wetsbepaling die door eisers niet aan hun vorderingen in deze zaak ten grondslag wordt gelegd. Norsk Hydro c.s. betwisten voorts dat sprake is van verschillen/ tegenstijdigheden (in de zin dat in het ene stuk een ander standpunt wordt verdedigd dan in het andere stuk) tussen de [deskundige 1] I Opinie en de [deskundige 1] II Opinie, omdat soms de context ontbreekt en bepaalde andere passages door eisers onvermeld worden gelaten. Eerder wetenschappelijk werk van [deskundige 1] en de [deskundige 1] I Opinie doen volgens Norsk Hydro c.s. niets af aan de integriteit van [deskundige 1] en aan de juistheid van haar conclusies in de [deskundige 1] II Opinie. De door eisers gestelde discrepanties zijn niet meer dan verzonnen verschillen, aldus Norsk Hydro c.s. Ter onderbouwing verwijzen zij onder meer naar de aard van de [deskundige 1] I Opinie (die volgens hen geen expertopinie in de gebruikelijke zin van het woord is) en de datering van (een deel van) het wetenschappelijke werk van [deskundige 1] , bezien in relatie tot de datum van diverse (Braziliaanse) uitspraken. Overigens stellen Norsk Hydro c.s. dat hun antwoordakte door [deskundige 1] wordt onderschreven. Norsk Hydro c.s. verzoeken de rechtbank dan ook de [deskundige 1] II Opinie, in het bijzonder de daarin behandelende rechtspraak, integraal te betrekken in haar beoordeling.
compounds of potential concerngenoemd, COPC’s) van nature in (het oppervlaktewater, grondwater en de bodem van) de regio voorkomen, (ii) niet van Alunorte afkomstig (kunnen) zijn en (iii) niet tot (gezondheids)schade (kunnen) leiden (die aan de raffinage van bauxiet is toe te rekenen).
progressiveof
accumulated damages, waarbij voortdurend nieuwe schade wordt toegebracht (denk aan een kapotte pijplijn die elke dag olie lekt en waarbij elke dag aan de eigenaar van de pijp kan worden verweten dat hij het lek niet heeft gedicht).
progressiveof
accumulated damagesveroorzaakt, aldus Norsk Hydro c.s. Hieraan doet volgens [advocatenkantoor] niet af dat aan Alunorte in de afgelopen decennia 23 keer een administratieve
infraction notice is opgelegd. 70% van deze
noticeshad betrekking op de gebeurtenissen vii en ix (zie productie 143 van Norsk Hydro c.s., bladzijde 11).
Term of Adjusted Conduct(TAC). Geconcludeerd wordt (i) dat beide DRS’en zijn gebouwd conform hun ontwerp, (ii) dat deze ontwerpen voldoen aan goede technische praktijken wat betreft economische, geotechnische en structurele, milieu- en wettelijke criteria, (iii) dat beide DRS’en voldoen aan de relevante bepalingen van de
Dam Safety Law(Federal Law No 12.334/2010), (iv) dat de veiligheidsniveaus de nationale en internationale normen overtreffen en (v) dat het actieplan voor noodsituaties zijn doel bereikt en procedures biedt die de veiligheid van de DRS’en en de omringende gemeenschap vergroten.
(sump 45) was bestemd voor het opvangen en opslaan van overtollig regenwater in een niet operationeel gebied (in gebruik als parkeerterrein en opslagruimte bij onderaannemers en dienstverleners). Het regenwater dat in het bassin terechtkwam, werd met behulp van een pompstation uit het bassin gepompt, naar de zuiveringsinstallatie vervoerd, daar behandeld en vervolgens naar de Pará-rivier afgevoerd. Als gevolg van de stroomuitval viel het pompstation echter uit en dit kon – toen de stroom weer op gang kwam – niet meer worden herstart omdat het als gevolg van de hevige regenval onder water was komen te staan. Doordat water niet meer naar de waterzuiveringsinstallatie werd gepompt, bereikte het water in bassin 45 een dermate hoog niveau dat het boven het niveau terechtkwam van een oude afvoerpijp die met beton was afgedicht. Er bleken echter door erosie haarscheurtjes te zijn ontstaan in de afdichting van deze afvoerpijp, waardoor er water door de afvoerpijp buiten bassin 45 kon sijpelen. Dit kwam terecht in een onbewoond moerassig terrein (ook eigendom van Alunorte) waar niet kan worden gevist. Het scheurtje had een doorsnede van twee tot drie millimeter. Het regenwater dat hier doorheen sijpelde, is niet in aanraking gekomen met DRS1, DRS2 of bauxietresidu.
- DRS1 en DRS2 werkten tijdens gebeurtenis ix naar behoren en er is geen overstroming geweest van DRS1 of DRS2;
- uit een analyse van bodem-, sediment- en watermonsters blijkt dat de afwatering bij bassin 45 geen gevolgen heeft gehad voor de omgeving en dat het regenwater niet de Murucupi- rivier of verder gelegen gebied heeft bereikt;
- de noodafvoer van water in de Pará-rivier is binnen de geldende grenswaardes gebleven en betrof enkel regenwater (zonder kenmerken van afvalwater van het industriële proces), zonder enige gevolgen voor de Pará-rivier; en
- het water op de daken van het opslagterrein dat is afgevoerd in de Pará-rivier betrof enkel regenwater en heeft geen gevolgen gehad voor de kwaliteit van de Pará-rivier.
lex loci damni). Over de uitleg van dit recht verschillen partijen echter van mening.
indirect)
polluterszoals deze is neergelegd in artikel 14 (I) juncto artikel 3 (IV) NEPL, (ii) de regeling voor aansprakelijkheid op grond van doorbraak van aansprakelijkheid zoals deze is neergelegd in artikel 4 van Wet 9.605/1198 en, onafhankelijk daarvan, artikel 50 BBW en (iii) de regeling voor aansprakelijkheid van controlerend aandeelhouders zoals deze is neergelegd in artikel 116 van de Braziliaanse wet op de kapitaalvennootschappen (Wet 6.404/1976).
indirect pollutersgezamenlijk en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor gebeurtenis vii en gebeurtenis ix en de schade die als gevolg daarvan is toegebracht aan het milieu en – uiteindelijk – eisers. Het enkele feit dat Alunorte risicovolle vervuilende activiteiten heeft ontplooid in het Braziliaanse Amazonegebied – in een uiterst kwetsbare ecologische omgeving is een groot industrieel complex gebouwd waar met zware metalen en chemische stoffen wordt gewerkt – maakt dat zij – als
direct polluter– en de relevante gedaagden – als
indirect polluters– aansprakelijk zijn voor de schade die het gevolg is van deze activiteiten. De relevante gedaagden wisten of hadden moeten weten van de misstanden bij Alunorte.
indirect pollutersin de zin van artikel 3 (IV) NEPL beroepen eisers zich op een uitspraak van (rapporterend) rechter Herman Benjamin (uitspraak Superior Court of Justice/Superior Tribunal de Justiça (STJ), Second Panel, Reporting Judge Herman Benjamin,
REsp 650.728/SC)van 2 december 2019. Volgens eisers moet aan het begrip
indirect pollutereen ruime uitleg worden gegeven. Eisers betogen dat in dit verband twee typen causaal verband relevant zijn: (i) het causaal verband tussen de aangesproken
polluteren de risicovolle activiteit en (ii) het causaal verband tussen de risicovolle activiteit en de schade. Volgens eisers betreft alleen dit laatste verband een feitelijk causaal verband. Voor het overige vereist artikel 3 (IV) NEPL geen feitelijk, maar slechts een normatief causaal verband (verwezen wordt naar opinie [naam 7] over Braziliaans recht, par. B.2 i en ii, productie 55 van eisers). Daaraan is volgens eisers voldaan als de relevante gedaagden de schadetoebrengende gedraging (i) hebben toegelaten, dan wel hebben verzuimd in te grijpen, (ii) hebben gefinancierd of (iii) daaruit voordeel hebben behaald (verwezen wordt naar de
Liberian Ship-case uit 2001, de
Braskem disaster Maceió-case uit 2022, de FAFEN-case uit 2014, de
TAG-case uit 2019, de
Latin Chemical Weeding-case uit 2015 en de
Mariana Dam-case uit 2024 en 2016; producties 55, 56 en 58 van eisers).
indirect polluterdie eisers hanteren geen basis vindt in het Braziliaanse recht zoals dat thans in de praktijk van de rechtspraak wordt uitgelegd en toegepast. De uitspraak van (rapporterend) rechter Herman Benjamin waarop eisers zich beroepen betreft een
obiter dictumvan de STJ. Bovendien berustte de aansprakelijkheid in deze uitspraak niet op artikel 3 (IV) juncto 14 (I) NEPL, maar betrof het een zogenoemde
propter remverplichting. Voor de (risico)aansprakelijkheid van een
indirect pollutermoet komen vast te staan dat deze een zorgplicht (
duty of care) jegens de gelaedeerde(n) heeft geschonden. Deze zorgplichtschending vestigt het vereiste feitelijke causaal verband tussen het schadeveroorzakende feit en het handelen of nalaten van de
indirect polluter. Dit betekent in de praktijk dat de eiser moet stellen en zo nodig bewijzen dat de aangesproken (rechts)persoon onderworpen is aan een (wettelijke of contractuele) zorgplicht en dat die (rechts)persoon deze zorgplicht heeft geschonden. Norsk Hydro c.s. betogen voorts dat een (rechts)persoon slechts als
indirect polluterkan worden aangemerkt wanneer vaststaat dat de
direct polluteraansprakelijk is en dat de aansprakelijkheid van de
indirect polluterweliswaar hoofdelijk is, maar slechts subsidiair afdwingbaar, namelijk wanneer de
direct pollutergeen verhaal biedt. Ter onderbouwing verwijzen Norsk Hydro c.s. naar de
Vicuña-uitspraak van de STJ van 25 oktober 2017
(REsp 1.602.106/PR 2016/0137679-4) en de opinies van [deskundige 1] , [deskundige 9] en [deskundige 10] (producties 82-84 van Norsk Hydro c.s.). Betwist wordt dat de relevante gedaagden een zorgplicht hebben geschonden.
Vicuña-uitspraak. Eisers betogen verder dat de vereiste
duty of carereeds volgt uit artikel 225 BGw, dat een op een ieder rustende algemene verplichting of zorgplicht inhoudt om het milieu te beschermen (verwezen wordt naar hoofdstuk H van Opinie [naam 7] Braziliaans recht II, productie 55 van eisers). Eisers betwisten voorts dat de aansprakelijkheid van de indirect verantwoordelijke
polluter(s)afgeleid of subsidiair is (verwezen wordt naar het overzicht relevante rechtspraak [naam 8] , par. C.3, bladzijde 19, productie 56 van eisers).
indirect polluterseventueel aansprakelijk zijn voor gebeurtenis vii en gebeurtenis ix geldt dat de rechtbank de inhoud van dit buitenlandse recht ambtshalve dient vast te stellen en daarnaar onderzoek moet verrichten (artikel 10:2 BW), waarbij het aan de rechter is hoe hij dat onderzoek vorm geeft. Hoewel het de rechtbank vrij staat om zich door partijen (en de door hen geraadpleegde deskundigen) te doen voorlichten over het toepasselijke recht, volgt uit het voorgaande dat de rechtbank aan de door partijen overgelegde opinies inzake Braziliaans recht op het gebied van het Braziliaanse (
indirect)
polluterleerstuk voorbij kan gaan zonder dat dit motivering behoeft. Dit betekent dat de rechtbank niet steeds zal uitleggen waarom bepaalde (onderdelen van) opinies niet worden gevolgd. Wel zal de rechtbank uiteenzetten welke inhoud, interpretatie en toepassing van het Braziliaans recht zij aan haar beslissing ten grondslag legt en waarom.
indirect)
polluterleerstuk in het bijzonder. Het feit dat de deskundigen het op belangrijke punten (deels) fundamenteel oneens lijken te zijn, maakt dit niet anders; de interpretatie van het recht is immers geen exacte wetenschap in die zin dat er op voorhand maar één juiste uitkomst mogelijk is. De rechtbank heeft daarom de inhoud van alle overgelegde opinies bij haar beoordeling betrokken. De rechtbank acht zich met deze opinies en de door partijen aangehaalde jurisprudentie en overige, ook openbaar beschikbare, bronnen voldoende voorgelicht over de inhoud van het relevante Braziliaanse (milieu)recht.
polluteren de risicovolle activiteit een normatief causaal verband volstaat), is dat niet het beeld dat ontstaat bij bestudering van de Braziliaanse rechtspraak op dit punt.
indirect pollutersaansprakelijk zijn voor de waterverontreiniging die het gevolg was van een explosie aan boord van een schip dat hun lading vervoerde. Daaruit valt niet met de door eisers verdedigde stelligheid af te leiden dat een feitelijk causaal verband niet is vereist. In tegendeel, de STJ noemt als noodzakelijke elementen drie mogelijkheden: een nalaten, een intrinsiek risico van de lading dat zich verwezenlijkt heeft en de omstandigheid dat het regelen van het betrokken transport de verantwoordelijkheid van ladingbelanghebbenden was. De eerste twee mogelijkheden zien evident op een feitelijk causaal verband. De derde kent enige normatieve lading, maar ziet nog steeds op een directe en feitelijke relatie tot het schadeveroorzakende feit.
indirect polluteris aangenomen in een zaak die voldoende vergelijkbaar is met de onderhavige.
legal opinionsvolgt dat in de Braziliaanse rechtsliteratuur geen overeenstemming bestaat over de toepassing van het (
indirect)
polluterleerstuk en de aard en reikwijdte van het daarbij vereiste causaal verband tussen de aangesproken
indirect polluteren de risicovolle activiteit. Het gaat hier duidelijk om een rechtsgebied in ontwikkeling.
indirect polluterdie eisers hanteren geen basis vindt in het Braziliaanse positieve recht zoals dat in Brazilië in de praktijk wordt toegepast. Het is niet aan de Nederlandse rechter om een nieuwe rechtsontwikkeling in het Braziliaanse recht in te luiden door die basis te creëren. Immers, bij de vaststelling van vreemd recht mag de Nederlandse rechter niet rechtsvormend optreden.
indirect)
polluterleerstuk verwijten, volstaat naar Braziliaans recht niet voor aansprakelijkheid van de relevante gedaagden. In dit verband is mede van belang dat de winning van bauxiet(erts) en het raffineren van alumina door de Braziliaanse werkmaatschappijen al meer dan twintig jaren bezig was voordat de relevante Nederlandse gedaagden (indirecte) aandeelhouders werden.
indirect polluteraansprakelijk te houden voor de schade die de Braziliaanse werkmaatschappij(en) (in dit geval Alunorte) in Brazilië zou(den) hebben veroorzaakt.
indirect polluterleerstuk, de materiële consequenties zouden kunnen zijn voor (de aansprakelijkheid van) de relevante gedaagden. In het bijzonder is niets gesteld over eventuele verwijten aan en (geschonden) zorgplichten van de relevante gedaagden op dit punt. Het in het geding gebrachte stuk geeft daaromtrent onvoldoende duidelijkheid en eisers hebben het processuele debat ook niet ingestoken als een civielrechtelijk vervolg op een strafrechtelijk vastgestelde normoverschrijding. Gedaagden hoefden daarop ook niet bedacht te zijn en het is niet aan de rechtbank om daar (alsnog) invulling aan te geven, bijvoorbeeld door middel van ambtshalve heropening van het debat.
acting in concert) kan hij kwalificeren als
controlling shareholder(verwezen wordt naar de opinie [naam 7] II Braziliaans recht; productie 55 van eisers).
indirect polluteren aansprakelijkheid van een controlerend aandeelhouder.
acting in concertgeen bespreking.
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat € 7.982,00 (tarief II 614,00 x 13 punten)
- nakosten