Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 februari 2025 en de daarin genoemde stukken;
- de akte van het Sint Franciscus van 16 juni 2025, met één bijlage.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Stichting Sint Franciscus Vlietland Groep een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van zorgkosten die zijn gemaakt voor de dochter van [gedaagde]. De zorg is verleend van 14 juli 2023 tot en met 11 oktober 2023, en de factuur van € 740,11 is op 26 oktober 2023 verzonden. [gedaagde] heeft de factuur niet betaald en stelt dat er een afspraak was dat de factuur rechtstreeks bij de zorgverzekeraar zou worden ingediend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor deze stelling en dat zij in verzuim is met de betaling van de factuur. De kantonrechter heeft de vordering van het Sint Franciscus grotendeels toegewezen, waarbij [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van het factuurbedrag en de wettelijke rente. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat het Sint Franciscus niet heeft aangetoond dat de veertiendagenbrief aan [gedaagde] is ontvangen. De proceskosten zijn voor rekening van [gedaagde], die grotendeels ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.