In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 augustus 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een persoon, geboren in 1999, die lijdt aan schizofrenie en andere psychische stoornissen. De terbeschikkingstelling was eerder bevolen op 4 augustus 2023, na een veroordeling voor poging tot zware mishandeling en bedreiging. De rechtbank ontving op 26 juni 2025 een vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling, die op de openbare zitting werd behandeld. De psychiater en reclassering adviseerden beide om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, gezien de psychische kwetsbaarheid van de ter beschikking gestelde en het risico op recidive. De rechtbank oordeelde echter dat, ondanks de adviezen, er nog onduidelijkheid bestond over de diagnose en het behandeltraject. Daarom werd de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, met de mogelijkheid om over een jaar opnieuw te beoordelen of verlenging noodzakelijk is. De rechtbank benadrukte dat behandeling en begeleiding nog steeds vereist zijn en dat er gezocht wordt naar een beschermde woonvorm voor de ter beschikking gestelde.