ECLI:NL:RBROT:2025:11304

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
10-630189-09
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde met een periode van twee jaren

Op 18 augustus 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, geboren in 1969. De terbeschikkingstelling was aanvankelijk gelast ter zake van poging tot doodslag en is sinds 15 juli 2011 van kracht. De rechtbank ontving op 12 juni 2025 een vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling, die op de openbare zitting van 18 augustus 2025 werd behandeld. De ter beschikking gestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. Marjanovic, en de deskundige [persoon A] werden gehoord. De instelling adviseerde om de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen, gezien de aanhoudende geestelijke gezondheidsproblemen van de ter beschikking gestelde, waaronder een verstandelijke beperking en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ondanks eerdere vooruitgang in de behandeling, werd een terugval in het gebruik van cocaïne en alcohol gerapporteerd, wat leidde tot een heroverweging van de situatie. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De beslissing om de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit mr. E.M. Havik, mr. M.M. van Beckhoven en mr. D.M. Douwes, en is openbaar uitgesproken. De ter beschikking gestelde en het openbaar ministerie hebben het recht om binnen veertien dagen beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10-630189-09
Datum uitspraak: 18 augustus 2025
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[naam ter beschikking gestelde] , (hierna ook: de ter beschikking gestelde),
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
verblijvende in [naam instelling 1]
te [plaats] (de instelling).
raadsvrouw mr. S. Marjanovic, advocaat te Den Haag.

1.Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank is de terbeschikkingstelling [naam ter beschikking gestelde] gelast en is zijn verpleging van overheidswege (dwangverpleging) bevolen. De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van onder meer poging tot doodslag. De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 15 juli 2011. Bij beslissing van deze rechtbank van 17 augustus 2023 is de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd met twee jaar.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 12 juni 2025 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de terbeschikkingstelling. De vereiste stukken zijn bijgevoegd dan wel toegezonden. De vordering is op de openbare terechtzitting van 18 augustus 2025 behandeld. De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik, de ter beschikking gestelde, bijgestaan door de raadsvrouw en als getuige-deskundige de heer [persoon A] , werkzaam bij de instelling, zijn gehoord.

3.Adviezen

Advies instelling
De instelling adviseert in het rapport, gedateerd 17 april 2025, de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. De ter beschikking gestelde heeft nog steeds een verstandelijke beperking, een laag sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Ook heeft hij een psychotische kwetsbaarheid, die geclassificeerd is als een andere gespecifieerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. Tot slot is er ADHD vastgesteld. Het risico op recidive bij beëindiging van de maatregel wordt ingeschat als matig-hoog. De afgelopen twee jaren zijn grote sprongen gemaakt in de behandeling van de ter beschikking gestelde, die eerder moeizaam verliep. Er is aan traumaverwerking gedaan en de medicatie werd aangepast. De focus ligt nu op monitoring en begeleiding, aangezien verdere behandeling de afgelopen jaren weinig effect heeft gehad. De ter beschikking gestelde accepteert de begeleiding, toont inzet en is gemotiveerd.
In maart 2025 is hij geplaatst op de pre-resocialisatieafdeling. Gezien de behandel- en voorgeschiedenis is de verwachting dat het resocialisatietraject met vallen en opstaan zal verlopen. Bovendien geldt er een wachttijd voor plaatsing. Om die redenen wordt geadviseerd de maatregel met twee jaar te verlengen.
Op de terechtzitting gegeven adviezen
De deskundige [persoon A] heeft dit advies op de terechtzitting toegelicht en enigszins aangepast. Hij heeft onder meer – zakelijk weergegeven – verklaard dat het rapport van april 2025 niet meer actueel is. De ter beschikking gestelde heeft, tijdens verlof ongeveer zeven weken geleden, een terugval gehad in het gebruik van cocaïne en alcohol en een ernstig incident veroorzaakt. Het transmuraal verlof dat eerder was toegewezen, is direct daarna weer ingetrokken en er wordt nu gekeken naar een nieuw plan. De ter beschikking gestelde is aangemeld bij de [naam instelling 2] op de afdeling [naam afdeling] . Daar wordt nu eerst gekeken of er een gepaste plek voor hem beschikbaar is. Het advies blijft dus om de maatregel met twee jaren te verlengen, maar de invulling van die twee jaren is ten opzichte van het advies uit april 2025 gewijzigd.

4.Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De ter beschikking gestelde en de raadsvrouw hebben zich niet verzet tegen verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaren. De ter beschikking gestelde erkent dat hij de fout in is gegaan en denkt zelf ook dat het door de deskundige voorgestelde plan de juiste stap voor hem is.

5.Beoordeling

Op grond van het advies van de instelling en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat:
- er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
Gelet op hetgeen de ter beschikking gestelde en de deskundige op zitting naar voren hebben gebracht, is er geen aanleiding te veronderstellen dat al binnen een jaar beëindiging van de maatregel overwogen zal kunnen worden. Daarom is een verlenging van de maatregel met twee jaren aan de orde.
De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging gaat door de verlenging een periode van vier jaar te boven. Verlenging is niettemin mogelijk, omdat de terbeschikkingstelling is opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor een of meer personen.

6.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
2 (twee)jaren.
Deze beslissing is genomen door mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. M.M. van Beckhoven en D.M. Douwes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Hoebe, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
De jongste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.