In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 25 september 2025, is een kort geding aan de orde waarin [eiser] een contact- en straatverbod vordert tegen [gedaagde]. De partijen zijn ex-partners en ouders van [voornaam minderjarige], die bij [gedaagde] woont. [eiser] heeft eerder aangifte gedaan tegen [gedaagde] wegens bedreiging en mishandeling, en er loopt een strafzaak tegen [gedaagde]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een reële dreiging bestaat van toekomstig onrechtmatig handelen van [gedaagde] tegenover [eiser]. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de situatie tussen partijen de oplegging van zowel een contactverbod als een straatverbod rechtvaardigt, gezien de eerdere incidenten van bedreiging en geweld. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiser] grotendeels toegewezen, met een verbod voor [gedaagde] om gedurende één jaar contact te hebben met [eiser] en zich binnen een straal van 110 meter van haar woning te begeven. Tevens is een dwangsom opgelegd voor overtreding van deze verboden. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.