ECLI:NL:RBROT:2025:11346

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 september 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
704429 KG ZA 25-795
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een contact- en straatverbod in kort geding tussen ex-partners met minderjarige kinderen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 25 september 2025, is een kort geding aan de orde waarin [eiser] een contact- en straatverbod vordert tegen [gedaagde]. De partijen zijn ex-partners en ouders van [voornaam minderjarige], die bij [gedaagde] woont. [eiser] heeft eerder aangifte gedaan tegen [gedaagde] wegens bedreiging en mishandeling, en er loopt een strafzaak tegen [gedaagde]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een reële dreiging bestaat van toekomstig onrechtmatig handelen van [gedaagde] tegenover [eiser]. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de situatie tussen partijen de oplegging van zowel een contactverbod als een straatverbod rechtvaardigt, gezien de eerdere incidenten van bedreiging en geweld. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiser] grotendeels toegewezen, met een verbod voor [gedaagde] om gedurende één jaar contact te hebben met [eiser] en zich binnen een straal van 110 meter van haar woning te begeven. Tevens is een dwangsom opgelegd voor overtreding van deze verboden. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer: C/10/704429 / KG ZA 25-795
Vonnis in kort geding van 25 september 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. P.F.M. Gulickx,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. A.C.M. van Lieshout.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 18 augustus 2025, met producties 1 tot en met 5;
  • producties 6 tot en met 13 van [eiser] ;
  • producties 1 tot en met 3 van [gedaagde] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 11 september 2025 plaatsgevonden.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad en zijn de ouders van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2023 (hierna te noemen: [voornaam minderjarige] ).
2.2.
[voornaam minderjarige] woont bij [gedaagde] .
2.3.
[voornaam minderjarige] is in november 2024 onder toezicht gesteld van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond.
2.4.
[eiser] heeft een verzoekschrift tot wijziging van de hoofdverblijfplaats en zorgregeling ingediend bij de familierechter van de rechtbank Rotterdam. [gedaagde] heeft ook verzocht de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige] bij hem te bepalen en hij heeft vaststelling van een zorgregeling verzocht. De mondelinge behandeling van deze verzoeken heeft op 5 september 2025 plaatsgevonden.
2.5.
[eiser] heeft aangifte tegen [gedaagde] gedaan vanwege bedreiging en eenvoudige mishandeling. [gedaagde] wordt vervolgd voor deze delicten. De (al eens uitgestelde) zitting van de strafzaak vindt, behoudens onvoorziene omstandigheden, plaats op 31 oktober 2025. De reclassering heeft in dat kader geadviseerd om [gedaagde] een contact- en locatieverbod (voor de woning van [eiser] ) voor de duur van twee jaar op te leggen.
2.6.
Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft [gedaagde] op 6 augustus 2025 een stopbrief gestuurd vanwege grensoverschrijdend gedrag jegens de jeugdbeschermer.

3.Het geschil

3.1.
De rechtbank begrijpt de (ter zitting verminderde) vordering van [eiser] zo, dat [eiser] vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • het [gedaagde] wordt verboden om één jaar na betekening van dit vonnis, op enige wijze, direct of indirect, persoonlijk of in geschrift, via correspondentie, via brieven of e-mails, en ook via sms- of whatsappberichten of berichten op sociale media (waaronder Facebook, WhatsApp, MSN, TikTok of andere sociale media) en via familie of vrienden van [gedaagde] , contact te hebben met [eiser] , dit met handhaving van de sterke arm van politie en justitie en op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag met een maximum van € 50.000,-;
  • het [gedaagde] wordt verboden om zich één jaar na betekening van dit vonnis, te begeven in de Horsweg, de Karperstraat, de Blankvoornstraat, de Kruisnetlaan en de Cloese, te Hoogvliet, dit met handhaving van de sterke arm van politie en justitie en op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag met een maximum van € 50.000,-.
3.2.
[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de vorderingen.
4.2.
Voor het toewijzen van een contactverbod moet in elk geval een reële dreiging bestaan van toekomstig onrechtmatig handelen van [gedaagde] tegenover [eiser] . Voor een straatverbod geldt dat dit een inbreuk vormt op het aan eenieder toekomend recht om zich vrij te verplaatsen. Voor het toewijzen van zo’n ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
4.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de situatie tussen partijen de oplegging van een contactverbod én een straatverbod rechtvaardigt. Zij licht dit als volgt toe.
4.4.
Volgens [eiser] wordt zij al langere tijd lastig gevallen door [gedaagde] en hebben zich meerdere incidenten voorgedaan, waarbij [gedaagde] dreiging en geweld heeft gebruikt tegen [eiser] . [gedaagde] wordt voor twee van deze feiten ook strafrechtelijk vervolgd. Ook recent heeft zich nog een incident op het kantoor van Jeugdbescherming voorgedaan, waarbij [gedaagde] heeft gedreigd naar de woning van [eiser] toe te komen. [gedaagde] heeft dit niet betwist en heeft ter zitting in algemene zin beaamd dat zich onlangs een incident tussen partijen heeft voorgedaan. Dat het, zoals [gedaagde] stelde ter zitting, tussen partijen rustiger is geworden, is dus niet aannemelijk.
[eiser] heeft aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] haar veelvuldig dreigende en beledigende appjes stuurt. Dat er volgens [gedaagde] sprake is van forse partnerproblematiek acht de voorzieningenrechter voorstelbaar, maar dat rechtvaardigt deze gedragingen niet. Het is de voorzieningenrechter niet gebleken dat [gedaagde] zijn eigen aandeel in de problematiek inziet, nu hij de ambulante hulpverlening die hem in het kader van de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] is geadviseerd, vooralsnog niet heeft geaccepteerd. [eiser] heeft voorts onbetwist gesteld dat [gedaagde] via derden veel onrust en angst bij haar veroorzaakt.
4.5.
De voorzieningenrechter weegt in haar oordeel ook mee dat [gedaagde] een stopbrief van de jeugdbeschermer heeft gekregen en dat deze jeugdbeschermer zich dusdanig onveilig voelt dat zij alleen telefonisch ter zittingen wilde verschijnen, uit angst voor [gedaagde] . Ook is mede redengevend voor de beslissing, dat [eiser] naar aanleiding van de gedragingen van [gedaagde] inmiddels deelneemt aan een Aware-traject bij de Stichting Arosa. Haar trajectbegeleider adviseert, net als de Reclassering in de strafzaak tegen [gedaagde] , een straat- en contactverbod, zodat [eiser] (en haar minderjarige kinderen) zich in en om hun huis weer wat veiliger voelen.
4.6.
De voorzieningenrechter wijst de vordering van [eiser] tot het opleggen van een contact- en straatverbod dus toe. Dat de Reclassering beide verboden in de strafzaak heeft geadviseerd, doet niets aan de noodzaak af deze maatregelen (reeds) thans in kort geding te treffen, maar bevestigt eerder de noodzaak daartoe. De voorzieningenrechter kan er immers niet op vooruitlopen dat de politierechter dergelijke maatregelen (eveneens) toewijsbaar zal achten. Voorts is de zitting in de strafzaak al een keer uitgesteld, terwijl de huidige situatie tussen partijen een spoedige voorziening rechtvaardigt. De duur van de maatregelen wordt conform de vordering bepaald op één jaar.
4.7.
Het straatverbod houdt in dat [gedaagde] zich niet binnen een straal van 110 meter van de woning van [eiser] mag bevinden, zoals op het kaartje in de beslissing is weergegeven. De voorzieningenrechter acht dit passend om de rust rondom de woning van [eiser] te bewaren. [gedaagde] wordt met dit verbod niet gehinderd in de uitoefening van de zorg over [voornaam minderjarige] , omdat het wisselmoment plaatsvindt op het kantoor van Jeugdbescherming. [gedaagde] heeft bovendien geen omstandigheden aangevoerd die rechtvaardigen dat hij zich wel binnen deze straal van de woning van [eiser] moet kunnen bevinden.
Het verbod om zich te begeven in de Cloese wordt afgewezen, omdat [eiser] niet heeft onderbouwd waarom dit noodzakelijk zou zijn.
4.8.
Het contactverbod wordt toegewezen als volgt. [gedaagde] mag [eiser] niet benaderen, niet direct en ook niet indirect, niet persoonlijk en ook niet in geschrift, niet via brieven of e-mails en ook niet via WhatsApp of andere social media.
4.9.
[eiser] vordert een machtiging om met behulp van de sterke arm van politie en justitie het contact- en straatverbod te kunnen laten uitvoeren, als [gedaagde] zich daar niet aan houdt.
De voorzieningenrechter wijst deze vordering toe ten aanzien van het straatverbod en acht dat voldoende prikkel tot nakoming, zodat de gevorderde dwangsom bij het straatverbod wordt afgewezen.
De gevorderde machtiging is ter zake van het contactverbod praktisch gezien onuitvoerbaar en wordt daarom afgewezen. [gedaagde] verbeurt wel een dwangsom van € 100,00 per dag met een maximum van € 15.000,00 als hij het contactverbod overtreedt.
4.10.
Partijen zijn ex-partners. De voorzieningenrechter ziet gelet hierop aanleiding om de proceskosten tussen hen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

5.1.
verbiedt [gedaagde] om gedurende één jaar na betekening van dit vonnis, op enigerlei wijze, direct of indirect, persoonlijk of in geschrift, via brieven, e-mail en/of WhatsApp of andere social media, anders dan via zijn advocaat, met [eiser] in contact te treden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van
€ 100,00 voor iedere keer dag hij niet aan de veroordeling onder 5.1 voldoet, tot een maximum van € 15.000,00 is bereikt,
5.3.
verbiedt [gedaagde] gedurende één jaar na betekening van dit vonnis om zich op te houden of te begeven binnen een straal van 110 meter rondom het huis van [eiser] , gelegen aan de [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats 1] , zoals hierna weergegeven:
5.4.
machtigt [eiser] om met behulp van de sterke arm van politie en justitie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien [gedaagde] in gebreke blijft aan het verbod onder 5.3 van dit vonnis te voldoen;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten betaalt;
5.7.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. de Geus en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2025.3608/638