In deze civiele procedure heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 september 2025 uitspraak gedaan in de zaak tussen [naam autobedrijf] en [persoon A]. De eiseres, [naam autobedrijf], heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, [persoon A], voor de betaling van € 645,45 voor een uitgevoerde reparatie aan een auto. [persoon A] betwistte de vordering en stelde dat de reparatie onder garantie viel, en eiste terugbetaling van het bedrag dat hij onder protest had betaald, alsook de teruggave van zijn autosleutel en vergoeding van juridische kosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [persoon A] de overeenkomst niet als consument is aangegaan, maar in het kader van zijn bedrijf. De rechter oordeelde dat de afspraak over de betaling van € 645,- voor de reparatie niet betwist was door [persoon A], waardoor deze vaststond. De kantonrechter wees de vordering van [naam autobedrijf] toe, met uitzondering van de schadevergoeding die [persoon A] eiste, omdat er geen onrechtmatig handelen was vastgesteld. Tevens werd [persoon A] veroordeeld om de proceskosten te betalen, die in totaal op € 798,28 werden begroot.
De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als een van de partijen in hoger beroep gaat. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en de rol van de rechter in het beoordelen van de bewijsvoering en de argumenten van beide partijen.