ECLI:NL:RBROT:2025:11389

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
C/10/705412 / KG ZA 25-855
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot herstelwerkzaamheden aan de gevelbekleding van een woning

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, hebben eisers, wonende te Spijkenisse, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet verschenen is. De eisers vorderen machtiging om herstelwerkzaamheden aan de gevelbekleding van de woning van gedaagde uit te laten voeren, op basis van artikel 3:299 lid 1 BW. De procedure is gestart met een dagvaarding op 26 augustus 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 15 september 2025, waarbij gedaagde verstek heeft laten gaan. De eisers hebben hun vordering onderbouwd met producties en een rapport van Top Expertise, waaruit blijkt dat er dringende herstelwerkzaamheden nodig zijn om verdere vochtproblemen te voorkomen.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eisers niet onrechtmatig of ongegrond is, maar dat er wel specificaties nodig zijn om executiegeschillen te voorkomen. De rechter heeft eisers machtiging verleend om de noodzakelijke werkzaamheden uit te laten voeren, waaronder het aanbrengen van een nieuwe loodslabbe, het impregneren van de schoorsteen en het vervangen van de gevelbekleding. De kosten van deze werkzaamheden komen voor rekening van gedaagde, die deze binnen 8 dagen na ontvangst van de facturen moet betalen. Daarnaast is gedaagde veroordeeld om medewerking te verlenen aan de uitvoering van de werkzaamheden, op straffe van een dwangsom.

De voorzieningenrechter heeft ook de proceskosten aan gedaagde opgelegd, die in totaal € 1.224,00 bedragen, en heeft de wettelijke rente over deze kosten toegewezen. Het vonnis is uitgesproken op 24 september 2025 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer: C/10/705412 / KG ZA 25-855
Vonnis in kort geding van 24 september 2025
in de zaak van

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
beiden wonende te Spijkenisse,
eisers,
advocaat: mr. J.H. Bargeman te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te Spijkenisse,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 augustus 2025;
  • de 7 producties van eisers;
  • de mondelinge behandeling op 15 september 2025;
  • het tijdens de mondelinge behandeling tegen gedaagde verleende verstek.

2.De vordering

2.1.
Eisers vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
aan eisers machtiging te verlenen om namens gedaagde de werkzaamheden uit te laten voeren ter voldoening aan de veroordeling zoals uitgesproken bij vonnis d.d. 16 mei 2025 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam onder 3.1.;
gedaagde te veroordelen om aan eisers de kosten te betalen die noodzakelijk zijn geweest voor het uitvoeren van de machtiging als bedoeld onder 1., binnen 8 dagen na ontvangst van een of meer facturen waaruit blijkt welke kosten zijn gemaakt;
gedaagde te veroordelen om alle benodigde medewerking te verlenen voor uitvoering van de werkzaamheden als bedoeld onder 1. en te dulden dat de door eisers ingeschakelde derden de benodigde werkzaamheden uitvoeren, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per overtreding;
subsidiair
4. aan de veroordeling zoals uitgesproken bij vonnis d.d. 16 mei 2025 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam onder 3.1., een aanvullende dwangsom te verbinden van € 2.500,00 per dag of gedeelte daarvan dat niet aan de hoofdveroordeling wordt voldaan, met een maximum van € 100.000,00;
zowel primair als subsidiair
5. gedaagde te veroordelen in de (na)kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.De beoordeling

3.1.
Het primair gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor, maar vereist wel een specificering ter voorkoming van executiegeschillen.
Het spoedeisend belang is gelegen in het nog steeds opnieuw ontstaan van kringen en klamme plekken, waaruit blijkt dat (verdere) maatregelen noodzakelijk zijn voordat eisers hun woning kunnen opknappen.
3.2.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft bij vonnis van 16 mei 2025 in r.o. 3.1. gedaagde veroordeeld “
om binnen zes weken na betekening van dit vonnis de gebreken aan de gevelbekleding weg te nemen zoals omschreven in het rapport van Top Expertise van 31 maart 2025 (zie ook punt 6 zoals weergegeven in 2.2.)”. In punt 6 van r.o. 2.2. staat dat de “
gevelbekleding[van de woning van gedaagde]
moet worden vervangen om verdere vochtproblemen te voorkomen”.
3.3.
Eisers hebben hun vordering ter zitting desgevraagd nader toegelicht aan de hand van het rapport van Top Expertise. Zij hebben daarbij verwezen naar foto’s 2 en 3 op pagina 7 van het rapport en de omschrijving van de noodzakelijke herstelwerkzaamheden aan de opbouw van de woning op pagina 12. De voorzieningenrechter begrijpt daaruit dat onder ‘het vervangen van de gevelbekleding’ moet worden verstaan: het aanbrengen van een nieuwe loodslabbe onder de nieuwe gevelbekleding van de woning van gedaagde, het impregneren van de schoorsteen en het vervangen van de gevelbekleding. De voorzieningenrechter verleent eisers machtiging zoals bedoeld in artikel 3:299 lid 1 BW om voorgaande werkzaamheden uit te laten voeren. Vordering 1. wordt in zoverre toegewezen.
3.4.
De kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden waarvoor eisers worden gemachtigd, komen op de voet van artikel 3:299 lid 3 BW voor rekening van gedaagde. Eisers dienen deze kosten te onderbouwen aan de hand van facturen van de uitgevoerde werkzaamheden, zo mogelijk met een specificatie van het gebruikte materiaal, het aantal gewerkte uren en het uurtarief. Gedaagde dient de kosten van die werkzaamheden binnen 8 dagen na ontvangst van de onderliggende facturen te betalen aan eisers. Vordering 2. wordt in zoverre toegewezen.
3.5.
Vordering 3. wordt toegewezen in die zin dat gedaagde wordt veroordeeld om alle benodigde medewerking te verlenen voor de uitvoering van de benodigde werkzaamheden en te dulden dat de door eisers ingeschakelde derden die werkzaamheden uitvoeren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat gedaagde niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 30.000,00. Daarbij geldt dat eisers gedaagde minstens een week vóór de geplande start van de werkzaamheden in kennis stellen van die werkzaamheden, zodat gedaagde zich daar tijdig op kan voorbereiden.
3.6.
Nu de primaire vordering grotendeels wordt toegewezen, komt de voorzieningenrechter niet toe aan de behandeling van de subsidiaire vordering.
3.7.
Gedaagde wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van eisers veroordeeld. Deze kosten worden begroot op:
- griffierecht € 331,00
- salaris advocaat € 715,00
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.224,00
3.8.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
verleent eisers machtiging om namens gedaagde de volgende herstelwerkzaamheden aan de gevelbekleding van de woning van gedaagde uit te laten voeren: het aanbrengen van een nieuwe loodslabbe onder de nieuwe gevelbekleding, het impregneren van de schoorsteen en het vervangen van de gevelbekleding;
4.2.
veroordeelt gedaagde om aan eisers de kosten te betalen die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de machtiging zoals bedoeld onder 4.1., waarbij betaling moet geschieden binnen 8 dagen na ontvangst van één of meer facturen waaruit blijkt welke kosten zijn gemaakt, zo mogelijk met een specificatie van het gebruikte materiaal, het aantal gewerkte uren en het uurtarief;
4.3.
veroordeelt gedaagde om, na de betekening van dit vonnis en na tijdige inkennisstelling door eisers van de start van de werkzaamheden, alle benodigde medewerking te verlenen voor de uitvoering van de werkzaamheden zoals bedoeld onder 4.1. en te dulden dat de door eisers ingeschakelde derden de benodigde werkzaamheden uitvoeren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat gedaagde niet voldoet aan deze veroordeling, totdat een maximum van € 30.000,00 is bereikt;
4.4.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten van € 1.224,00, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe; als betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, moet gedaagde € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
4.5.
veroordeelt gedaagde tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen 14 dagen na aanschrijving zijn voldaan;
4.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.A.M. Cooijmans en in het openbaar uitgesproken op
24 september 2025.
2091 / 1694