5.1.2.Beoordeling
Juridisch kader
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling van witwassen zoals neergelegd in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht dient te worden bewezen dat het ten laste gelegde voorwerp uit enig misdrijf (gronddelict) afkomstig is. Het is voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ niet vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het ten laste gelegde voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf.
In deze zaak kan geen direct verband worden gelegd tussen enerzijds een bepaald misdrijf en anderzijds de drie auto’s en het geldbedrag. Toch kan bewezen worden geacht dat deze voorwerpen uit misdrijf afkomstig zijn, als het op grond van vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
De rechtbank moet beoordelen of de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zij een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen uit misdrijf afkomstig zijn. Als daarvan sprake is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de voorwerpen. Die verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen mede een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij pas in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet.
Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van de voorwerpen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek moet blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de voorwerpen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Voor de leesbaarheid van dit vonnis zal per voorwerp worden besproken of sprake is van een vermoeden van witwassen, of de verklaring van de verdachte noopt tot nader onderzoek door het Openbaar Ministerie en indien dit het geval is, of uit dat onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de voorwerpen een legale herkomst hebben.
5.1.2.1. Audi Q8 met chassisnummer [chassisnummer 1]
Bij de doorzoeking op 9 mei 2023 in het bedrijfspand van [medeverdachte rechtspersoon] , de vennootschap waarvan de verdachte (indirect) enig aandeelhouder en bestuurder is (hierna: [medeverdachte rechtspersoon] ), is een Audi Q8 aangetroffen. Uit een eveneens aangetroffen inkoopfactuur van 13 april 2023 komt naar voren dat de Audi Q8 door Saxonia Cars & Finance Dresden GmbH , (hierna: Saxonia ) aan [bedrijf B] . (hierna: [bedrijf B] ) is geleverd voor een bedrag van € 69.000,-.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte op geen enkele wijze heeft meegewerkt aan het verhullen van de herkomst van het geld waarmee de Audi Q8 is aangeschaft. De auto was in opdracht van de heer [persoon A] , eigenaar [holding A] (hierna: [holding A] ), gekocht door [bedrijf B] . [medeverdachte rechtspersoon] hield de auto in consignatie voor [holding A] . Voor de aankoop was het noodzakelijk om [bedrijf B] in te schakelen, omdat Duitse autodealers weigeren te verkopen aan Nederlandse autohandelaren in verband met parallelimport.
Oordeel van de rechtbank
Vermoeden van witwassen
[bedrijf B] is gevestigd te Rotterdam en is volgens de branchecode een aannemersbedrijf, werkzaam in de bouw. Op het vestigingsadres van [bedrijf B] vinden geen bedrijfsactiviteiten plaats. [bedrijf B] heeft geen personeel in dienst; bij de Belastingdienst is er geen fiscale activiteit voor loonheffing geregistreerd. Op de bankrekening zijn geen uitgaven zichtbaar voor het inhuren van personeel. Desondanks wordt de bankrekening van [bedrijf B] gevoed door betalingen van bedrijven actief in de bouw- en schoonmaakbranche, zonder dat bekend is welke diensten daar tegenover staan. Uit niets blijkt dat [bedrijf B] in auto’s handelt. De bestuurder van [bedrijf B] , [persoon B] , zou volgens het informatiesysteem van de Belastingdienst zijn geëmigreerd op 28 maart 2022, dus al ruim een jaar voor de aankoop van de Audi Q8.
[bedrijf B] heeft in zes transacties een totaalbedrag van € 69.000,- betaald aan Saxonia voor de Audi Q8. Afgezien van die betalingen heeft [bedrijf B] geen enkele bemoeienis gehad bij de aankoop ervan. Uit Whatsapp-chats volgt dat het juist de verdachte is geweest die de contacten had met Saxonia en alles rondom de aankoop regelde. Hij deed de onderhandelingen over de auto, beloofde het geld over te maken, heeft de auto in ontvangst genomen en nam contact op naar aanleiding van geconstateerde schade aan de auto. Blijkens een factuur van de firma [firma E] is het voertuig op 27 april 2023 opgehaald in Dresden en afgeleverd op het adres van [medeverdachte rechtspersoon] te Vijfhuizen. De verdachte liet ook de autopapieren naar dat adres versturen, terwijl het in de rede ligt deze naar het adres van de koper, te weten [bedrijf B] , te versturen. Ook had de verdachte een kopie van het paspoort van [persoon B] , de bestuurder van [bedrijf B] , op zijn telefoon.
Wel is er een ‘entry certificate’ aangetroffen waaruit blijkt dat de auto op 27 maart 2023 is afgeleverd bij [bedrijf B] in Rotterdam. Er is echter ook een tweede ‘entry certificate’ aangetroffen met betrekking tot dezelfde auto, waarop een datum en stempel ontbreekt. Vermoedelijk zijn deze certificates dus vals.
Uit een aangetroffen verkoopfactuur van 4 mei 2023 komt naar voren dat [medeverdachte rechtspersoon] de Audi Q8 voor een bedrag van € 93.000,- heeft verkocht aan [holding A] . Het is de verdachte geweest die alle contacten heeft gehad met deze koper. [holding A] heeft op 8 mei 2023 het aankoopbedrag van € 93.000,- overgemaakt naar de Bunq-rekening van [medeverdachte rechtspersoon] . Bij de doorzoeking in zowel de woning van de verdachte als het bedrijfspand van [medeverdachte rechtspersoon] is geen factuur aangetroffen voor de aankoop van de Audi Q8 door [medeverdachte rechtspersoon] , niet fysiek en ook niet digitaal. Wel is er bij pleidooi een dergelijke factuur overgelegd, waarin [bedrijf B] een bedrag van € 73.000,- factureert aan [medeverdachte rechtspersoon] .
Hoewel [medeverdachte rechtspersoon] wel betalingen aan [bedrijf B] heeft gedaan met betrekking tot een factuurnummer dat op de later aangeleverde factuur staat, stroken die niet met de betalingen die [bedrijf B] aan Saxonia heeft gedaan en ook niet met het geldbedrag in de bij pleidooi overgelegde factuur. [medeverdachte rechtspersoon] heeft in twee transacties, te weten op 25 mei en 14 juni 2023, in totaal slechts € 60.000,- aan [bedrijf B] betaald. Andere (deel)betalingen die te relateren zijn aan de koop van de Audi Q8 zijn niet aangetroffen. De betalingen van [medeverdachte rechtspersoon] aan [bedrijf B] vinden daarnaast pas enkele weken plaats nadat [medeverdachte rechtspersoon] de betaling van [holding A] heeft ontvangen.
De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang
beschouwd, rechtvaardigen een vermoeden dat [bedrijf B] is gebruikt als witwasvehikel en er sprake is van een criminele herkomst van de Audi Q8.
De verklaring van de verdachte en het onderzoek van het OM daarnaar
De verdachte heeft met betrekking tot de Audi Q8 eerder schriftelijk verklaard dat het voertuig is aangekocht in consignatie voor [bedrijf B] en dat [medeverdachte rechtspersoon] slechts heeft bemiddeld. Er zou een inkoopfactuur moeten zijn die, naar de rechtbank begrijpt, door [medeverdachte rechtspersoon] moest worden voldaan aan [bedrijf B] conform het consignatie-contract. Zoals hierboven weergegeven, is die factuur niet aangetroffen bij de doorzoekingen en ook niet overgelegd bij de schriftelijke verklaring. Pas op zitting heeft de verdediging bij pleidooi een dergelijke factuur overgelegd, maar de daarop vermelde bedragen stroken niet met de betalingen die [bedrijf B] aan Saxonia heeft verricht. Dat de Audi Q8 in consignatie is gekocht voor [bedrijf B] strookt ook niet met de stelling in het pleidooi dat juist [bedrijf B] de auto voor de verdachte zou ‘regelen’ en de verdachte zelf de auto wilde kopen. In dat verband is het verweer van de verdediging dat het kopen van de Audi Q8 via [bedrijf B] noodzakelijk was in verband met parallelimport onvoldoende onderbouwd. Niet valt in te zien waarom Saxonia wel aan [bedrijf B] zou willen leveren en niet aan [medeverdachte rechtspersoon] , nu beide ondernemingen geen erkende autodealers van specifieke automerken zijn.
Tussenconclusie Audi Q8
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de verdachte er niet in is geslaagd het vermoeden van een criminele herkomst van de Audi Q8 te ontzenuwen. Voor zover de verdachte een controleerbare verklaring heeft afgelegd, heeft nader onderzoek van het Openbaar Ministerie niet geleid tot verificatie daarvan. Bij gebreke van een afdoende verklaring omtrent een legale herkomst van de Audi Q8 komt de rechtbank tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat deze middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit wist. Daarbij stelt de rechtbank vast dat de entry certificate en de op de zitting overgelegde factuur vals zijn en kennelijk slechts bedoeld zijn om te verhullen dat [medeverdachte rechtspersoon] de daadwerkelijke koper is geweest van de Audi Q8, waarbij [bedrijf B] als witwasvehikel heeft gefungeerd.
5.1.2.2. Range Rover Evoque met kenteken [kentekennummer 1]
De verdachte heeft een contant geldbedrag van € 31.500,- overgedragen aan een persoon genaamd [persoon C] in verband met de aankoop van een Range Rover Evoque. Vanaf de bankrekening van Rexis zijn op 21 en 23 oktober 2022 bedragen van in totaal € 30.940,- betaald aan Matzker KFZ Technik GmbH in Duitsland voor de aankoop van een Range Rover Evoque. Vervolgens heeft mevrouw [persoon D] een bedrag van € 35.000,- overgemaakt naar [medeverdachte rechtspersoon] onder de vermelding ‘evoque’. Een inkoopfactuur voor de aankoop van de Range Rover Evoque noch een verkoopfactuur van [medeverdachte rechtspersoon] aan [persoon D] is in de bedrijfsadministratie van [medeverdachte rechtspersoon] aangetroffen. Hoe en met welk geld de Range Rover door [medeverdachte rechtspersoon] is betaald aan Rexis is niet bekend.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan een witwasconstructie. [medeverdachte rechtspersoon] heeft de Range Rover ook nu in opdracht van de heer [persoon A] van [holding A] gekocht en uiteindelijk verkocht aan [persoon D] . Een factuur als bewijs daarvan is bij pleidooi overgelegd. Ook in dit geval was de inzet van een niet aan de verdachte gelieerde vennootschap noodzakelijk vanwege de problemen met parallelimport. Het geld voor de aanschaf van de Range Rover Evoque was afkomstig uit de verkoop van horloges van een vriend van de verdachte, [persoon E] .
Oordeel van de rechtbank
Vermoeden van witwassen
Bij vonnissen van 12 november 2024 van de rechtbank Rotterdam zijn onder meer [persoon C] , haar broer [persoon F] en Rexis veroordeeld ter zake van onder andere gewoontewitwassen. Deze vonnissen bevinden zich in het dossier. In de vonnissen heeft de rechtbank vastgesteld dat Rexis ‘enkel als witwasvehikel heeft gefungeerd’. Het witwassen vond plaats door het op gang brengen van een grote girale geldstroom met een contante oorsprong, die werd afgedekt door middel van valse facturen. [persoon C] vervulde daarbij een belangrijke en onmisbare rol, zonder een formele rol bij of zeggenschap in Rexis te hebben.
Uit chatberichten tussen de verdachte en [persoon C] blijkt dat de verdachte opdracht geeft aan [persoon F] om de Range Rover Evoque te kopen via Rexis . Eerst stuurt hij ‘Ik heb papier voor je, ik wil een nieuwe auto kopen’ (waarbij met ‘papier’ vermoedelijk contant geld wordt bedoeld) en dan bericht hij dat dat niet kan zonder een KvK-nummer en BTW-nummer en dat de betaling daarom via een B.V. moet lopen. Die mogelijkheid moet [persoon F] hem verschaffen: ‘Ik kan pas bewegen als ik van jou een bv heb.’ Uiteindelijk draagt hij haar op dat ze een bedrag van € 30.940,- in één keer moet overmaken van de rekening van Rexis . Rexis is echter geen financiële dienstverlener en de verdachte heeft ook geen formele betrokkenheid bij of zeggenschap in Rexis .
De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang
bezien, rechtvaardigen een vermoeden dat de Range Rover Evoque in werkelijkheid door de verdachte is aangekocht en dat hij Rexis heeft gebruikt als witwasvehikel.
De verklaring van de verdachte
Voor het verweer dat het inzetten van Rexis noodzakelijk was vanwege de problemen met de parallelimport geldt hetzelfde als voor de inzet van [bedrijf B] bij de aankoop van de Audi Q8: het is niet inzichtelijk geworden waarom deze constructie noodzakelijk was nu beide vennootschappen geen erkende autodealer van specifieke automerken zijn.
Voorts geldt dat de verklaring van de verdachte dat het geld voor de Range Rover afkomstig was van de opbrengst van de verkoop van horloges van zijn vriend [persoon E] , weliswaar een min of meer concrete en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring is, maar deze niet verifieerbaar is. Als kopers van de horloges heeft hij namelijk slechts de namen [naam 1] en [naam 2] genoemd. Deze laatste persoon betreft een juwelier, waarvan de rechtspersoon ruim een jaar voor de verkoop van het horloge al was ontbonden. Van [naam 1] zijn afgezien van een buitenlands telefoonnummer geen gegevens bekend. Gelet op deze niet-verifieerbare verklaring behoefde het Openbaar Ministerie daarnaar geen nader onderzoek te doen.
De factuur van [medeverdachte rechtspersoon] aan [persoon D] is pas voor het eerst op de zitting bij gelegenheid van het pleidooi overgelegd, terwijl daar eerder ruimschoots de gelegenheid toe is geweest. Deze factuur is niet eerder aangetroffen bij de doorzoekingen, zodat de factuur kennelijk later is opgemaakt om de geldstroom te verantwoorden. Bovendien zegt deze factuur niets over de herkomst van het geld waarmee de Range Rover Evoque is aangekocht.
Tussenconclusie Range Rover Evoque
Het bovenstaande maakt dat de verdachte er niet in is geslaagd het vermoeden van een criminele herkomst van de Range Rover Evoque te weerleggen. Bij gebreke van een afdoende verklaring omtrent een legale herkomst komt de rechtbank tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat de Range Rover Evoque middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dat wist.
5.1.2.3. Audi RS6
Bij de doorzoeking van de woning van de verdachte op 9 mei 2023 is voor de deur ook een Audi RS6 aangetroffen. Blijkens een eveneens aangetroffen factuur heeft PN Group B.V. (hierna: PN Group) de auto gekocht van de Duitse firma Lehner Handels GmbH (hierna: Lehner) voor een bedrag van € 98.600,- Het voertuig is echter voor het eerst in Nederland geregistreerd op naam van [medeverdachte rechtspersoon] en niet op die van PN Group.
Standpunt van de verdediging
De Audi RS6 was besteld voor een klant die er op het laatste moment vanaf wilde. PN Group is daarbij ingeschakeld omdat deze vennootschap de betaling snel kon uitvoeren. PN Group en [medeverdachte rechtspersoon] hebben de auto daarom gezamenlijk gekocht. Ten bewijze daarvan is bij pleidooi een verklaring overgelegd van [persoon G] , indirect bestuurder van PN Group.
Oordeel van de rechtbank
Vermoeden van witwassen
PN Group heeft geen personeel in dienst en op de bankrekening zijn geen kosten zichtbaar voor het inhuren van personeel. Desondanks ontvangt PN Group betalingen van bedrijven die onder meer actief zijn in de schoonmaakbranche zonder dat bekend is welke diensten daar tegenover staan. Verder doet PN Group wel btw-aangiften maar betaalt die niet, waardoor een belastingschuld open staat. De heer [persoon G] is via PN Investments B.V. bestuurder/aandeelhouder van PN Group. Van deze persoon is geen woon- of verblijfplaats bekend in Nederland.
Verder is het [medeverdachte rechtspersoon] geweest die de BPM voor de auto heeft betaald en de taxatie van het voertuig heeft laten uitvoeren. Voorts is het de verdachte geweest die de contacten had met de verkoper en die alle zaken rondom de invoer van het voertuig regelde. Daarbij heeft de verdachte het in chats laten voorkomen alsof PN Group een vennootschap van hem was. Ook was hij in het bezit van een kopie van het paspoort van [persoon G] , de bestuurder van PN Group. Deze kopie stuurde hij vervolgens aan Lehner.
Er hebben weliswaar betalingen plaatsgevonden door PN Group aan Lehner, maar die zijn niet te herleiden naar de aankoop van de Audi RS6. Bij de betalingen zijn andere auto’s en andere factuurnummers vermeld. Van andere (deel)betalingen van PN Group aan Lehner betreffende de Audi RS6 is niet gebleken. Er is wel een factuur aangetroffen van PN Group aan [medeverdachte rechtspersoon] betreffende het voertuig, echter voor een lager bedrag (€ 95.000,- exclusief btw) dan het bedrag op de factuur van Lehner aan PN Group. Dit past niet bij het verweer dat zij de auto samen zouden kopen en ligt ook niet voor de hand als PN Group dit bedrag slechts zou voorschieten. De betalingen die [medeverdachte rechtspersoon] op haar beurt heeft gedaan aan PN Group zijn evenmin te herleiden naar de Audi RS6 en rijmen niet met het factuurbedrag. Hoe en met welk geld de Audi RS6 is betaald is dus onbekend gebleven.
Daar komt bij dat in de telefoon van de verdachte chats zijn aangetroffen tussen hem en zijn vriend [persoon E] waarbij de verdachte bericht ‘ik heb die RS6 gepakt bro’ en ‘Kon t niet laten’. Verder vertelde de verdachte in die chats dat hij wachtte op een vriend van hem: ‘hij moet ff wat strooien op die bank dan pak ik m’.
De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang
bezien, rechtvaardigen een vermoeden dat het in werkelijkheid niet PN Group maar de verdachte is geweest die de Audi RS6 heeft gekocht en dat PN Group is gebruikt om de herkomst van de gelden voor de Audi RS6 te verhullen. Vermoedelijk heeft de verdachte met dat doel contant geld op de bank laten zetten (‘strooien’). Kortom, er is een gerechtvaardigd vermoeden dat het voertuig een criminele herkomst heeft.
Verklaring van de verdachte
De verklaring van de verdachte dat [medeverdachte rechtspersoon] de auto samen met PN Group heeft gekocht, is weliswaar concreet en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk, maar ook in dit geval niet verifieerbaar. De verdediging heeft bij pleidooi een verklaring overgelegd van de heer [persoon G] die zijn stelling onderbouwt, maar daarbij zijn afgezien van de naam van [persoon G] in het geheel geen (persoons)gegevens verschaft. Bij deze stand van zaken is het Openbaar Ministerie niet gehouden om nader onderzoek te doen, omdat de verklaring niet valt te verifiëren.
Tussenconclusie Audi RS6
Alles overziend is de verdachte er niet in geslaagd het vermoeden van een criminele herkomst van de Audi RS6 te weerleggen. Bij gebreke van een afdoende verklaring omtrent een legale herkomst komt de rechtbank tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat de Audi RS6 middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dat wist.
5.1.2.4. Een geldbedrag van in totaal € 352.086,64
Het ten laste gelegde geldbedrag is onder te verdelen in vier bedragen: een totaalbedrag van € 40.000,-, vanaf de bankrekening van Rexis overgemaakt naar Bollenstreek Car Solutions B.V., een bedrag van € 40.000,- vanaf een bankrekening van de heer [persoon H] , bestuurder en enig aandeelhouder van Rexis , overgemaakt naar [persoon E] voor een al dan niet door de verdachte gekocht horloge, 11 betalingen vanaf de bankrekening van [persoon H] aan een escrow-rekening in de Dominicaanse Republiek en een totaalbedrag van € 15.600,- door bemiddeling van de verdachte ( [nickname] ) vanaf een bankrekening van Durcan Klussenbedrijf betaald aan het Luzac College.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft op de zitting aangevoerd dat er geen auto’s en geen horloges zijn gekocht met vermogen dat een criminele herkomst heeft.
5.1.2.4.1.
Geldbedrag van € 15.600
De rechtbank maakt uit de stukken in het dossier op dat de verdachte onder nickname [nickname] via een PGP-telefoon communiceert met een persoon met gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam] ’ over containers, waarbij hij ook foto’s stuurt. [gebruikersnaam] is geïdentificeerd als [medeverdachte] en hij komt ook naar voren in het onderzoek waarin Rexis en [persoon C] zijn veroordeeld voor gewoontewitwassen. Ook heeft de verdachte betrokkenheid bij een betaling namens [medeverdachte] aan het Luzac College. Deze omstandigheden tezamen zijn echter onvoldoende om het vermoeden van een criminele herkomst van dat geld aan te nemen. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het witwassen van dit geldbedrag van € 15.600,-.
5.1.2.4.2.
Geldbedrag van totaal € 40.000,- van Rexis naar Bollenstreek Car Solutions B.V.
Vanaf de bankrekening van Rexis hebben betalingen plaatsgevonden aan Bollenstreek Car Solutions B.V. (hierna: Bollenstreek) in verband met de aanschaf van een Volkswagen T-Roc door de verdachte.
Vermoeden van witwassen
De verdachte heeft een geldbedrag van € 40.000,- contant overhandigd aan [persoon F] , het broertje van [persoon C] . In een chat met [persoon C] met betrekking tot de aankoop van de auto schrijft hij onder meer dat er een willekeurig factuurnummer kan worden opgenomen in de omschrijving van de betaling. Mede gelet op hetgeen hierboven is overwogen met betrekking tot Rexis als witwasvehikel, is de rechtbank van oordeel dat hieruit zonder meer een vermoeden van een criminele herkomst ten aanzien van genoemd geldbedrag volgt.
Verklaring van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat het geld waarmee de Volkswagen T-Roc is aangeschaft, eveneens afkomstig is van de verkopen van horloges van [persoon E] . Die verklaring is weliswaar concreet, maar niet verifieerbaar. De rechtbank verwijst hiervoor naar het hetgeen hierover is overwogen met betrekking tot de Range Rover Evoque. Gelet op deze niet-verifieerbare verklaring behoefde het Openbaar Ministerie daarnaar geen nader onderzoek te doen.
Tussenconclusie geldbedrag van € 40.000,- van Rexis naar Bollenstreek
De verdachte is er niet in geslaagd het vermoeden van een criminele herkomst van het bedrag van € 40.000,- te weerleggen. Bij gebreke van een afdoende verklaring omtrent een legale herkomst komt de rechtbank tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat dit geldbedrag middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dat wist.
5.1.2.4.3.
Geldbedrag van in totaal € 40.000,- van de rekening van [persoon H] overgemaakt naar [persoon E]
Uit Signal-chatberichten volgt dat de verdachte instructies heeft gegeven aan [persoon C] om gelden over te maken vanaf de bankrekening van Rexis naar de bankrekening van [persoon E] in verband met de aankoop van een horloge door de verdachte.
Vermoeden van witwassen
De rechtbank is van oordeel dat zonder meer sprake is van een vermoeden van een criminele herkomst van het geldbedrag van € 40.000,-. De rechtbank verwijst hiervoor naar hetgeen hierboven is overwogen met betrekking tot Rexis als witwasverhikel onder de bespreking van de Range Rover Evoque.
Verklaring van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij betalingen via Rexis liet lopen omdat hij zelf geen contant geld kon storten op zijn eigen Bunq-bankrekening. De rechtbank gaat er daarom van uit dat hij ook nu contant geld aan de familie Tekin heeft gegeven om dit vervolgens door hen giraal aan [persoon E] te laten overmaken.
Voor wat betreft de herkomst van dit geldbedrag heeft de verdachte verklaard dat het weer de opbrengst betrof van de verkoop van (andere) horloges van [persoon E] . De rechtbank verwijst ook hier naar hetgeen hierover eerder is overwogen met betrekking tot de aankoop van de Range Rover Evoque. Gelet op deze niet-verifieerbare verklaring behoefde het Openbaar Ministerie daarnaar geen nader onderzoek te doen.
Ter zitting heeft de verdachte ook verklaard dat het horloge door [persoon C] is gekocht, maar dat strookt niet met de hierboven aangehaalde chats tussen de verdachte en [persoon C] waarin hij haar juist de opdracht geeft geld over te maken in verband met een horloge dat hij zelf heeft gekocht.
Tussenconclusie geldbedrag van € 40.000,- van [persoon H] naar [persoon E]
De verdachte is er niet in geslaagd het vermoeden van een criminele herkomst van het bedrag van € 40.000,- te weerleggen. Bij gebreke van een afdoende verklaring omtrent een legale herkomst komt de rechtbank tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat dit middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dat wist.
5.1.2.4.4.
Stortingen op escrow-rekening van Guzman Ariza Asociados SA
Op de Bunq-bankrekening van [persoon H] zijn over een periode van drie weken 11 transacties zichtbaar naar een escrow-rekening van Guzman Airza Asociados SA in de Dominicaanse Republiek (hierna: Guzman).
Vermoeden van witwassen
De betrokkenheid van de verdachte bij de overschrijvingen volgt uit de chats tussen ene [roepnaam verdachte] en [persoon F] waarbij [roepnaam verdachte] onder andere vraagt ‘Was t nog gelukt?’ en waarbij [persoon F] schrijft ‘34582 usd nu net’. [roepnaam verdachte] reageert dat er 50k dollar die kant op moest, maar [persoon F] stelt hem gerust: ‘rest morgen, geen paniek’. [roepnaam verdachte] geeft aan dat het om een escrow-rekening van vastgoed gaat, dat hij niet weet hoe het overkomt als het in kleine bedragen kort achter elkaar komt en dat alles er in eerste week van augustus op moet staan. ‘We moeten nog 220k dollar’. Een aantal dagen later stuurt [persoon F]
‘22k in dol is verstuurd’.[roepnaam verdachte] is geïdentificeerd als de verdachte.
De data waarop deze berichten onderling zijn uitgewisseld komen overeen met de data waarop het grootste deel van de betalingen zijn gedaan. De betalingen vinden binnen een kort tijdsbestek van ongeveer drie weken plaats. Ook de bedragen die in de chats worden genoemd komen nagenoeg overeen met de bedragen die zijn overgemaakt. Voor wat betreft de omstandigheid dat die betalingen via (de bestuurder van) Rexis moesten lopen, verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot Rexis als witwasvehikel bij de bespreking van de Range Rover Evoque.
Er zijn echter geen aanknopingspunten dat de verdachte ook betrokken is geweest bij de eerste transacties op 28 en 29 juni 2021, omdat de chats die zijn aangetroffen pas vanaf 26 juli 2021 lopen. De rechtbank zal deze transacties dan ook buiten beschouwing laten. De rechtbank is voor wat betreft de overige geldbedragen van oordeel dat zonder meer sprake is van een vermoeden van een criminele herkomst.
Verklaring van de verdachte
De verdachte heeft met betrekking tot de stortingen verklaard dat hij in de chats bemiddelde om bepaalde partijen bij elkaar te brengen en dat hij niets met de geldovermakingen te maken heeft. Dat zijn rol louter communicatief en niet financieel van aard was, zoals de verdediging op de zitting heeft aangevoerd, strookt echter niet met de inhoud van de chats.
De verdachte heeft voor het overige geen verklaring gegeven omtrent de herkomst van deze geldbedragen.
Tussenconclusie stortingen op escrow-rekening Guzman
De verdachte is er niet in geslaagd het vermoeden van een criminele herkomst van de gestorte geldbedragen te weerleggen. Bij gebreke van een afdoende verklaring omtrent een legale herkomst komt de rechtbank tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat deze geldbedragen middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte dat wist.