ECLI:NL:RBROT:2025:11500

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
83.178791.23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor valsheid in geschrift, medeplegen van gewoontewitwassen en niet voeren van administratie door bestuurder van rechtspersoon

Op 30 september 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, die werd beschuldigd van valsheid in geschrift, gewoontewitwassen en het niet voeren van een deugdelijke administratie. De rechtbank oordeelde dat de bestuurder van de rechtspersoon een contante geldstroom op gang bracht en verschillende rechtspersonen als witwasvehikel gebruikte. Om deze activiteiten te verdoezelen, werden valse facturen opgemaakt en in de administratie verwerkt. De rechtbank verklaarde de dagvaarding nietig voor een specifieke factuur, maar oordeelde dat de overige tenlasteleggingen voldoende duidelijk waren. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de rechtspersoon zich schuldig had gemaakt aan het opmaken van een valse bedrijfsadministratie en het witwassen van verschillende voertuigen, waaronder een Audi Q8, een Range Rover Evoque en een Audi RS6. De rechtbank legde een geldboete op van € 50.000,- en verklaarde de in beslag genomen voertuigen verbeurd. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de legale economie.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83.178791.23
Datum uitspraak: 30 september 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte rechtspersoon:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verdachte rechtspersoon] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
bezoekadres [adres] , [postcode] [plaats] ,
op de terechtzitting vertegenwoordigd door haar bestuurder [medeverdachte 1] ,
raadslieden mr. A. Oass en mr. S.T. Çaylak, advocaten te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 9 en 30 september 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte rechtspersoon is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I. Hoek heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte rechtspersoon (hierna [verdachte rechtspersoon] ) tot een geldboete van
€ 50.000,- .

4.Geldigheid dagvaarding

Ambtshalve beoordeling van de dagvaarding ten aanzien van feit 1 3e gedachtestreepje
[verdachte rechtspersoon] wordt, kort weergegeven, verweten dat hij een valse bedrijfsadministratie heeft opgemaakt door daarin valse facturen op te nemen.
In de tenlastelegging is in de omschrijving opgenomen waaruit de valsheid van die facturen bestaat. Dit is echter niet het geval voor zover het gaat om de factuur met factuurnummer [factuurnummer 1] d.d. 12 oktober 2022 gericht aan Rexis Trade B.V. (hierna: Rexis). Dit volgt ook niet zonder meer uit het dossier, zodat het ten aanzien van die factuur onvoldoende duidelijk is waarvan [verdachte rechtspersoon] wordt beschuldigd en waartegen zij zich dient te verdedigen. De dagvaarding wordt daarom nietig verklaard met betrekking tot voornoemde factuur.
Voor het overige is voldoende duidelijk waarop de feiten betrekking hebben, zodat de dagvaarding ten aanzien daarvan geldig zal worden verklaard.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Vrijspraak opmaken valse bedrijfsadministratie (feit 1 2de gedachtestreepje) en witwassen Volkswagen T-Roc (feit 2)
- Factuur Bollenstreek
De rechtbank is van oordeel dat de factuur (nummer [factuurnummer 2] d.d. 23 augustus 2022) van Bollenstreek aan Rexis voor de aankoop van de Volkswagen T-Roc weliswaar vals is, maar dat het dossier geen bewijs bevat dat deze is opgenomen in de bedrijfsadministratie van [verdachte rechtspersoon] . Uit het dossier volgt slechts dat de factuur aan de FIOD is overhandigd door Bollenstreek. Van dit deel van de tenlastelegging zal [verdachte rechtspersoon] daarom worden vrijgesproken.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde Volkswagen T-Roc afkomstig is uit enig misdrijf en dat [verdachte rechtspersoon] dit wist. De rechtbank gaat hier niet in mee. Vaststaat dat voor de Volkswagen T-Roc betalingen zijn gedaan vanaf de bankrekening van Rexis aan Bollenstreek Car Solutions B.V. (hierna: Bollenstreek). Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft hierover verklaard dat hij in verband met de aankoop van een Volkswagen T-Roc een geldbedrag van € 40.000,- contant heeft overhandigd aan [medeverdachte 2] , omdat Bollenstreek geen contante betalingen aannam. Uit deze omstandigheden kan echter niet worden afgeleid dat [verdachte rechtspersoon] de auto voorhanden heeft gehad of een van de andere ten laste gelegde witwasgedragingen heeft verricht.
Dat betekent dat deze onderdelen van de tenlastelegging niet kunnen worden bewezen, zodat hiervoor vrijspraak volgt.
5.2.
Bewijswaardering overige feiten
Hieronder zal eerst feit 2 van de tenlastelegging worden besproken, daarna feit 1 en als laatste feit 3.
5.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt dat [verdachte rechtspersoon] zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en dat zij daarbij nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen. [verdachte rechtspersoon] dient daarom te worden vrijgesproken. Bij de beoordeling hieronder zullen de specifieke verweren van de verdediging worden weergegeven.
5.2.2.
Beoordeling
Feit 2
Juridisch kader
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling van witwassen zoals neergelegd in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht dient te worden bewezen dat het ten laste gelegde voorwerp uit enig misdrijf (gronddelict) afkomstig is. Het is voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ niet vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het ten laste gelegde voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf.
In deze zaak kan geen direct verband worden gelegd tussen enerzijds een bepaald misdrijf en anderzijds de drie auto’s en het geldbedrag. Toch kan bewezen worden geacht dat deze voorwerpen uit misdrijf afkomstig zijn, als het op grond van vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
De rechtbank moet beoordelen of de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zij een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen uit misdrijf afkomstig zijn. Als daarvan sprake is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de voorwerpen. Die verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen mede een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij pas in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet.
Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van de voorwerpen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek moet blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de voorwerpen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Voor de leesbaarheid van dit vonnis zal per voorwerp worden besproken of sprake is van een vermoeden van witwassen, of de verklaring van de verdachte noopt tot nader onderzoek door het Openbaar Ministerie en indien dit het geval is, of uit dat onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de voorwerpen een legale herkomst hebben.
5.2.2.1.
Audi Q8 met chassisnummer [chassisnummer 1]
Bij de doorzoeking op 9 mei 2023 in het bedrijfspand van [verdachte rechtspersoon] , de vennootschap waarvan de verdachte (indirect) enig aandeelhouder en bestuurder is (hierna: [verdachte rechtspersoon] ), is een Audi Q8 aangetroffen. Uit een eveneens aangetroffen inkoopfactuur van 13 april 2023 komt naar voren dat de Audi Q8 door Saxonia Cars & Finance Dresden GmbH, (hierna: Saxonia) aan Haai Beheermaatschappij B.V. (hierna: Haai) is geleverd voor een bedrag van € 69.000,-.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte rechtspersoon dan wel de medeverdachte [medeverdachte 1] op geen enkele wijze heeft meegewerkt aan het verhullen van de herkomst van het geld waarmee de Audi Q8 is aangeschaft. De auto was in opdracht van de heer [persoon A] , eigenaar van [holding A] . (hierna: [holding A] ), gekocht door Haai. [verdachte rechtspersoon] hield de auto in consignatie voor [holding A] . Voor de aankoop was het noodzakelijk om Haai in te schakelen, omdat Duitse autodealers weigeren te verkopen aan Nederlandse autohandelaren in verband met parallelimport.
Oordeel van de rechtbank
Vermoeden van witwassen
Haai is gevestigd te Rotterdam en is volgens de branchecode een aannemersbedrijf, werkzaam in de bouw. Op het vestigingsadres van Haai vinden geen bedrijfsactiviteiten plaats. Haai heeft geen personeel in dienst; bij de Belastingdienst is er geen fiscale activiteit voor loonheffing geregistreerd. Op de bankrekening zijn geen uitgaven zichtbaar voor het inhuren van personeel. Desondanks wordt de bankrekening van Haai gevoed door betalingen van bedrijven actief in de bouw- en schoonmaakbranche, zonder dat bekend is welke diensten daar tegenover staan. Uit niets blijkt dat Haai in auto’s handelt. De bestuurder van Haai, [persoon B] , zou volgens het informatiesysteem van de Belastingdienst zijn geëmigreerd op 28 maart 2022, dus al ruim een jaar voor de aankoop van de Audi Q8.
Haai heeft in zes transacties een totaalbedrag van € 69.000,- betaald aan Saxonia voor de Audi Q8. Afgezien van die betalingen heeft Haai geen enkele bemoeienis gehad bij de aankoop ervan. Uit Whatsapp-chats volgt dat het juist [medeverdachte 1] is geweest die de contacten had met Saxonia en alles rondom de aankoop regelde. Hij deed de onderhandelingen over de auto, beloofde het geld over te maken, heeft de auto in ontvangst genomen en nam contact op naar aanleiding van geconstateerde schade aan de auto. Blijkens een factuur van de firma Autobrenger is het voertuig op 27 april 2023 opgehaald in Dresden en afgeleverd op het adres van [verdachte rechtspersoon] te Vijfhuizen. [medeverdachte 1] liet ook de autopapieren naar dat adres versturen, terwijl het in de rede ligt deze naar het adres van de koper, te weten Haai, te versturen. Ook had [medeverdachte 1] een kopie van het paspoort van [persoon B] , de bestuurder van Haai, op zijn telefoon.
Wel is er een ‘entry certificate’ aangetroffen waaruit blijkt dat de auto op 27 maart 2023 is afgeleverd bij Haai in Rotterdam. Er is echter ook een tweede ‘entry certificate’ aangetroffen met betrekking tot dezelfde auto, waarop een datum en stempel ontbreekt. Vermoedelijk zijn deze certificates dus vals.
Uit een aangetroffen verkoopfactuur van 4 mei 2023 komt naar voren dat [verdachte rechtspersoon] de Audi Q8 voor een bedrag van € 93.000,- heeft verkocht aan [holding A] . Het is [medeverdachte 1] geweest die alle contacten heeft gehad met deze koper. [holding A] heeft op 8 mei 2023 het aankoopbedrag van € 93.000,- overgemaakt naar de Bunq-rekening van [verdachte rechtspersoon] . Bij de doorzoeking in zowel de woning van de verdachte als het bedrijfspand van [verdachte rechtspersoon] is geen factuur aangetroffen voor de aankoop van de Audi Q8 door [verdachte rechtspersoon] , niet fysiek en ook niet digitaal. Wel is er bij pleidooi een dergelijke factuur overgelegd, waarin Haai een bedrag van € 73.000,- factureert aan [verdachte rechtspersoon] .
Hoewel [verdachte rechtspersoon] wel betalingen aan Haai heeft gedaan met betrekking tot een factuurnummer dat op de later aangeleverde factuur staat, stroken die niet met de betalingen die Haai aan Saxonia heeft gedaan en ook niet met het geldbedrag in de bij pleidooi overgelegde factuur. [verdachte rechtspersoon] heeft in twee transacties, te weten op op 25 mei en 14 juni 2023, in totaal slechts € 60.000,- aan Haai betaald. Andere (deel)betalingen die te relateren zijn aan de koop van de Audi Q8 zijn niet aangetroffen. De betalingen van [verdachte rechtspersoon] aan Haai vinden daarnaast pas enkele weken plaats nadat [verdachte rechtspersoon] de betaling van [holding A] heeft ontvangen.
De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang
beschouwd, rechtvaardigen een vermoeden dat Haai is gebruikt als witwasvehikel en er sprake is van een criminele herkomst van de Audi Q8.
De verklaring namens [verdachte rechtspersoon] en het onderzoek van het Openbaar Ministerie daarnaar
[medeverdachte 1] heeft met betrekking tot de Audi Q8 eerder schriftelijk verklaard dat het voertuig is aangekocht in consignatie voor Haai en dat [verdachte rechtspersoon] slechts heeft bemiddeld. Er zou een inkoopfactuur moeten zijn die, naar de rechtbank begrijpt, door [verdachte rechtspersoon] moest worden voldaan aan Haai conform het consignatie-contract. Zoals hierboven weergegeven, is die factuur niet aangetroffen bij de doorzoekingen en ook niet overgelegd bij de schriftelijke verklaring. Pas op zitting heeft de verdediging bij pleidooi een dergelijke factuur overgelegd, maar de daarop vermelde bedragen stroken niet met de betalingen die Haai aan Saxonia heeft verricht. Dat de Audi Q8 in consignatie is gekocht voor Haai strookt ook niet met de stelling in het pleidooi dat juist Haai de auto voor [medeverdachte 1] zou ‘regelen’ en hij zelf de auto wilde kopen. In dat verband is het verweer van de verdediging dat het kopen van de Audi Q8 via Haai noodzakelijk was in verband met parallelimport onvoldoende onderbouwd. Niet valt in te zien waarom Saxonia wel aan Haai zou willen leveren en niet aan [verdachte rechtspersoon] , nu beide ondernemingen geen erkende autodealers van specifieke automerken zijn.
Tussenconclusie Audi Q8
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [verdachte rechtspersoon] er niet in is geslaagd het vermoeden van een criminele herkomst van de Audi Q8 te ontzenuwen. Voor zover [medeverdachte 1] een controleerbare verklaring heeft afgelegd, heeft het onderzoek van het openbaar ministerie niet geleid tot verificatie daarvan. Bij gebreke van een afdoende verklaring omtrent een legale herkomst van de Audi Q8 komt de rechtbank tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat deze middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat [verdachte rechtspersoon] dit wist. Daarbij stelt de rechtbank vast dat het entry certificate en de op de zitting overgelegde factuur vals zijn en kennelijk slechts bedoeld zijn om te verhullen dat [verdachte rechtspersoon] de daadwerkelijke koper is geweest van de Audi Q8, waarbij Haai als witwasvehikel heeft gefungeerd.
5.2.2.2.
Range Rover Evoque met kenteken [kentekennummer 1]
Medeverdachate [medeverdachte 1] heeft een contant geldbedrag van € 31.500,- overgedragen aan een persoon genaamd [medeverdachte 3] in verband met de aankoop van een Range Rover Evoque. Vanaf de bankrekening van Rexis zijn op 21 en 23 oktober 2022 bedragen van in totaal € 30.940,- betaald aan Matzker KFZ Technik GmbH in Duitsland voor de aankoop van een Range Rover Evoque. Vervolgens heeft mevrouw [persoon C] een bedrag van € 35.000,- overgemaakt naar [verdachte rechtspersoon] onder de vermelding ‘evoque’. Een inkoopfactuur voor de aankoop van de Range Rover Evoque noch een verkoopfactuur van [verdachte rechtspersoon] aan [persoon C] zijn in de bedrijfsadministratie van [verdachte rechtspersoon] aangetroffen. Hoe en met welk geld de Range Rover door [verdachte rechtspersoon] is betaald aan Rexis is niet bekend.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte rechtspersoon] zich niet schuldig heeft gemaakt aan een witwasconstructie. [verdachte rechtspersoon] heeft de Range Rover ook nu in opdracht van de heer [persoon A] van [holding A] gekocht en uiteindelijk verkocht aan [persoon C] . Een factuur als bewijs daarvan is bij pleidooi overgelegd. Ook in dit geval was de inzet van een niet aan de verdachte gelieerde vennootschap noodzakelijk vanwege de problemen met parallelimport. Het geld voor de aanschaf van de Range Rover Evoque was afkomstig uit de verkoop van horloges van een vriend van de medeverdachte [medeverdachte 1] , [persoon D] .
Oordeel van de rechtbank
Vermoeden van witwassen
Bij vonnissen van 12 november 2024 van de rechtbank Rotterdam zijn onder meer [medeverdachte 3] , haar broer [medeverdachte 2] en Rexis veroordeeld ter zake van onder andere gewoontewitwassen. Deze vonnissen bevinden zich in het dossier. In de vonnissen heeft de rechtbank vastgesteld dat Rexis ‘enkel als witwasvehikel heeft gefungeerd.’ Het witwassen vond plaats door het op gang brengen van een grote girale geldstroom met een contante oorsprong, die werd afgedekt door middel van valse facturen. [medeverdachte 3] vervulde daarbij een belangrijke en onmisbare rol, zonder een formele rol bij of zeggenschap in Rexis te hebben.
Uit chatberichten tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] blijkt dat [medeverdachte 1] opdracht geeft aan [medeverdachte 3] om de Range Rover Evoque te kopen via Rexis. Eerst stuurt hij ‘Ik heb papier voor je, ik wil een nieuwe auto kopen’ (waarbij met ‘papier’ vermoedelijk contant geld wordt bedoeld) en dan bericht hij dat dat niet kan zonder een KvK-nummer en BTW-nummer en dat de betaling daarom via een BV moet lopen. Die mogelijkheid moet [medeverdachte 3] hem verschaffen: ‘Ik kan pas bewegen als ik van jou een bv heb.’ Uiteindelijk draagt hij haar op dat ze een bedrag van € 30.940,- in één keer moet overmaken van de rekening van Rexis. Rexis is echter geen financiële dienstverlener en [medeverdachte 1] heeft ook geen formele betrokkenheid bij of zeggenschap in Rexis.
De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang
bezien, rechtvaardigen een vermoeden dat de Range Rover Evoque in werkelijkheid door [medeverdachte 1] dan wel [verdachte rechtspersoon] is aangekocht en dat Rexis is gebruikt als witwasvehikel.
De verklaring namens [verdachte rechtspersoon]
Voor het verweer dat het inzetten van Rexis noodzakelijk was vanwege de problemen met de parallelimport geldt hetzelfde voor de inzet van Haai bij de aankoop van de Audi Q8: het is niet inzichtelijk geworden waarom deze constructie noodzakelijk was nu beide vennootschappen geen erkende autodealer van specifieke automerken zijn.
Voorts geldt dat de verklaring van [medeverdachte 1] dat het geld voor de Range Rover afkomstig was van de opbrengst van de verkoop van horloges van zijn vriend [persoon D] , weliswaar een min of meer concrete en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring is, maar deze niet verifieerbaar is. Als kopers van de horloges heeft hij slechts de namen [naam 1] en [naam 2] genoemd. Deze laatste persoon betreft een juwelier waarvan de rechtspersoon ruim een jaar voor de verkoop van het horloge al was ontbonden. Van [naam 1] zijn afgezien van een buitenlands telefoonnummer geen gegevens bekend. Gelet op deze niet-verifieerbare verklaring behoefde het Openbaar Ministerie daarnaar geen nader onderzoek te doen.
De factuur van [verdachte rechtspersoon] aan [persoon C] is pas voor het eerst op de zitting bij gelegenheid van het pleidooi overgelegd, terwijl daar eerder ruimschoots de gelegenheid toe is geweest. Deze factuur is niet eerder aangetroffen bij de doorzoekingen, zodat de factuur kennelijk later is opgemaakt om de geldstroom te verantwoorden. Bovendien zegt deze factuur niets over de herkomst van het geld waarmee de Range Rover Evoque is aangekocht.
Tussenconclusie Range Rover Evoque
Het bovenstaande maakt dat [verdachte rechtspersoon] er niet in is geslaagd het vermoeden van een criminele herkomst van de Range Rover Evoque te weerleggen. Bij gebreke van een afdoende verklaring omtrent een legale herkomst komt de rechtbank tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat de Range Rover Evoque middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat [verdachte rechtspersoon] dat wist.
5.2.2.3.
Audi RS6
Bij de doorzoeking bij [verdachte rechtspersoon] op 9 mei 2023 is voor de deur ook een Audi RS6 aangetroffen. Blijkens een eveneens aangetroffen factuur heeft PN Group B.V. (hierna: PN Group) de auto gekocht van de Duitse firma Lehner Handels GmbH (hierna: Lehner) voor een bedrag van € 98.600,-. Het voertuig is echter voor het eerst in Nederland geregistreerd op naam van [verdachte rechtspersoon] en niet op die van PN Group.
Standpunt van de verdediging
De Audi RS6 was besteld voor een klant die er op het laatste moment vanaf wilde. PN Group is daarbij ingeschakeld omdat deze vennootschap de betaling snel kon uitvoeren. PN Group en [verdachte rechtspersoon] hebben de auto daarom gezamenlijk gekocht. Ten bewijze daarvan is bij pleidooi een verklaring overgelegd van [persoon E] , indirect bestuurder van PN Group.
Oordeel van de rechtbank
Vermoeden van witwassen
PN Group B.V. heeft geen personeel in dienst en op de bankrekening zijn geen kosten PN Group heeft geen personeel in dienst en op de bankrekening zijn geen kosten zichtbaar voor het inhuren van personeel. Desondanks ontvangt PN Group betalingen van bedrijven die onder meer actief zijn in de schoonmaakbranche zonder dat bekend is welke diensten daar tegenover staan. Verder doet PN Group wel btw-aangiften maar betaalt die niet, waardoor een belastingschuld open staat. De heer [persoon E] is via PN Investments B.V. bestuurder/aandeelhouder van PN Group. Van deze persoon is geen woon- of verblijfplaats bekend in Nederland.
Verder is het [verdachte rechtspersoon] geweest die de BPM voor de auto heeft betaald en de taxatie van het voertuig heeft laten uitvoeren. Voorts is het de medeverdachte [medeverdachte 1] geweest die de contacten had met de verkoper en die alle zaken rondom de invoer van het voertuig regelde. Daarbij heeft [medeverdachte 1] het in chats laten voorkomen alsof PN Group een vennootschap van hem was. Ook was hij in het bezit van een kopie van het paspoort van [persoon E] , de bestuurder van PN Group. Deze kopie stuurde hij vervolgens aan Lehner.
Er hebben weliswaar betalingen plaatsgevonden door PN Group aan Lehner, maar die zijn niet te herleiden naar de aankoop van de Audi RS6. Bij de betalingen zijn andere auto’s en andere factuurnummers vermeld. Van andere (deel)betalingen van PN Group aan Lehner betreffende de Audi RS6 is niet gebleken. Er is wel een factuur aangetroffen van PN Group aan [verdachte rechtspersoon] betreffende het voertuig, echter voor een lager bedrag (€ 95.000,- exclusief btw) dan het bedrag op de factuur van Lehner aan PN Group. Dit past niet bij het verweer dat zij de auto samen zouden kopen en ligt ook niet voor de hand als PN Group dit bedrag slechts zou voorschieten. De betalingen die [verdachte rechtspersoon] op haar beurt heeft gedaan aan PN Group zijn evenmin te herleiden naar de Audi RS6 en rijmen niet met het factuurbedrag. Hoe en met welk geld de Audi RS6 is betaald is dus onbekend gebleven.
Daar komt bij dat in de telefoon van [medeverdachte 1] chats zijn aangetroffen tussen hem en zijn vriend [persoon D] waarbij hij bericht ‘ik heb die RS6 gepakt bro’ en ‘ik kon het niet laten’. Verder vertelde hij in die chats dat hij wachtte op een vriend van hem: ‘hij moet ff wat strooien op die bank dan pak ik m’.
De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang
bezien, rechtvaardigen een vermoeden dat het in werkelijkheid niet PN Group maar [verdachte rechtspersoon] is geweest die de Audi RS6 heeft gekocht en dat PN Group is gebruikt om de herkomst van de gelden voor de Audi RS6 te verhullen. Vermoedelijk heeft [medeverdachte 1] met dat doel contant geld op de bank laten zetten (‘strooien’). Kortom, er is een gerechtvaardigd vermoeden dat het voertuig een criminele herkomst heeft.
De verklaring namens [verdachte rechtspersoon]
De verklaring namens [verdachte rechtspersoon] dat de rechtspersoon de auto samen met PN Group heeft gekocht, is weliswaar concreet en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk, maar ook in dit geval niet verifieerbaar. De verdediging heeft bij pleidooi een verklaring overgelegd van de heer [persoon E] die deze stelling onderbouwt, maar daarbij zijn afgezien van de naam van [persoon E] in het geheel geen (persoons)gegevens verschaft. Bij deze stand van zaken is het Openbaar Ministerie niet gehouden om nader onderzoek te doen, omdat de verklaring niet valt te verifiëren.
Tussenconclusie Audi RS6
Alles overziend is [verdachte rechtspersoon] er niet in geslaagd het vermoeden van een criminele herkomst van de Audi RS6 te weerleggen. Bij gebreke van een afdoende verklaring omtrent een legale herkomst komt de rechtbank tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat de Audi RS6 middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat [verdachte rechtspersoon] dat wist.
5.2.3.
Conclusie feit 2
Wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte rechtspersoon] zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een Audi Q8, een Range Rover Evoque en een Audi RS6. [verdachte rechtspersoon] heeft hierbij nauw en bewust samengewerkt met andere natuurlijke personen en rechtspersonen en heeft van het witwassen, gelet op de lange duur van de gedragingen en de veelheid daarvan, een gewoonte gemaakt. De verweren worden verworpen.
Feit 1
[verdachte rechtspersoon] wordt verweten dat zij samen met anderen een valse bedrijfsadministratie heeft opgemaakt doordat zij daarin valse facturen heeft opgenomen.
5.2.4.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat [verdachte rechtspersoon] geen valse stukken heeft opgemaakt en geen opzet had op het gebruiken van een valse administratie. Er is derhalve geen wettig en overtuigend bewijs dat hij een valse of vervalste bedrijfsadministratie heeft opgemaakt, waardoor het ten laste gelegde niet kan worden bewezen. [verdachte rechtspersoon] dient daarom te worden vrijgesproken.
5.2.5.
Oordeel van de rechtbank
- Factuur Matzker
De factuur van Matzker (d.d. 18 oktober 2022) aan Rexis voor de aankoop van de Range Rover Evoque is eveneens vals. Zoals hiervoor is overwogen met betrekking tot de aankoop van de Range Rover Evoque is het in werkelijkheid [verdachte rechtspersoon] dan wel de verdachte geweest die de voertuigen heeft aangekocht. Rexis is daarbij slechts gebruikt als een witwasvehikel. De facturen zijn kennelijk vals opgemaakt om de geldstromen af te dekken.
- Facturen Lehner en PN Group
De factuur van Lehner aan [verdachte rechtspersoon] (nummer [factuurnummer 3] ) en de factuur van PN Group aan [verdachte rechtspersoon] (nummer [factuurnummer 4] ) zijn eveneens vals. Zoals eerder is overwogen met betrekking tot de Audi RS6, was het niet PN Group maar [verdachte rechtspersoon] die de Audi RS6 heeft gekocht. Deze laatste heeft het voertuig ook direct van Lehner afgenomen. PN Group is hierbij slechts als witwasvehikel gebruikt. De facturen zijn kennelijk opgemaakt om de geldstromen af te dekken.
5.2.6.
Conclusie feit 1
Door deze niet met de waarheid overeenstemmende facturen vervolgens op te nemen in de administratie van [verdachte rechtspersoon] heeft [verdachte rechtspersoon] haar administratie valselijk opgemaakt. Aangezien [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij de bestuurder is van [verdachte rechtspersoon] zelf alle administratie deed en geen boekhouder in dienst had, is er geen sprake van nauwe en bewuste samenwerking met een ander. [medeverdachte 1] kan het feit immers niet medeplegen met zijn eigen vennootschap.
De gedragingen hebben plaatsgevonden in het kader van de normale bedrijfsuitoefening van [verdachte rechtspersoon] . Aldus kunnen die gedragingen aan [verdachte rechtspersoon] worden toegerekend. Het ten laste gelegde onder 1 is wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het medeplegen. De verweren worden in zoverre verworpen.
Feit 3
[verdachte rechtspersoon] wordt verweten dat zij zich samen met een of meer anderen schuldig heeft gemaakt aan het voeren van een onvolledige bedrijfsadministratie.
5.2.7.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft op de zitting aangevoerd dat [verdachte rechtspersoon] geen opzet had op het buiten de boeken houden van een contante geldstroom. Evenmin heeft zij opzettelijk onjuiste aangifte gedaan of nagelaten aangifte te doen met het oogmerk om weinig belasting te betalen.
5.2.8.
Oordeel van de rechtbank
Op grond van artikel 52 van de Algemene Wet inzake rijksbelastingen is [verdachte rechtspersoon] verplicht een zodanige administratie te voeren dat daaruit alle rechten en verplichtingen en de voor de heffing van belasting van belang zijnde gegevens duidelijk blijken. Uit de bewijsmiddelen in het dossier blijkt dat [verdachte rechtspersoon] hieraan niet heeft voldaan. Een debiteuren- en crediteurenadministratie ontbreekt en transacties op de bankrekening van [verdachte rechtspersoon] worden niet verantwoord met onderliggende verkoopfacturen. Dat de verdediging op de zitting een kolommenbalans heeft overgelegd, laat onverlet dat de onderliggende stukken zoals facturen, een grootboek en een kasadministratie niet zijn overgelegd. Dat [verdachte rechtspersoon] later belastingaangifte mocht doen zoals de verdediging op de zitting heeft aangevoerd, maakt nog niet dat zij geen administratie hoefde bij te houden.
Doordat [verdachte rechtspersoon] de administratie niet dan wel onvolledig heeft gevoerd, vallen de rechten en verplichtingen die daaruit voortvloeien niet vast te stellen. De rechtbank is van oordeel dat dit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven. Het is vaste jurisprudentie dat aan het strekkingsvereiste is voldaan als de gedraging naar haar aard en in het algemeen geschikt is om ertoe te leiden dat onvoldoende belasting wordt geheven. De rechtbank is van oordeel dat het onvolledig voeren van de administratie daartoe zeker geschikt is en dat het op grond van algemene ervaringsregels waarschijnlijk is dat een dergelijke handelswijze, zeker in combinatie met de contante geldstroom die de verdachte hanteert, ertoe leidt dat te weinig belasting wordt afgedragen. Het dossier bevat echter geen aanknopingspunten dat [verdachte rechtspersoon] hierbij nauw en bewust heeft samengewerkt met een ander, zodat zij van medeplegen wordt vrijgesproken.
5.2.9.
Conclusie feit 3
Het ten laste gelegde onder 3 is wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het medeplegen. De andersluidende verweren worden verworpen.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
zij
inof omstreeksde periode van 28 augustus 2022 tot en met 9 mei 2023
te Hoofddorp en/of Vijfhuizen en/of ’s-Gravenhage en/of Leiderdorp en/of eldersin Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,meermalen,
althans eenmaal,haar bedrijfsadministratie
- zijnde die bedrijfsadministratie een (samenstel van) geschrift
(en
), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen –
(telkens)valselijk heeft opgemaakt
en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen, hebbende dat valselijk opmaken
en/of vervalsenvan die (bedrijfs)administratie
(telkens
)hierin bestaan dat [verdachte rechtspersoon] .
en/of haar mededader(s)in die (bedrijfs)administratie opzettelijk
een of meerna te noemen (kopieën van) valse/
vervalstefactu
(u)r
(en
) en/of creditnota’ste weten:
- een factuur met factuurnummer [factuurnummer 2] d.d. 23 augustus 2022 (DOC-013),
- een factuur d.d. 18 oktober 2022 gericht aan Rexis Trade B.V.
(DOC-006, p. 711),
en/of
- een factuur met factuurnummer [factuurnummer 1] d.d. 12 oktober 2022 gericht aan Rexis
Trade B.V. (DOC-007, p. 713), en/of
- een factuur met factuurnummer [factuurnummer 3] d.d. 30 januari 2023
(DOC-011, p. 724),
- een factuur met factuurnummer [factuurnummer 4] d.d. 4 februari 2023
(DOC-012, p.
728),
althans een of meer geschrift(en),heeft verwerkt
bestaande die valshe
(i)d
(en
) en/of vervalsing(en)hierin dat
door(telkens
) valselijk enin strijd met de waarheid, op
/indie (kopieën van)
(verkoop- en of inkoop
)facturen
en/of creditnota’s:te vermelden
en/of doen vermelden en/of laten vermelden dat Rexis Trade B.V. de koper is van de Volkswagen T-Roc met chassisnummer [chassisnummer 2] ,en
/of
dat Rexis Trade B.V. de koper is van de Range Rover Evoque met chassisnummer
[chassisnummer 3] en
/ofde Audi RS6 met chassisnummer [chassisnummer 4] , en
/ofdat PN Group B.V. de Audi RS6 met chassisnummer [chassisnummer 4]
verkoopt aan [verdachte rechtspersoon] , terwijl in werkelijkheid
verdachte [verdachte rechtspersoon] . en/of [medeverdachte 1] de werkelijke koper is van de Volkswagen T-Roc met chassisnummer [chassisnummer 2], en
/ofverdachte en/of [verdachte rechtspersoon] . de koper is van de Range Rover Evoque met chassisnummer [chassisnummer 3] en
/of[verdachte rechtspersoon] de Audi RS6 met chassisnummer [chassisnummer 4] direct afneemt bij Lehner Handels GMBH, zulks
(telkens
)met het oogmerk om die
/datgeschrift
(en
)als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2
zij
in
of omstreeksde periode van 8 april 2020 tot en met 9 mei 2023,
te Vijfhuizen,
althans eldersin Nederland, tezamen en in vereniging met
(een)ander
(en
),
althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)van
één of meervoorwerp
(en
), te weten:
een Audi Q8 met chassisnummer [chassisnummer 1]
(AMB-013-01),en
/of
een Volkswagen T-Roc met chassisnummer [chassisnummer 2] (OPV, p. 18;
AMB-002-01; DOC-013), en/of
een Range Rover Evoque met kenteken [kentekennummer 1]
(AMB-014-01, p. 6),en
/ofeen Audi RS6 met kenteken [kentekennummer 2]
(AMB-015-01), en/of
althans (een) of meer voorwerpen en/of (ander) (contant gestort(e)) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die geldbedrag(en) is/zijn, en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedrag(en) voorhanden had(den), en/of heeft verworven en/ofvoorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen
en/of heeft omgezet, en/of daarvan gebruik heeft gemaakt,
terwijl zij, verdachte, en
/ofhaar mededader
(s
)wist
(en
),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoedendat
die voorwerpenen/of dat/die geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk)- onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf, terwijl zij, verdachte, en
/ofhaar mededader
(s
), van het plegen van witwassen een gewoonte
heeft/hebben gemaakt;
3
zij
in
of omstreeksde periode van 8 april 2020 tot en met 9 mei 2023
in de gemeente Vijfhuizen, in elk geval inNederland, telkens als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voeren van een administratie, overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de Belastingwet gestelde eisen, telkens opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd
en/of doen/laten voeren,immers heeft [verdachte rechtspersoon] .:
- een onvolledige
/niet sluitendekasadministratie, waaronder het kasregister, het kladkasboek en
/ofboekingen van ontvangsten, bijgehouden en
/ofbewaard en/of
- niet voldaan aan de factureringsplicht, en
/of
- niet voldaan op onderdelen aan de bewaarplicht, en
/of
- geen debiteuren- en crediteurenadministratie bijgehouden,
(AMB-014-01)
waardoor niet te allen tijde de rechten en verplichtingen van de belastingplichtige en andere voor de heffing van belasting van belang zijnde gegevens kunnen worden gekend terwijl
dat/die feit
(en
) (telkens)ertoe strekte
(n
)dat te weinig belasting werd geheven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
2.
van het plegen van witwassen een gewoonte maken, begaan door een rechtspersoon, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3.
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk een zodanige administratie niet voeren waardoor niet te allen tijde
de rechten en verplichtingen van de belastingplichtige en andere voor de heffing van belasting van belang zijnde gegevens kunnen worden gekend, terwijl die feiten ertoe strekken dat te weinig belasting werd geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte rechtspersoon

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan [verdachte rechtspersoon] wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
[verdachte rechtspersoon] heeft samen met anderen gedurende een lange periode van drie jaar auto’s witgewassen. Zij gebruikte hiervoor verschillende rechtspersonen als witwasvehikel. De bestuurder van [verdachte rechtspersoon] handelde in dure horloges en gaf de opbrengst daarvan contant aan [medeverdachte 3] die vervolgens op zijn instructies via de bankrekeningen van anderen betalingen deed voor de aankoop van luxe voertuigen, uit Duitsland. Om te verhullen dat niet Rexis maar [verdachte rechtspersoon] de voertuigen kocht werden valse facturen opgemaakt.
Dergelijke witwaspraktijken vormen een bedreiging voor de legale economie en tasten de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig aan. [verdachte rechtspersoon] heeft zich kennelijk niet bekommerd om de gevolgen van haar gedragingen voor de samenleving binnen en buiten Nederland. De rechtbank rekent dit [verdachte rechtspersoon] aan.
Verder heeft [verdachte rechtspersoon] zich doelbewust en structureel schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van een valse bedrijfsadministratie doordat de valse facturen in de administratie werden verwerkt. Ook heeft [verdachte rechtspersoon] doelbewust geen (volledige) bedrijfsadministratie gevoerd conform de eisen die de Belastingwet daaraan stelt.
[verdachte rechtspersoon] heeft met haar handelen het vertrouwen geschaad dat burgers, bedrijven en overheid in het maatschappelijk en economisch verkeer moeten kunnen stellen in de juistheid van documenten in het algemeen en in de volledigheid van een administratie die de basis vormt voor de wettelijk voorgeschreven belastingaangifte. Immers, bij de heffing van belastingen zijn gewichtige maatschappelijke belangen betrokken. Door middel van belastingheffing wordt beoogd de Staat voldoende geldmiddelen te verschaffen die voor zijn instandhouding en vervulling van zijn taak nodig zijn. Dit wordt ondermijnd door een te lage belastingheffing. Bovendien kan dit in het bedrijfsleven leiden tot oneerlijke concurrentie en mogelijk tot verzwaring van de algemene belastingdruk voor burgers en bedrijven.
8.3.
Omstandigheden van de verdachte rechtspersoon
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 juli 2025, waaruit blijkt dat [verdachte rechtspersoon] niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
8.4.
Straftoemeting
Gelet op de ernst van de feiten en op de Oriëntatiepunten van de LOVS bij fraude dient hierop te worden gereageerd met het opleggen van een forse geldboete.
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid EVRM is geschonden. De overschrijding van de redelijke termijn is echter gering zodat wordt volstaan met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 47 HGEU en artikel 6, eerste lid, EVRM.
Alles afwegend zal de rechtbank een geldboete opleggen gelijk aan de vordering van de officier van justitie.

9.In beslag genomen voorwerpen

9.1.
De beslaglijsten
De officier van justitie heeft op de zitting twee lijsten overgelegd van in beslaggenomen voorwerpen waarover nog geen beslissing is genomen.
Nr
voorwerp
Waarde
Vordering officier van justitie
Verweer van de verdediging
2
Vordering rekeningnummer [rekeningnummer 1] tnv [verdachte rechtspersoon] .
€ 74.457,39
Retour beslagene
Teruggave aan cliënt
3
Vordering [rekeningnummer 2] tnv [verdachte rechtspersoon] .
€ 0,01
Retour beslagene
Teruggave aan cliënt
4.
Personenauto Audi Q8 chassisnr [chassisnummer 1]
Verbeurd verklaren
Toekennen van een vergoeding aan cliënt
5.
Personenauto Audi RS6 [kentekennummer 2]
Verbeurd verklaren op grond van artikel 34 Sr, subsidiair op grond van artikel 33 Sr.
Teruggave aan cliënt
6.
Administratie [beslagnummer 1]
Onttrekken aan het verkeer
Teruggave aan client
7.
Administratie [beslagnummer 2]
Onttrekken aan het verkeer
Teruggave aan cliënt
9.2.
Beoordeling
De rechtbank constateert dat op het voorwerp vermeld als (2) op de beslaglijst, te weten het saldo op de bankrekening [rekeningnummer 1] t.n.v. [verdachte rechtspersoon] . zowel klassiek beslag als conservatoir beslag rust.
De rechtbank zal het klassieke beslag opheffen en de teruggave van het in beslag genomen voorwerp aan [verdachte rechtspersoon] gelasten. Aangezien tevens conservatoir beslag is gelegd op voornoemd voorwerp, zal deze feitelijk niet aan de verdachte worden teruggegeven.
De rechtbank zal ten aanzien van het voorwerp (3) genoemd op de beslaglijst een last tot teruggave aan de verdachte gelasten, gelet op de vordering van de officier van justitie en het verweer van de verdediging.
Het in beslag genomen voorwerp Audi Q8 (4) zal worden verbeurdverklaard. [verdachte rechtspersoon] kan het voorwerp geheel of ten dele ten eigen bate aanwenden en het voorwerp is geheel of grotendeels door middel van het strafbare feit 2 verkregen.
Het in beslag genomen voorwerp Audi RS6 (5) zal worden verbeurdverklaard op grond van artikel 33 Sr. Uit het dossier volgt dat deze toebehoort aan [verdachte rechtspersoon] . Het voorwerp is geheel of grotendeels door middel van het strafbare feit 2 verkregen.
De in beslag genomen administratiestukken zullen worden onttrokken aan het verkeer.
De voorwerpen zijn tot het begaan van de bewezen misdrijven onder 1, 2 en 3 vervaardigd. Aangezien de stukken vals zijn, is het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd met de wet.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen:
  • 23, 47, 57, 225 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht;
  • 69 van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding nietig voor zover het betreft de onder 1, ten laste gelegde factuur met factuurnummer [factuurnummer 1] ;
verklaart de dagvaarding voor het overige geldig;
verklaart bewezen dat de verdachte rechtspersoon de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte rechtspersoon meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte rechtspersoon strafbaar;
veroordeelt de verdachte rechtspersoon tot een
geldboete van € 50.000,00 (vijftigduizend euro);
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 1 primair en 2: de Audi Q8 (4) en de Audi RS6 (5);
- verklaart onttrokken aan het verkeer: de administratie van [verdachte rechtspersoon] (6 en 7);
- gelast de teruggave aan verdachte van: het saldo op de bankrekening [rekeningnummer 1] t.n.v. [verdachte rechtspersoon] V. (2) en het saldo op de bankrekening [rekeningnummer 2] t.n.v. [verdachte rechtspersoon] .
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Riemens, voorzitter,
en mrs. A.S. Flikweert en J.C. Tijink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 30 september 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte rechtspersoon wordt ten laste gelegd dat
1
zij
op of omstreeks de periode van 28 augustus 2022 tot en met 9 mei 2023 te Hoofddorp en/of Vijfhuizen en/of ’s-Gravenhage en/of Leiderdorp en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, haar bedrijfsadministratie
- zijnde die bedrijfsadministratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen – (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen, hebbende dat valselijk opmaken en/of vervalsen van die (bedrijfs)administratie (telkens) hierin bestaan dat [verdachte rechtspersoon] . en/of haar mededader(s) in die (bedrijfs)administratie opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van) valse/vervalste factu(u)r(en) en/of creditnota’s te weten:
- een factuur met factuurnummer [factuurnummer 2] d.d. 23 augustus 2022 (DOC-013),
- een factuur d.d. 18 oktober 2022 gericht aan Rexis Trade B.V. (DOC-006, p. 711),
en/of
- een factuur met factuurnummer [factuurnummer 1] d.d. 12 oktober 2022 gericht aan Rexis
Trade B.V. (DOC-007, p. 713), en/of
- een factuur met factuurnummer [factuurnummer 3] d.d. 30 januari 2023 (DOC-011, p. 724),
- een factuur met factuurnummer [factuurnummer 4] d.d. 4 februari 2023 (DOC-012, p.
728),
althans een of meer geschrift(en), heeft verwerkt bestaande die valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) (verkoop- en of inkoop)facturen en/of creditnota’s: te vermelden en/of doen vermelden en/of laten vermelden dat Rexis Trade B.V. de koper is van de Volkswagen T-Roc met chassisnummer [chassisnummer 2] , en/of
dat Rexis Trade B.V. de koper is van de Range Rover Evoque met chassisnummer
[chassisnummer 3] en/of de Audi RS6 met chassisnummer [chassisnummer 4] , en/of dat PN Group B.V. de Audi RS6 met chassisnummer [chassisnummer 4]
verkoopt aan [verdachte rechtspersoon] .,
terwijl in werkelijkheid verdachte [verdachte rechtspersoon] . en/of [medeverdachte 1] de werkelijke koper is van de Volkswagen T-Roc met chassisnummer [chassisnummer 2] , en/of verdachte en/of [verdachte rechtspersoon] . de koper is van de Range Rover Evoque met chassisnummer [chassisnummer 3] en/of [verdachte rechtspersoon] . de Audi RS6 met
chassisnummer [chassisnummer 4] direct afneemt bij Lehner Handels GMBH,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2
zij
in of omstreeks de periode van 8 april 2020 tot en met 9 mei 2023, te Vijfhuizen,
althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) van één of meer voorwerp(en), te weten:
een Audi Q8 met chassisnummer [chassisnummer 1] (AMB-013-01), en/of
een Volkswagen T-Roc met chassisnummer [chassisnummer 2] (OPV, p. 18;
AMB-002-01; DOC-013), en/of
een Range Rover Evoque met kenteken [kentekennummer 1] (AMB-014-01, p. 6), en/of
een Audi RS6 met kenteken [kentekennummer 2] (AMB-015-01), en/of
althans (een) of meer voorwerpen en/of (ander) (contant gestort(e)) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die geldbedrag(en) is/zijn, en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedrag(en) voorhanden had(den), en/of heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, en/of daarvan gebruik heeft gemaakt,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat voorwerp en/of dat/die geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s), van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
3
zij
in of omstreeks de periode van 8 april 2020 tot en met 9 mei 2023 in de gemeente Vijfhuizen, in elk geval in Nederland, telkens als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voeren van een administratie, overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de Belastingwet gestelde eisen, telkens opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd en/of doen/laten voeren, immers heeft [verdachte rechtspersoon] .:
- een onvolledige/niet sluitende kasadministratie, waaronder het kasregister, het kladkasboek en/of boekingen van ontvangsten, bijgehouden en/of bewaard en/of
- niet voldaan aan de factureringsplicht, en/of
- niet voldaan op onderdelen aan de bewaarplicht, en/of
- geen debiteuren- en crediteurenadministratie bijgehouden,
(AMB-014-01)
waardoor niet te allen tijde de rechten en verplichtingen van de belastingplichtige en andere voor de heffing van belasting van belang zijnde gegevens kunnen worden gekend terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,