Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
K.T.F. Chocolaad-de Bos,
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van verzoeker van 30 september 2025;
- de schriftelijke reactie van de rechters van 30 september 2025.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen twee rechters van de Rechtbank Rotterdam, mr. A.M.I. van der Does en mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, in verband met civiele zaken die betrekking hebben op haar minderjarige kind. Het verzoek tot wraking is gedaan op 30 september 2025, maar de wrakingskamer heeft geoordeeld dat verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk is in haar verzoek. Ten aanzien van mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos heeft verzoekster geen feiten of omstandigheden aangedragen die de wraking zouden rechtvaardigen. Voor mr. A.M.I. van der Does geldt dat het wrakingsverzoek te laat is ingediend, aangezien verzoekster zich baseert op uitlatingen en gedragingen van deze rechter van 24 juli 2025 en eerder. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van een wrakingsverzoek ruimschoots is overschreden. De wet vereist dat een wrakingsverzoek onmiddellijk na bekendwording van de feiten en omstandigheden wordt ingediend, en verzoekster heeft niet uitgelegd waarom zij dit niet heeft gedaan. De rechtbank heeft daarom besloten dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar wrakingsverzoek.