Op 18 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009, in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De zaak betreft de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die het verzoek indiende. De kinderrechter heeft de ouders van de minderjarige, de moeder en de vader, als belanghebbenden aangemerkt. Tijdens de zitting op 18 september 2025 waren beide ouders aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de GI en enkele andere betrokkenen. De kinderrechter heeft de minderjarige naar zijn mening gevraagd, maar deze heeft geen mening gegeven. De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de zus van de moeder en de begeleider van de vader.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige momenteel verblijft bij een zorgboerderij, maar dat deze plek niet ideaal is. De GI heeft aangegeven dat er een dringende behoefte is aan een betere plek voor de minderjarige, bij voorkeur dichter bij de moeder, en dat er een WLZ-indicatie nodig is voor de meeste beschikbare plekken. De moeder heeft haar zorgen geuit over de huidige situatie van de minderjarige, die geen dagbesteding heeft en onvoldoende begeleiding ontvangt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De machtiging is verlengd tot 28 maart 2026.