ECLI:NL:RBROT:2025:11541

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 september 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
C/10/705407 / JE RK 25-1729
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een jeugdhulpaanbieder

Op 18 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009, in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De zaak betreft de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die het verzoek indiende. De kinderrechter heeft de ouders van de minderjarige, de moeder en de vader, als belanghebbenden aangemerkt. Tijdens de zitting op 18 september 2025 waren beide ouders aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de GI en enkele andere betrokkenen. De kinderrechter heeft de minderjarige naar zijn mening gevraagd, maar deze heeft geen mening gegeven. De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de zus van de moeder en de begeleider van de vader.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige momenteel verblijft bij een zorgboerderij, maar dat deze plek niet ideaal is. De GI heeft aangegeven dat er een dringende behoefte is aan een betere plek voor de minderjarige, bij voorkeur dichter bij de moeder, en dat er een WLZ-indicatie nodig is voor de meeste beschikbare plekken. De moeder heeft haar zorgen geuit over de huidige situatie van de minderjarige, die geen dagbesteding heeft en onvoldoende begeleiding ontvangt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De machtiging is verlengd tot 28 maart 2026.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/705407 / JE RK 25-1729
Datum uitspraak: 18 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting
Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1],
advocaat mr. E. Hoogendijk uit Rotterdam,
[naam vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI, ontvangen op 20 augustus 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder met haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, [persoon 1].
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft geen mening gegeven.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang tot de zitting verleend aan [persoon 2], zus van de moeder, en [persoon 3], begeleider van de vader van Pameijer.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] verblijft bij de [naam zorgboederij].
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 maart 2025 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 28 maart 2026.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 maart 2025 de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 28 september 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De plek waar [minderjarige] verblijft is nog steeds een issue. Het blijft een gelegenheidsplek. Het is voor de moeder lastig [minderjarige] te bezoeken, omdat het zo ver weg is. [minderjarige] heeft geen dagbesteding en verveelt zich bij [naam zorgboederij]. De plek is niet ideaal, maar het is een plek waar hij in ieder geval niet naar buiten kan lopen.
De GI is nog steeds op zoek naar een plek voor [minderjarige] in de regio, zodat de moeder vaker contact met hem kan hebben. Voor het merendeel van de plekken die passend zouden kunnen zijn, is echter een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg (WLZ) nodig. Eerder is die indicatie afgewezen. Het psychodiagnostisch onderzoek door [naam zorgboederij] is inmiddels grotendeels afgerond. De GI hoopt dat daar op korte termijn duidelijkheid over komt.
Er is een aantal plekken in de regio beschikbaar, maar die vond de moeder niet wenselijk. De moeder realiseert zich echter wel dat [minderjarige] niet thuis kan wonen. Een plek bij Ipse de Bruggen heeft de voorkeur van de moeder, maar ook daarvoor is WLZ-indicatie nodig. Ook heeft de moeder twee instanties in Vlaardingen op het oog en daarvoor geldt hetzelfde. De machtiging tot uithuisplaatsing moet noodgedwongen worden verlengd voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI hoopt de komende maanden stappen te maken voor een overplaatsing van [minderjarige] naar een plek in de regio.

4.De standpunten

De advocaat van de moeder heeft ter zitting naar voren gebracht dat de moeder, hoe moeilijk ze het ook vindt, kan instemmen met een uithuisplaatsing van [minderjarige]. Alles wordt afgeketst op de WLZ-indicatie. Er zijn bijna geen plekken beschikbaar die op gemeentelijke financiering de zorg voor [minderjarige] aan willen gaan. Dat heeft ook te maken met zijn incontinentieprobleem. En daarbij komt dat hij in februari 2026 zeventien jaar wordt. Er moet daarom ook worden gekeken naar plekken waar hij tot na zijn achttiende jaar kan verblijven. Bij Ipse de Bruggen zou dat mogelijk moeten zijn, maar daar is een WLZ-indicatie voor nodig. Eerder is aan aanvraag gedaan voor een WLZ-indicatie.
Die is afgewezen en tegen die afwijzing loopt nog een bezwaarprocedure. Het gaat echter vaak sneller door een nieuwe aanvraag in te dienen. [minderjarige] verdient een betere plek. Er is geen dagbesteding voor hem bij [naam zorgboederij]. Na het ontbijt zijn er geen hulpverleners die aanwezig zijn op de locatie waar [minderjarige] verblijft. Een jongen van zestien jaar met forse problematiek waar mondjesmaat aandacht aan wordt besteed is heel zorgelijk. Het toegangskaartje naar een andere plek is echter die WLZ-indicatie. De plek waar nu verblijft is heel ver weg. De moeder is afhankelijk van wanneer het netwerk tijd heeft daarheen te gaan. Er moet binnen afzienbare tijd een plek in de regio komen waar [minderjarige] kan verblijven. De verwachting is dat er snel een plek kan komen als er een WLZ-indicatie is. De plekken op gemeentelijke basis zijn beperkt.
4.1.
De moeder heeft ter zitting verklaard dat zij zich zorgen maakt om [minderjarige] op de huidige plek waar hij verblijft. Het personeel komt af en toe medicatie brengen, maar verder is er niemand aanwezig. Er is te weinig personeel en het personeel dat er is bevindt zich op de andere locatie. De moeder heeft [minderjarige] vaak huilend aan de telefoon en zegt dat hij bij zijn moeder in de buurt wil wonen.
4.2.
De vader heeft ter zitting aangegeven dat er een goede plek voor [minderjarige] moet komen. Hij zou [minderjarige] graag een keer willen zien.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. Alle belanghebbenden zijn het erover eens dat [minderjarige] zo snel mogelijk moet worden overgeplaatst naar een passende plek in de regio. Er is echter gebleken dat er maar een beperkt aantal plekken beschikbaar is op basis van gemeentelijke financiering. Voor de meerderheid van de voor [minderjarige] geschikte plekken is een WLZ-indicatie nodig. Een WLZ-indicatie gaat echter buiten het jeugdrecht om. Het is duidelijk dat het van groot belang is dat zo spoedig mogelijk een WLZ-indicatie wordt afgegeven. Bij [naam zorgboederij] is nauwelijks begeleiding aanwezig op de locatie waar [minderjarige] verblijft, terwijl [minderjarige] juist begeleiding nodig heeft. Ook heeft [minderjarige] geen dagbesteding. [minderjarige] staat door deze situatie bij [naam zorgboederij] zo goed als stil in zijn ontwikkeling, terwijl hij volgend jaar zeventien jaar wordt en het zeer aannemelijk is dat hij de rest van zijn leven begeleiding nodig heeft. Hoe eerder hij nu geholpen kan worden, hoe groter de kans is dat hij op termijn (als volwassene) met minder begeleiding uit de voeten kan. De kinderrechter vindt de omstandigheden van [minderjarige] zeer zorgelijk en geeft als dringende aanbeveling mee dat naast de voor de hand liggende plaatsingsmogelijkheden ook moet worden gekeken buiten de hulpverlening die door de gemeente is aanbesteed.
5.2.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 28 maart 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2025 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van M.L.G. van Mourik als griffier, en op schrift gesteld op 2 oktober 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.