ECLI:NL:RBROT:2025:11546

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 september 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
C/10/702053 / JE RK 25-1312
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van een zorgelijke ontwikkeling en conflicten tussen ouders

Op 9 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de kinderen onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, omdat er zorgen zijn over hun ontwikkeling en het contact met de vader. De ouders zijn verwikkeld in een langdurig conflict, wat heeft geleid tot een gebrek aan contact tussen de kinderen en hun vader. De moeder heeft het contact eenzijdig stopgezet, wat de kinderen onder druk zet en hun identiteitsontwikkeling kan bedreigen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstige ontwikkelingsbedreiging is en dat hulpverlening in het vrijwillige kader niet effectief is gebleken. De kinderrechter heeft daarom besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, met ingang van 9 september 2025 tot 9 september 2026. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de betrokken professionals samenwerken en dat de ouders ondersteund worden in hun gescheiden ouderschap.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/702053 / JE RK 25-1312
Datum uitspraak: 9 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Rotterdam-Dordrecht,
hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2016 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2017 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. H.G. Hoogerwerf, kantoorhoudende te Dordrecht.
De kinderrechter merkt als informanten aan:
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2] ,
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,
gevestigd in Dordrecht, hierna te noemen: de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 25 juni 2025, door de rechtbank ontvangen op diezelfde datum;
  • de brief van mr. M.G. Hoogerwerf van 15 juli 2025, door de rechtbank ontvangen op diezelfde datum;
  • het bericht met producties van mr. M.G. Hoogerwerf, door de rechtbank ontvangen op 14 augustus 2025;
  • de pleitnotities van mr. H.G. Hoogerwerf, overgelegd tijdens de mondelinge behandeling.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 19 augustus 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat;
  • de vader;
  • een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 1] ;
  • een tweetal vertegenwoordigers van de GI, [naam 2] en [naam 3] .

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De Raad maakt zich zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Sinds de scheiding is er sprake van een langdurig conflict tussen de ouders over het contact tussen de kinderen en de vader. Inmiddels is er al geruime tijd geen contact meer, nadat de moeder het contact eenzijdig heeft stopgezet. De kinderen tonen daarbij sterke weerstand tegen de vader, maar het is onduidelijk waar deze weerstand precies vandaan komt. Dat maakt de situatie extra zorgelijk. Hoewel het in de thuissituatie en op school goed lijkt te gaan met de kinderen, vindt de Raad dat deze rust schijn kan zijn. Door nu niets te doen, bestaat het risico dat het contact met de vader verder verdwijnt en de kinderen hem volledig buitensluiten. Ook zijn er signalen dat de kinderen hun Turkse achtergrond afwijzen wat gevolgen kan hebben voor hun identiteitsontwikkeling. Het vrijwillig kader is tot nu toe niet gelukt of niet effectief gebleken. De Raad vindt daarom dat er een ondertoezichtstelling nodig is, zodat een jeugdbeschermer passende hulp kan organiseren en het contact tussen de vader en kinderen opnieuw kan worden opgebouwd. Systeemtherapie kan daarbij in gescheiden vorm plaatsvinden als gezamenlijk contact tussen de ouders (nog) niet mogelijk is.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund. Er is op dit moment te weinig zicht op de oorzaken van het wegvallen van het contact met de vader en op dat wat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] precies ervaren. In een gedwongen kader kan dat beter worden onderzocht. De GI is bereid om aan de slag te gaan met systeemtherapie, waarbij de ouders elkaar niet hoeven te ontmoeten als dat belastend is. Ook begeleide omgang en samenwerking met lopende hulptrajecten, zoals speltherapie, behoren tot de mogelijkheden. De GI benadrukt dat er maatwerk geleverd zal worden. Verschillende hulporganisaties zullen worden benaderd om te onderzoeken welke ondersteuning het beste past bij het gezin.
4.2.
Door en namens de moeder is ter zitting - in aanvulling op de pleitnotities - verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Er is geen sprake van een ernstige ontwikkelingsdreiging van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De moeder heeft zij zich jarenlang ingezet voor contact tussen de kinderen en de vader, ook in perioden waarin dat voor haarzelf belastend was. In 2022 stemde zij vrijwillig in met een contactregeling. Toch bleek in de praktijk dat de kinderen hier zeer heftig op reageerden. Er zijn bij de vader ernstige incidenten geweest die het gedrag van de kinderen verklaren, waaronder fysieke en emotionele mishandeling. Deze signalen zijn volgens haar ook waargenomen door betrokken professionals, zoals de speltherapeut. Het is belangrijk dat er voor de kinderen rust en ruimte ontstaat, zodat zij niet overvraagd worden. Daarnaast heeft de moeder hulpverlening binnen het vrijwillig kader nooit geweigerd, maar zij voelde zich door de Raad niet serieus genomen. Zo bood zij eerder aan om systeemtherapie in het vrijwillig kader te volgen, mits deze gescheiden van de vader zou plaatsvinden. Haar werd echter verteld dat dit alleen gezamenlijk mogelijk was. Daarnaast heeft de Raad het justitiële verleden van de vader niet zorgvuldig onderzocht, terwijl de vader hiervoor naar verluidt wel toestemming heeft gegeven. Vanwege de gezondheid en mentale belastbaarheid van de moeder is gezamenlijk contact met de vader nu niet haalbaar. De moeder wil daarom gescheiden systeemtherapie via het wijkteam accepteren, maar zij verzet zich tegen het gedwongen kader. De moeder verzoekt dan ook om het verzochte door de Raad af te wijzen.
4.3.
De vader heeft ter zitting ingestemd met het verzoek van de Raad. De vader heeft al geruime tijd geen contact meer met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De vader ervaart dat als zeer pijnlijk. Zijn pogingen tot contact of begeleide omgang worden steeds onterecht afgewezen door de moeder. De vader voelt zich volledig buitengesloten, mede doordat hij geen gezag heeft en daardoor geen toegang krijgt tot hulpverlening of de speltherapeut. Hij vermoedt dat de kinderen negatieve beelden over hem hebben meegekregen en dat hun herinneringen gekleurd of vervormd zijn. Hij maakt zich zorgen over hun toekomst, vooral als het gaat om verlies van hun culturele identiteit en de mogelijke mentale gevolgen daarvan. De vader wil op termijn toewerken naar normaal ouderschap met gedeelde verantwoordelijkheid en betrokkenheid. Hiervoor is de inzet van een onafhankelijke jeugdbeschermer nodig om het contact te herstellen en de situatie te begeleiden. Vrijwillige hulpverlening is in deze situatie niet haalbaar, gelet op het verleden. De vader benadrukt dat hij geen strafblad heeft en stemt er nogmaals mee in dat de Raad dit kan controleren.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De kinderrechter legt hieronder uit waarom.
5.2.
Er is al lange tijd sprake van een ernstig verstoorde verstandhouding tussen de ouders. Er is geen samenwerking of communicatie tussen hen. Zij hebben ieder een geheel eigen visie/beleving van wat er in het verleden is gebeurd en deze visies/belevingen staan haaks op elkaar. Hun kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , wijzen de vader volledig af en hebben een erg negatief vaderbeeld. Zij vertellen op verschillende plekken over vervelende situaties die zij bij de vader hebben meegemaakt. Zij wijzen elke vorm van contact met hem af.
5.3.
De Raad ziet dat de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] deels goed verloopt. De Raad is echter ook van mening dat de kinderen last hebben van de hele situatie, gezien de heftigheid van hun emoties en de zeer negatieve wijze waarop zij keer op keer over de vader spreken en aangeven helemaal geen positieve herinneringen aan hem te hebben.
5.4.
De bijzonder curator heeft aangegeven het goed te vinden als mogelijkheden rondom contact met de vader worden onderzocht door begeleide omgang. De bijzonder curator vindt het daarnaast goed dat de kinderen hun (negatieve) vaderbeeld kunnen bijstellen.
5.5.
Veilig Thuis heeft de Raad laten weten dat zij geen uitgebreid onderzoek heeft gedaan. De reden hiervan is dat de bijzonder curator betrokken was. Veilig Thuis sluit zich aan bij het advies van de bijzonder curator.
5.6.
De zorg van de Raad is dat de kinderen steeds verder klem komen te zitten wanneer de huidige situatie in stand blijft. Hierdoor wordt een gezonde identiteitsontwikkeling van de kinderen bedreigd. De Raad vindt het belangrijk dat er binnen afzienbare tijd stappen worden gemaakt met betrekking tot (begeleid) contactherstel, aangezien het – naarmate de tijd vordert – steeds moeilijker wordt om tot contactherstel te komen. De Raad ondersteunt een periode van ‘rust’ niet, omdat hierdoor slechts sprake zal zijn van ‘schijnrust’.
5.7.
De afgelopen jaren zijn er verschillende vormen van (vrijwillige) hulpverlening betrokken geweest, maar dit heeft tot nu toe geen resultaat opgeleverd. Ter zitting is wel duidelijk geworden dat beide ouders open staan voor systematische hulpverlening waarbij zij geen onderling contact hebben. Echter, dit is door allerlei oorzaken sinds het stilvallen van de omgang niet van de grond gekomen.
5.8.
De kinderrechter acht een ondertoezichtstelling nodig, omdat (het voortduren van) de huidige situatie – gezien vorenstaande – een ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen vormt en hulpverlening in het vrijwillige kader, gericht op (begeleid) contactherstel, al meer dan een jaar niet van de grond is gekomen. Gezien de complexe situatie stelt de kinderrechter [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht voor de duur van een jaar.
5.9.
Vast is komen te staan dat er op dit moment geen sprake is van dreiging en/of onveiligheid van de vader richting de moeder. Uit informatie van de bijzonder curator komt wel naar voren dat zij – de bijzonder curator – heeft ervaren dat de emoties van de vader heftig kunnen zijn en dat de bijzonder curator zich kan voorstellen dat dit beangstigend kan zijn voor de kinderen. Belangrijk is dat de vader ondersteund wordt in zijn emotieregulatie. De Raad vindt het ook belangrijk dat de vader leert om zijn emoties beter te reguleren, omdat deze emoties voor de kinderen beangstigend kunnen zijn. Het is belangrijk dat de vader zo snel mogelijk, met eigen hulpverlening/begeleiding, aan de slag gaat met het leren om meer vanuit de beleving van de kinderen te denken. Ook moet hij aandacht schenken aan de vraag hoe hij beter kan aansluiten bij dat wat de kinderen van hem nodig hebben.
5.10.
Belangrijk is verder dat de betrokken professionals integraal samenwerken, neutraal en objectief blijven en met de ouders kijken naar wat er nodig is voor de kinderen. In ieder geval is daarbij van belang dat de ouders middels (gescheiden) systeemtherapie ondersteund worden in het adequaat vorm geven aan hun gescheiden ouderschap. De GI heeft ter zitting aangegeven dat maatwerk geleverd zal worden. Bezien moet daarbij ook worden welke ondersteuning de moeder wellicht nog nodig heeft, in aanvulling op de hulp die zij zelf al georganiseerd heeft.
5.11.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, gevestigd in Dordrecht, met ingang van 9 september 2025 tot 9 september 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2025, in aanwezigheid van A.L.I. Janssens als griffier.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:255 BW.