ECLI:NL:RBROT:2025:11555

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
10/279056-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit en verspreiding van kinderporno en dierenporno door minderjarige verdachte

Op 2 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2005, die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit en de verspreiding van kinderporno en dierenporno. De verdachte heeft seksuele afbeeldingen en video's van een minderjarig slachtoffer via Instagram verspreid en in zijn bezit had hij een aantal telefoons met kinderpornografisch en dierenpornografisch materiaal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 89 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 150 uren. Daarnaast is er een vordering van de benadeelde partij toegewezen voor immateriële schade van € 2.500,-. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bevestigd en de tenlastelegging als geldig beoordeeld, ondanks de verdediging die stelde dat er sprake was van schending van het legaliteitsbeginsel. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van het verwerven van kinderporno, maar het bezit en de verspreiding zijn wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/279056-24
Datum uitspraak: 2 oktober 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2005,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres 1] ( [postcode 1] ) te [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. S. Meijer, advocaat te Beverwijk.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 september 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Aandewiel heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 (bezit kinderporno), 2 (verspreiden kinderporno) en 3 (bezit dierenporno) ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, waarvan 89 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht, een ambulante behandeling en het vermijden kinderporno, en tot een taakstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis;
  • oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van 5 jaren, met oplegging van één week vervangende hechtenis per overtreding tot een maximum van in totaal 6 maanden, inhoudende een (in)direct contact- en locatieverbod met het slachtoffer en haar familie.

4.Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft primair betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden wegens schending van het legaliteitsbeginsel, nu de afbeeldingen door de aangeefster zijn verstuurd – en door de verdachte zijn verworven – vóór de tenlastegelegde periode en ook vóór de inwerkingtreding van artikel 252 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) waarop de tenlastelegging is toegesneden.
4.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging. Er is bewust gekozen om enkel de periode na 1 juli 2024 in de tenlastelegging op te nemen, zodat duidelijk is dat het ten laste gelegde delict enkel en volledig valt onder de nieuwe wetgeving.
4.3.
Beoordeling door de rechtbank
De tenlastelegging is toegesneden op het vanaf 1 juli 2024 geldende artikel 252 Sr en de tenlastegelegde periode vangt ook aan op die datum. Het feit dat het moment van verwerving voor die datum (en dus buiten de tenlastegelegde periode) gelegen is, heeft gevolgen in het kader van de bewezenverklaring, maar niet voor de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Dit betekent dat van een schending van het legaliteitsbeginsel geen sprake is. Het verweer wordt dus verworpen.
4.4.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 2
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
5.2.
Bewijswaardering feit 1
5.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het bezit van kinderporno kan worden bewezen en heeft verzocht de verdachte partieel vrij te spreken van het verwerven van kinderporno.
5.2.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de verdachte vrij te spreken voor het verwerven van kinderporno.
5.2.3.
Beoordeling door de rechtbank
Op 29 augustus 2024 zijn in de woning van de verdachte vier telefoons in beslag genomen. Op deze telefoons zijn in totaal 86 kinderpornografische afbeeldingen en video’s aangetroffen, waaronder afbeeldingen en video’s van het minderjarige slachtoffer, [slachtoffer] . De verdachte heeft bekend de eigenaar te zijn van de telefoons en heeft verklaard in een online groep te hebben gezeten waarin kinderpornografische afbeeldingen en video’s zijn gedeeld. De afbeeldingen en video’s zijn automatisch opgeslagen op zijn telefoon. Het feit dat het materiaal op meerdere telefoons is gevonden moet volgens de verdachte worden verklaard doordat hij bij aanschaf van een nieuwe telefoon steeds integraal de inhoud van zijn oude telefoon heeft overgezet. De rechtbank is gelet op voornoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat het bezit van kinderporno wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet is komen vast te staan dat de verdachte de kinderpornografische weergaven
in de ten laste gelegde periodeheeft verworven, nu het daadwerkelijke verwerven van de kinderpornografische afbeeldingen van het slachtoffer heeft plaatsgevonden vóór de pleegperiode, zodat hij van dit onderdeel partieel zal worden vrijgesproken.
5.2.4.
Conclusie
De rechtbank acht het ten laste gelegde, te weten het bezit van kinderporno, wettig en overtuigend bewezen.
5.3.
Bewijswaardering feit 3
5.3.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte geen opzet heeft gehad op het bezit van dierenporno. De verdachte was ten tijde van het ontvangen van de afbeeldingen minderjarig. Hij zat in een online groep waar de afbeeldingen en video’s werden doorgestuurd. De verdachte heeft de afbeeldingen en video’s niet verwijderd en hij heeft op enig moment geen weet meer gehad van de aanwezigheid van deze afbeeldingen en video’s op zijn telefoon.
5.3.2.
Beoordeling door de rechtbank
Op 29 augustus 2024 is in de woning van de verdachte een aantal gegevensdragers in beslag genomen. Op drie gegevensdragers zijn in totaal 88 dierenpornografische afbeeldingen aangetroffen. De verdachte heeft bekend dat hij de eigenaar en gebruiker was van deze gegevensdragers.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw dat de verdachte geen opzet heeft gehad op het bezit van dierenporno en overweegt hiertoe als volgt. De verdachte heeft tijdens zijn politieverhoor onmiddellijk verklaard over de herkomst van de afbeeldingen en hoe deze op zijn telefoons zijn opgeslagen. Daarbij heeft hij ook aangegeven wel eens naar dergelijke afbeeldingen te hebben gezocht op Google. Tenslotte volgt uit onderzoek aan de telefoons dat de dierenpornografische afbeeldingen ten minste éénmaal zijn bekeken. De rechtbank concludeert dat de verdachte wist van de aanwezigheid van de dierenpornografische afbeeldingen op zijn gegevensdragers en verwerpt het verweer.
5.3.3.
Conclusie
De rechtbank acht het ten laste gelegde, te weten het bezit van dierenporno, wettig en overtuigend bewezen.
5.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij in
of omstreeksde periode van1 juli 2024 tot en met 29 augustus 2024
te Rotterdam en/ofte Beverwijk, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, een of meer visuele weergaven van seksuele aard en
/ofmet onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, te weten
[slachtoffer](geboren op [geboortedatum 2] 2009) betrokken of schijnbaar was betrokken
heeft verworven en/ofin bezit heeft gehad te weten een hoeveelheid afbeeldingen waarop te zien is dat:
- [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2009) geheel of gedeeltelijk naakt is en
/ofzichzelf betast aan haar borsten en vagina (foto 1 tot en met 6)
- een of meerdere personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet hadden bereikt, naakt poseren en
/ofvaginaal gepenetreerd worden (foto 8 en foto 10 tot en met 15)
- een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, naakt poseert en
/ofvaginaal gevingerd wordt (foto 7)
- en persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, oraal en vaginaal gepenetreerd wordt door een of meerdere personen (foto 9);
2
hij in
of omstreeksde periode van1 juli 2024 tot en met 29 augustus 2024 te Beverwijk, althans in Nederland, meermalen,
althans eenmaal,(
ieen of meer visuele weergaven van seksuele aard en
/ofmet onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2009) was betrokken of schijnbaar was betrokken heeft verspreid een hoev
eeelheid afbeeldingen
te wetenwaarop te zien is dat:
- [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2009) geheel of gedeeltelijk naakt is en
/ofzichzelf betast aan haar borsten en vagina (foto 1 tot en met 6);
3
hij in
of omstreeksde periode van1 juli 2024 tot en met 29 augustus 2024 te Beverwijk
eenvisuele weergave
nvan een seksuele handeling, waarbij een mens en een dier waren betrokken of schijnbaar waren betrokken, in bezit heeft gehad, te weten
- een hoeveelheid afbeeldingen waarop te zien is dat vrouwen vaginale penetratie en orale penet
ratie althans seksuele handelingen verrichtten met honden en paarden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd
(cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in zijn verdediging.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
het in bezit hebben van visuele weergaven van seksuele aard en met een onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken;
2.
het verspreiden van visuele weergaven van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken;
3.
het in bezit hebben van visuele weergaven van een seksuele handeling waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken.
6.1.
Strafbaarheid
6.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Hij heeft de kinderpornografische afbeeldingen verworven en in bezit gehad, maar op dat moment was de verdachte ook minderjarig, net als het slachtoffer. Dit betrof dus een gelijkwaardige relatie en daarom komt de verdachte een beroep op een strafuitsluitingsgrond toe.
6.1.2.
Beoordeling door de rechtbank
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte in de ten laste gelegde periode, waarin hij meerderjarig was, in het bezit is geweest van kinderporno. Het door de raadsvrouw gevoerde verweer dat de verdachte een beroep op een strafuitsluitingsgrond toekomt vanwege zijn minderjarigheid, vindt in het recht geen basis. De wet noch de jurisprudentie kent immers een dergelijke strafuitsluitingsgrond, nu ook minderjarigen strafbaar kunnen zijn voor het in het bezit hebben van kinderpornografie.
6.1.3.
Conclusie
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van kinderporno en dierenporno. Op de onder hem in beslag genomen gegevensdragers zijn afbeeldingen en filmbestanden aangetroffen waarop seksuele handelingen te zien zijn met meisjes in de leeftijd tussen de 1 en 16 jaar. Het bezit van kinderporno is afkeurenswaardig omdat bij de vervaardiging van kinderporno kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Het misbruik kan zeer nadelige gevolgen hebben voor deze kinderen en zij kunnen op ernstige wijze worden geschaad in hun verdere ontwikkeling. Door kinderporno te verzamelen, houdt de verdachte de vraag naar kinderporno en daarmee het misbruik van kinderen in stand. Dit geldt eveneens voor het bezit van dierenporno. Het bezit van dierenporno is verwerpelijk. Voor de vervaardiging van dierenporno worden dieren ernstig misbruikt, respectloos behandeld en mogelijk ook pijn aangedaan. Het vervaardigen wordt bevorderd zolang de vraag blijft bestaan.
De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het verspreiden van kinderporno, door seksuele afbeeldingen en video’s van het minderjarige slachtoffer door te sturen naar meerdere van haar Instagramvolgers. De verdachte heeft verklaard dat hij dat deed om haar tot contact met hem te dwingen. Het slachtoffer is naar aanleiding hiervan door verschillende personen benaderd. Door aldus te handelen heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de privacy van het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat de verspreiding van wraakporno door slachtoffers als intimiderend en beschamend wordt ervaren en dat zij jarenlang met de gevolgen daarvan geconfronteerd kunnen worden. Eenmaal online geplaatste afbeeldingen en video’s kunnen namelijk nog jarenlang blijven circuleren op het internet. Uit de verklaring van het slachtoffer ter terechtzitting blijkt dat het handelen van de verdachte grote impact op haar heeft gehad en aangenomen moet worden dat zij daar ook in de toekomst nog last van zal hebben. De verdachte heeft zich kennelijk laten leiden door zijn eigen belangen en gevoelens, zonder acht te slaan op de grote gevolgen die zijn handelen zou kunnen hebben voor het slachtoffer. De rechtbank rekent de verdachte de feiten zwaar aan.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
6 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
9 juli 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte keurt zijn gedrag sterk af. Vanuit zijn eigen jonge leeftijd, en mogelijk een zekere mate van emotionele onrijpheid, heeft de verdachte in onvoldoende mate het leeftijdsverschil en zijn daaruit voortvloeiende overwicht op het slachtoffer onderkend. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor een seksuele deviantie of seksuele preoccupatie, in beperkte mate voor seks als coping. Dit laatste dient te worden gezien in een bredere context waarin de verdachte (op punten) beperkt beschikt over copingvaardigheden in het algemeen, zoals het vragen van hulp en ondersteuning en het delen van problemen, alsmede het omgaan met spanning en stress. Risicofactoren lijken een beperkt steunende omgeving en een lange tijd stroef verlopende schoolloopbaan.Vanuit de relaties is sprake van een sterke emotionaliteit, waarvan wij vermoeden dat deze een belangrijke factor heeft gevormd bij het stalkingachtige gedrag van het slachtoffer door de verdachte. Een deels negatief sociaal netwerk en een weinig kritische houding ten aanzien van wat hij krijgt toegestuurd, vormden risicofactoren bij het bezit van de kinder- en dierenporno. Er is geen sprake van problematisch alcohol- of drugsgebruik, de verdachte heeft een dagbesteding en heeft een inkomen uit een bijbaan. Er zijn geen schulden. De verdachte is bereid mee te werken met een plan van aanpak in justitieel kader, gericht op het beperken van recidive.
Het recidiverisico wordt ingeschat als matig-laag. Gelet op de bereidheid van de verdachte om mee te werken aan het plan van aanpak, het feit dat hij zijn gedrag afkeurt, schatten wij het risico op onttrekking aan (bijzondere) voorwaarden in als laag.
Bij een veroordeling adviseren wij een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden.• Meldplicht bij reclassering• Ambulante behandeling• Contactverbod• Vermijden kinderporno
De verdachte is gemotiveerd voor gedragsverandering en hulpverlening. Hij wordt daarin ondersteund door zijn vader.
Wij adviseren het volwassenenstrafrecht toe te passen. Wij zien onvoldoende indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht. De verdachte weet in voldoende mate zijn leven en activiteiten te organiseren. De vraag rijst naar de emotionele rijpheid maar ook emotionele belasting. In een eerdere fase vastgestelde trauma-gerelateerde klachten vormen een contra-indicatie voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Daarnaast zien wij onvoldoende pedagogische mogelijkheden om alsnog toepassing van het jeugdstrafrecht te adviseren.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport en op de verklaring van de verdachte ter zitting dat hij zich aan de genoemde voorwaarden zal houden.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De raadsvrouw heeft verzocht het jeugdstrafrecht toe te passen en heeft hiertoe aangevoerd dat de verdachte vanwege zijn emotionele onrijpheid jonger overkomt dan zijn kalenderleeftijd en dat hij de risico’s van zijn handelen niet goed kan inschatten. Het advies van de reclassering om het volwassenenstrafrecht toe te passen is (echter) uitgebreid en deugdelijk gemotiveerd. De rechtbank ziet op basis hiervan geen indicaties voor het toepassen van het jeugdstrafrecht en heeft ter zitting ook geen andere indruk van de verdachte gekregen dan door de reclassering beschreven. De rechtbank volgt het advies van de reclassering en zal het volwassenenstrafrecht toepassen.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Aannemelijk is dat de verdachte zich bewust is van de gevolgen van zijn handelen. Verder heeft de verdachte oprecht spijt betuigd en heeft hij zijn leven op orde en wordt het recidiverisico ingeschat als matig-laag. De rechtbank zal dan ook afzien van het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf en het onvoorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf beperken tot één dag (in verband met het taakstrafverbod). Naast de onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zullen een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf worden opgelegd. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank aan het voorwaardelijk strafdeel de voorwaarden verbinden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van het bewezenverklaarde en de door de rechtbank in aanmerking genomen omstandigheden voldoende tot uitdrukking komen in de door de officier van justitie gevorderde straf en ziet geen aanleiding van de eis van de officier van justitie af te wijken.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding om de maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr op te leggen, inhoudende een contact- en locatieverbod met het slachtoffer en haar familie, aangezien de verdachte sinds het plegen van de feiten geen contact heeft gezocht of getracht te zoeken met het slachtoffer of haar familie.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaringen, passend en geboden.

9.In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoons (iPhone 11, Sony Xperia, en tweemaal Huawei) te onttrekken aan het verkeer.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de in beslag genomen goederen.
9.3.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoons zullen verbeurd worden verklaard. De bewezen feiten zijn met betrekking tot deze voorwerpen begaan.

10.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.500,- aan immateriële schade.
10.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de gehele vordering toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van de wettelijke rente.
10.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, dan wel niet-ontvankelijk te verklaren gelet op het primaire, subsidiaire en meer subsidiaire (bewijs)verweer. Subsidiair heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
10.3.
Beoordeling door de rechtbank
De vordering tot vergoeding van de immateriële schade is gegrond op artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek (‘aantasting van de persoon op een andere wijze’) door het onrechtmatige handelen van de verdachte. Van ‘aantasting in de persoon op andere wijze’ is volgens de Hoge Raad in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Hiervan is – ondanks de overgelegde bewijsstukken – onvoldoende gebleken.
Maar ook als het bestaan van geestelijk letsel in eerdergenoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon eveneens met concrete gegevens moeten onderbouwen, tenzij de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
In deze zaak is de rechtbank van oordeel dat de door de verdachte gepleegde strafbare feiten een dusdanig ernstige inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht en de lichamelijke integriteit van de benadeelde partij vormen, dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat moet worden aangenomen dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze. Hieruit is immateriële schade ontstaan, zoals ook is gebleken uit de toelichting op de vordering, de vooraf toegezonden stukken en uit de slachtofferverklaring die ter terechtzitting is voorgelezen namens het slachtoffer.
Naar maatstaven van billijkheid, rekening houdend met de aard en de ernst van de feiten, de tot nu toe gebleken gevolgen en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare zaken plegen toe te wijzen, zal het bedrag aan immateriële schade geheel worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 14 augustus 2024.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
10.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 252 en 254c van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 90 (negentig) dagen,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 89 (negenentachtig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland te [plaats] , [adres 2] , ( [postcode 2] ). De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal zich laten behandelen door [naam instelling] [plaats] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is nog niet gestart. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. de veroordeelde zal gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact hebben of zoeken met het slachtoffer [slachtoffer] ;
4. de veroordeelde zal gedurende de proeftijd:
a. digitale omgevingen vermijden waarin hij in aanraking kan komen met kinderpornografisch materiaal;
b. digitale omgevingen vermijden waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
c. geen gebruik maken van virtuele machines, versleutelprogramma’s (zoals Bitlocker, Veracrypt) of applicaties die helpen de identiteit te verbergen (zoals een VPN), tenzij de reclassering toestemming heeft gegeven voor het gebruik (zoals voor werk of voor bankzaken);
d. inzicht geven in de wijze waarop hij de omgevingen genoemd onder a en b zal vermijden en bespreekt hoe dit verlopen is voor het verstreken deel van de proeftijd;
het toezicht op de naleving van de onder 4 vermelde onderdelen a. tot en met c. beperkt zich tot geautomatiseerde controles van digitale apparaten (zoals computers, smart devices, USB-sticks, SD-kaarten, externe harde schijven) waarop bestanden kunnen worden opgeslagen en/of waarmee internet kan worden benaderd en die de veroordeelde in gebruik heeft;
de veroordeelde zal aan deze controles tijdens (on)aangekondigde huisbezoeken meewerken
en toegang verschaffen tot alle aanwezige digitale apparaten die de veroordeelde in gebruik
heeft. Hieronder wordt begrepen het verstrekken van wachtwoorden, codes of andere wijzen
van ontgrendeling of ontsluiting zoals vingerafdrukken, die nodig zijn voor toegang. Op
verzoek past de veroordeelde de instellingen zodanig aan dat controle mogelijk is. De
wijzigingen mogen niet leiden tot definitieve wijzigingen aan het apparaat en worden aan het einde van de controle weer teruggezet. De controles worden uitgevoerd door de reclassering. Indien en voor zover noodzakelijk mag de reclassering voor ondersteuning op technisch en digitaal gebied een specialist, niet zijnde een opsporingsambtenaar meenemen.
De controles mogen gedurende de proeftijd maximaal zes keer worden uitgevoerd, waarbij
de persoonlijke levenssfeer van de veroordeelde zoveel mogelijk wordt geëerbiedigd. De
controles strekken er in het bijzonder niet toe een min of meer volledig beeld te krijgen van
het persoonlijke leven van de veroordeelde;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 150 uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1, 2 en 3:
IBN nummer [beslagnummer 1] - telefoon - Apple iPhone 11
IBN nummer [beslagnummer 2] - telefoon - Sony Xperia
IBN nummer [beslagnummer 3] - telefoon - Huawei zwart
IBN nummer [beslagnummer 4] - telefoon - Huawai blauw
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer] , te betalen een bedrag van
€ 2.500,- (zegge: tweeduizend vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ 2.500,-(hoofdsom,
zegge:
tweeduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
35 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van der Leeden, voorzitter,
en mrs. J.L. Luiten en T.J. Roest Crollius, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.B.A. Slebus, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks 1 juli 2024 tot en met 29 augustus 2024 te Rotterdam en/of te
Beverwijk, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele
strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet
had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2009)betrokken of
schijnbaar was betrokken
heeft verworven en/of in bezit heeft gehad
te weten een hoeveelheid afbeeldingen waarop te zien is dat:
- [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2009)geheel of gedeeltelijk naakt is
en/of zichzelf betast aan haar borsten en vagina (foto 1 tot en met 6)
- een of meerdere personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet
hadden bereikt, naakt poseren en/of vaginaal gepenetreerd worden (foto 8 en foto
10 tot en met 15)
- een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, naakt
poseert en/of vaginaal gevingerd wordt (foto 7)
- en persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, oraal
en vaginaal gepenetreerd wordt door een of meerdere personen (foto 9);
2
hij in of omstreeks 1 juli 2024 tot en met 29 augustus 2024 te Beverwijk, althans in
Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
(ieen of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar
seksuele strekking
waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2009) was betrokken of schijnbaar was betrokken
heeft verspreid een hoeveeelheid afbeeldingen
te weten waarop te zien is dat:
- [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2009)geheel of gedeeltelijk naakt is
en/of zichzelf betast aan haar borsten en vagina (foto 1 tot en met 6);
3
hij in of omstreeks 1 juli 2024 tot en met 29 augustus 2024 te Beverwijk
een visuele weergave van een seksuele handeling, waarbij een mens en een dier
waren betrokken of schijnbaar waren betrokken,
in bezit heeft gehad, te weten
- een hoeveelheid afbeeldingen waarop te zien is dat vrouwen vaginale penetratie
en orale penetatie althans seksuele handelingen verrichtten met honden en
paarden.