3.1.Aan het bestreden besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat eiser zich niet heeft gehouden aan de aan bijstand verbonden verplichtingen. Eiser heeft een
geüniformeerde arbeidsverplichting geschonden en algemeen geaccepteerde arbeid geweigerd. In 12 maanden tijd is dit eisers tweede gedraging. Dit betreft recidive, waardoor eiser gedurende twee maanden 100% minder bijstandsuitkering krijgt.
4. Eiser betoogt dat de werkomstandigheden en logistiek bij Flink bijzonder slecht waren. Zijn gezondheidstoestand is slecht, hij heeft te kampen met ernstige krampen in zijn hand. Eiser stelt dat de bezwaarprocedure erg lang heeft geduurd. Tot slot stelt eiser dat hij een eigen onderneming aan het opzetten is.
Het oordeel van de rechtbank
5. De voor deze zaak toepasselijke wet- en regelgeving zijn opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
6. Een bijstandsuitkering is een zogenaamde vangnetvoorziening bedoeld voor mensen die in zodanige omstandigheden verkeren of dreigen te geraken dat zij niet over de middelen beschikken om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien. Aan eiser zijn arbeidsverplichtingen opgelegd met als doel dat hij zo snel mogelijk weer zelf over middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien, zonder een beroep te doen op de overheid. Van eiser wordt verwacht dat hij hieraan constructief meewerkt, ook wanneer er naar zijn oordeel onvoldoende maatwerk is geleverd.
7. In geschil is of het college terecht de maatregel van verlaging van de bijstand met 100% voor een periode van twee maanden aan eiser heeft opgelegd wegens schending van de verplichting genoemd in artikel 18, vierde lid, aanhef en onder a, van de Pw. In deze procedure gaat het om een voor eiser belastend besluit. Dit betekent dat op het college de bewijslast rust ten aanzien van de vraag of is voldaan aan de voorwaarden om tot het nemen van de maatregel over te gaan.
8. Naar het oordeel van de rechtbank is het college hierin geslaagd. Eiser heeft bewust minder diensten aangenomen bij zijn werkgever Flink. Verder heeft eiser weer algemeen geaccepteerde arbeid geweigerd, waardoor hij minder tot geen inkomsten meer heeft ontvangen.
9. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat gebleken is dat eiser de afspraken van het Plan van Aanpak niet is nagekomen. Hij heeft zijn werkadviseur niet op de hoogte gehouden over het aantal gewerkte uren en sollicitaties. Eiser heeft in december maar rond de € 70,- verdiend zonder legitieme reden of bewijsstukken en eiser heeft twee vacatures geweigerd bij Randstad. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser hierdoor het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid belemmerd door zijn gedrag. Omdat het opleggen van een maatregel voor het college een verplichting is, heeft het college geen beleidsruimte. Dat betekent dat er geen ruimte is voor een belangenafweging.
10. Een maatregel wordt niet opgelegd als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. De bewijslast van feiten en omstandigheden die het oordeel kunnen dragen dat eiser geen enkel verwijt treft, rust op eiser. Dit vloeit voort uit het uitzonderingskarakter van artikel 18, negende lid, van de Pw (zie uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 23 oktober 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3259). Eiser is hierin niet geslaagd. Uit de stukken is gebleken dat eiser bewust niet heeft meegewerkt. Hij heeft onvoldoende inspanning getoond door minder diensten aan te nemen, weinig tot geen sollicitaties te verrichten. De stelling dat zijn gezondheidstoestand slecht is en hij te kampen heeft met ernstige krampen in zijn hand, heeft hij niet aannemelijk gemaakt. Uit de door eiser overgelegde medische stukken blijkt niet dat hij niet in staat is om te werken. Daarnaast heeft het college zich op het standpunt kunnen stellen dat de door eiser gestelde omstandigheden geen dringende redenen opleveren die zouden kunnen leiden tot een nadere afstemming of het afzien van de maatregel.