ECLI:NL:RBROT:2025:11802

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2025
Publicatiedatum
10 oktober 2025
Zaaknummer
11638359 RR FORM 25-13
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van rijlessen na beëindiging van de overeenkomst

In deze zaak heeft eiseres, na het kopen van een pakket rijlessen bij gedaagde, besloten te stoppen met de rijlessen. Eiseres en gedaagde hebben afgesproken dat gedaagde het bedrag voor zeven niet gebruikte rijlessen, de tussentijdse toets en het praktijkexamen aan eiseres zou terugbetalen, in totaal € 698,26. Gedaagde heeft echter na meerdere toezeggingen slechts € 120,00 terugbetaald en weigerde het resterende bedrag te betalen. Eiseres heeft daarop een rechtszaak aangespannen om het resterende bedrag van € 578,26 te vorderen. Tijdens de zitting is gedaagde niet verschenen, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De regelrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, omdat gedaagde niet aannemelijk heeft gemaakt waarom hij niet gehouden zou zijn aan de gemaakte afspraken. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 207,50. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiseres het vonnis direct kan laten uitvoeren, ook als gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11638359 RR FORM 25-13
datum uitspraak: 3 oktober 2025
Vonnis in de experimentele procedure bij de kantonrechter als regelrechter
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: [woonplaats] ,
eiseres,
gemachtigde: [persoon A] ,
tegen
de rechtsvorm naar buitenlands recht
[gedaagde], handelend onder de naam [handelsnaam B] ,
kantoorhoudend in Rotterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: [persoon B] .
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het aanmeldformulier van 6 april 2025, met bijlagen;
  • de aanvulling van [eiseres] van 15 april 2025,
  • het verzoek tot uitstellen van de zitting met verhinderdata van [gedaagde] .
1.2.
De zitting van 13 juni 2025 is op verzoek van [gedaagde] uitgesteld. Vervolgens is de zaak op 12 september 2025 tijdens een zitting besproken. Daarbij was [persoon A] aanwezig namens [eiseres] . [gedaagde] is, ondanks dat hij behoorlijk is opgeroepen, niet verschenen.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[eiseres] heeft bij [gedaagde] een pakket rijlessen gekocht. Op 5 januari 2024 heeft [eiseres] met [gedaagde] besproken dat zij wil stoppen met haar rijlessen. [eiseres] heeft met [gedaagde] afgesproken om het geld voor zeven rijlessen, de tussentijdse toets en het praktijkexamen aan [eiseres] terug te betalen (in totaal € 698,26), omdat zij deze niet heeft gebruikt. Op 14 juni 2024 heeft [gedaagde] aangegeven ‘dit in orde te maken’. [gedaagde] heeft op onder andere 20 juli 2024 en 6 september 2024 bevestigd dat hij terug zou betalen en gevraagd naar het rekeningnummer van [eiseres] . Nadat betaling uitbleef en [eiseres] opnieuw navraag deed, heeft [gedaagde] vervolgens op 18 oktober 2024 naar [eiseres] geappt dat hij nogmaals over de vergoeding heeft nagedacht en dat hij tot de conclusie is gekomen dat hij alleen bereid is om de inkoopkosten van de tussentijdse toets terug te betalen. [gedaagde] heeft vervolgens € 120,00 aan [eiseres] betaald en wil het daarbij laten. [eiseres] is het hier niet mee eens en heeft [gedaagde] een laatste kans gegeven om het bedrag terug te betalen. Dit heeft [gedaagde] niet gedaan. In deze procedure eist [eiseres] daarom € 578,26 van [gedaagde] .
2.2.
De regelrechter wijst de vordering toe. Hieronder wordt uitgelegd waarom.
[gedaagde] moet € 578,26 betalen aan [eiseres]
2.3.
In de Whatsapp-gesprekken tussen [eiseres] en [gedaagde] is te lezen dat [gedaagde] heeft afgesproken om het volledige bedrag voor de resterende zeven rijlessen, de tussentijdse toets en het praktijkexamen aan [eiseres] terug te betalen. [gedaagde] heeft daarbij alleen benoemd dat dit in delen zou gaan vanwege problemen en daarbij verder geen voorbehoud gemaakt. Het is daarom niet redelijk dat [gedaagde] zeven maanden later, alsnog zonder daarvoor een goede reden te geven, terugkomt op zijn eerdere belofte. Ook in deze procedure heeft [gedaagde] geen reden gegeven waarom hij niet gehouden is aan de toegezegde terugbetaling. [gedaagde] moet dan ook het volledige bedrag, zoals partijen hebben afgesproken, aan [eiseres] betalen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.4.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De regelrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan [eiseres] moet betalen op € 90,00 aan griffierecht, € 50,00 aan onkosten (artikel 238 lid 1 Rv) en € 67,50 aan nakosten. Dat is in totaal € 207,50. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiseres] dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De regelrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € 578,26;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] worden begroot op € 207,50;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en in het openbaar uitgesproken.
64363