ECLI:NL:RBROT:2025:11815

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
10 oktober 2025
Zaaknummer
C/10/689868 / HA ZA 24-1032
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van onverschuldigde betalingen in verband met oplichting bij de aankoop van consumentenijs

In deze zaak vordert de Japanse rechtspersoon Frontier & Co. Limited (hierna: Frontier) terugbetaling van onverschuldigde betalingen die zij heeft gedaan aan de gedaagden Retex Netherlands B.V. en Inyotex Recycling B.V. in het kader van een oplichtingszaak. Frontier heeft in totaal € 451.000,- overgemaakt naar de bankrekeningen van de gedaagden, onder de veronderstelling dat zij een partij consumentenijs had besteld. De gedaagden ontkennen enige betrokkenheid bij de oplichting en stellen dat de betalingen derdenbetalingen zijn, zoals bedoeld in artikel 6:30 BW. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van onverschuldigde betalingen, maar dat volledige terugbetaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De rechtbank komt tot de conclusie dat alle partijen risico's hebben genomen in hun bedrijfsvoering, en dat Frontier slechts recht heeft op een gedeeltelijke terugbetaling van de onverschuldigde betalingen. De rechtbank wijst de vorderingen van Frontier gedeeltelijk toe, waarbij Retex en Inyotex elk 50% van de onverschuldigd betaalde bedragen moeten terugbetalen. Daarnaast wordt [gedaagde], die niet is verschenen, veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 47.250,-. De rechtbank wijst ook de beslagkosten toe aan Frontier en compenseert de proceskosten tussen partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer/rolnummer: C/10/689868 / HA ZA 24-1032
Vonnis van 8 oktober 2025
in de zaak van
de rechtspersoon naar Japans recht
FRONTIER & CO. LIMITED,
gevestigd te Osaka, Japan,
eiseres,
advocaat mr. T. Welschen te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RETEX NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Klundert,
gedaagde,
advocaat mr. J. Smael te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INYOTEX RECYCLING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J. Smael te Rotterdam,
3.
[gedaagde],
wonende te Gilly, België,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Frontier, Retex, Inyotex en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 oktober 2024 met producties 1 t/m 39 en aanvullende producties 40 t/m 43;
  • de conclusie van antwoord van 26 februari 2025 met producties 1 t/m 8 en aanvullende producties 9 t/m 14;
  • de mondelinge behandeling van 27 juni 2025;
  • de spreekaantekeningen van Frontier;
  • de spreekaantekeningen van Retex en Inyotex.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De kern van het geschil
2.1.
Frontier wenste consumentenijs aan te schaffen en is daarbij misleid. Frontier heeft in totaal € 451.000,- op de bankrekeningen van Retex, Inyotex en [gedaagde] overgemaakt zonder dat zij het door haar bestelde ijs heeft ontvangen. Frontier vordert het bovengenoemde geldbedrag als onverschuldigd terug van Retex, Inyotex en [gedaagde].
2.2.
Retex en Inyotex stellen zich op het standpunt dat zij niets met deze oplichting te maken hebben en dat er sprake is van derdenbetalingen in de zin van artikel 6:30 BW, zodat zij er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat de betalingen voor hen bestemd waren. Daarnaast is terugbetaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar als gevolge van de hoge mate van eigen schuld aan de kant van Frontier.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van onverschuldigde betalingen, maar acht volledige terugbetaling door Retex en Inyotex naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Frontier heeft, ondanks de aanwezigheid van verschillende alarmsignalen, grote geldbedragen vooruitbetaald aan een haar onbekende leverancier en daarbij het risico op niet-terugbetaling voor lief genomen. Dit oordeel wordt hierna toegelicht.

3.De feiten

3.1.
Frontier is een Japanse distributeur en is actief als importagent, parallelhandelaar en groothandel. In het uittreksel van de kamer van Koophandel van 21 maart 2024 staat onder andere vermeld import, detailhandel en (internet)verkoop van voedingswaren en kleding.
3.2.
In het uittreksel van de Kamer van Koophandel van 26 augustus 202 staan als bedrijfsactiviteiten vermeld dat Retex een groothandel in textielgoederen is, waaronder de in- en verkoop en recycling van textielgoederen.
3.3.
In het uittreksel van de Kamer van Koophandel staan bij Inyotex als bedrijfsactiviteiten genoemd het sorteren en recycling van lompen.
3.4.
Bij zowel Retex als bij Inyotex komt het ingezameld textiel binnen op de eigen bedrijfslocatie. De textiel wordt daar gesorteerd, verkocht en per container verstuurd naar Afrika en Oost-Europa. Retex en Inyotex hebben gedeelde afnemers en werken vaak samen.
3.5.
Dassi Ltd (hierna: Dassi) is een Afrikaanse afnemer van Retex en Inyotex uit Kameroen met wie zij een lange zakelijke handelsrelatie hebben. Retex en Inyotex sturen op (bijna) wekelijkse basis een container met gebruikt textiel naar Dassi in Kameroen.
3.6.
Frontier had in 2023 informatie gekregen over een bedrijf genaamd Jalk Trading dat zou handelen in onder meer zoetwaren tegen groothandelsprijzen. Na een eerste e-mailcontact eind 2023, heeft Frontier in een e-mail van 20 februari 2024 aan ‘[e-mailadres]’ meegedeeld interesse te hebben in een partij consumentenijs (hierna: ijs) voor een totaalbedrag van € 375.172,48.
3.7.
In de e-mail van 13 maart 2024 heeft ‘[e-mailadres]’ deze order bevestigd, en daarbij aangegeven dat verschillende facturen zouden worden uitgegeven omdat sprake zou zijn van verschillende producenten. Bij deze e-mail is een factuur op naam van Jaxam Jalk Trading meegestuurd (hierna: factuur 1). Deze factuur vermeldt het adres [adres], het KVK-nummer van Jaxam B.V., het bedrag van € 43.608,43 en een ING bankrekeningnummer. Frontier heeft factuur 1 op 21 maart 2024 betaald en bij e-mail van 23 maart 2024 heeft ‘[e-mailadres]’ deze betaling bevestigd aan Frontier.
3.8.
Bij deze e-mail van 23 maart 2024 heeft ‘[e-mailadres]’ ook twee facturen, “factuur 2” en “factuur 3” meegestuurd. Factuur 2 van 22 maart 2024 vermeldt de naam van Jaxam Jalk Trading, het bedrag van € 34.387,68, en dezelfde bedrijfs- en bankgegevens als factuur 1. Factuur 3 van 22 maart 2024 vermeldt Jaxam Jalk Trading, het bedrag van € 47.520,00 en een Belgisch bankrekeningnummer bij de Argenta Spaarbank. Factuur 2 is op 27 maart 2024 door Frontier betaald. Bij e-mail van 27 maart 2024 heeft Frontier navraag gedaan naar factuur 3. Hierna is door ‘[e-mailadres]’ op dezelfde dag geantwoord dat de bestelling van een Belgische fabriek afkomstig is. Frontier heeft op 1 april 2024 factuur 3 betaald.
3.9.
Bij e-mail van 4 april 2024 heeft ‘[e-mailadres]’ de betaling van factuur 2 bevestigd en bij email van 9 april 2024 heeft ‘[e-mailadres]’ de betaling factuur 3 bevestigd. In deze laatste email is -voor zover relevant- het volgende geschreven:
“Following up on the payments, we received the payment of the Eur 47,520.00 to the other account yesterday, I just received confirmation from our financial department on that this morning Since both payments have been received, we will then proceed to process the order/quantities for the first shipment, after which we will then submit the order request to our main suppliers /factory alongside payments for the quantities, hence will need 2-3 days for this process as it involves some paperwork on our side and also requires that we make payments to the main suppliers/factory and submit the confirmations alongside the order request. We will get back to you by Friday on this, once the orders are submitted and we receive the order booking confirmation and warehouse release sheet from our main suppliers /factory, we will also send copies to you with details of orders, lead time etc., so that you can then contact with your forwarders and send to them for them to also contact with us and coordinate on the shipment.”
3.10.
Frontier kreeg op 18 april 2024 een e-mail van ‘[e-mailadres]’ die - voor zover relevant - het volgende vermeldt:
Dear [naam 1],
We are sorry for coming back to you so late on the order confirmation as we have had back and
forth discussions with our main suppliers / factory regarding the order quantities and payment.
The main suppliers/factory require that we pay for the full amount for the order of the 120 pallets
as indicated on the Ice cream project sheet we submitted to them alongside the order request for
this first shipment lot. They agree that we schedule shipment periodically as per your shipment
schedule and quantities for each shipment lot and we have till 31 st of december 2024 to get all
these 120 pallets from them and must notify them or submit order request at least 20 days before
for every shipment lot. (…)
To proceed (…), we suggest that:
You immediately pay the balance to make up the full amount so that we submit full payments and order to factory as indicated on the Ice cream project sheet we submitted to them. (…) this will be faster and more guaranteed as the discounted prices will apply and the price will be fixed for the 2024 year up till December 31st which means that even if the market prices or demand increases due to the peak ice cream season which is already almost starting, your quantities will be guaranteed at a fixed price since order will already be submitted to factory and fully paid for (…)
We can also cancel the order with the factory and then buy (…) [icecream,rechtbank
] at the regular resale prices for you (…). Note that the prices at which we gave you the ice creams are wholesale discounted factory prices and we cannot maintain these prices if we are not taking goods directly from suppliers / factories. See here below our current supply prices and compare to the prices we offered to you and you will see the difference (…)
We can also simply cancel the entire order, get you the refund and you buy elsewhere, because the summer is near, demand is already increasing for the ice cream products as well as the prices that is why we also think that paying and reserving the full 120 pallets will be more advantageous and beneficial for you since you are getting them at a factory bulk discount fixed price valid till 31st Dec 2024 and you are not obligated to ship out all 120 pallets at once as you can ship different quantities at different intervals since you will already have the quantities booked and paid for to factory. (…)
3.11.
Na uitwisseling van een aantal e-mails kiest Frontier voor de in bovenstaande email beschreven optie 1 en dus voor vooruitbetaling van de volledige order ijs.
3.12.
Tussen 23 april en 21 mei 2024 heeft ‘[e-mailadres]’ een aantal facturen toegestuurd aan Frontier. Zie het onderstaande overzicht voor de betreffende (betaal)informatie.
Datum
Bedrag €
Factuur #
Bankrek.
Betaalinformatie
23-4-24
79.656,32
Factuur 4
ING rekening
Betaald door Frontier
23-4-24
49.500,-
nvt
Argenta Bank
Geld overgemaakt door Frontier maar teruggestort door de bank ivm andere tenaamstelling rekening
1-5-24
44.000,-
nvt
Argenta Bank
Idem
1-5-24
76.500,-
Factuur 5
ING rekening
Betaald door Frontier
10-5-24
93.500,-
Factuur 6
ABN rekening
Na terugstorting door Argenta Bank van de twee hierboven genoemde betalingen, werd deze nieuwe factuur opgestuurd aan en betaald door Frontier met aftrek van bankkosten
21-5-24
76.500,-
Factuur 7
ABN rekening
Ivm uitblijven betalingsbevestiging van factuur 5 door de bank, is een nieuwe factuur opgemaakt die is betaald door Frontier met aftrek van bankkosten
3.13.
Frontier heeft nooit ijs ontvangen. ‘[e-mailadres]’ geeft geen antwoord meer als Frontier contact zoekt nadat laatste factuur is betaald.
3.14.
Op 11 juli 2024 heeft Mizuho bank, de bank van Frontier medegedeeld aan Frontier dat niet Jaxam Jalk Trading de rekeninghouder van de ING rekening is, maar dat Retex dat is. In augustus 2024 verneemt Frontier dat de ABN rekening op naam staat van Inyotex.
3.15.
Op 2 oktober 2024 heeft de fraudedesk van Argenta Spaarbank Frontier geïnformeerd dat [gedaagde] de rekeninghouder is van de Argenta bankrekening, waarop factuur 3 is betaald.
3.16.
Op 17 september 2024 heeft Frontier verlof gevraagd en gekregen van de
voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam om ten laste van Retex en Inyotex conservatoir derdenbeslag te leggen vanwege een vordering op grond van factuurfraude jegens Retex en Inyotex.
3.17.
Retex en Inyotex hebben in kort geding opheffing hiervan gevorderd. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van 16 oktober 2024
-kort samengevat- de vorderingen van Retex en Inyotex tot (partiële) opheffing van de conservatoire beslagen op hun bankrekeningen afgewezen.

4.Het geschil

4.1.
Frontier vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
“1. Retex Netherlands B.V. te veroordelen tot betaling aan Frontier & Co Ltd. van:
a. EUR 43.608,48, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 -03-2024 tot aan
de dag der voldoening, en
b. EUR 34.387,68 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27-03-2024 tot aan de
dag der voldoening, en
c. EUR 79.656,32 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25-04-2024 tot aan de
dag der voldoening, en
d. EUR 76.500,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 07-05-2024 tot aan de
dag der voldoening;
2. Inyotex Recycling B.V. te veroordelen tot betaling aan Frontier & Co Ltd. van:
a. EUR 93.352,55 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14-05-2024 tot aan de
dag der voldoening, en
b. EUR 76.425,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 05-06-2024 tot aan de
dag der voldoening;
3. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan Frontier & Co Ltd. van:
a. EUR 47.520,00 te vermeerderen met de interest aan de wettelijke interestvoet vanaf
01-04-2024 tot aan de dag der voldoening.
4. Retex Netherlands B.V. en Inyotex Recycling B.V. hoofdelijk des dat de een betalend de
ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling aan Frontier & Co Ltd van de beslagkosten ad EUR 3.983,78.
5. Gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure.
4.2.
Frontier heeft aan haar vordering -kort samengevat- ten grondslag gelegd dat zij het bedrag van € 234.152,48 aan Retex en het bedrag van € 169.777,55 aan Inyotex onverschuldigd heeft betaald.
4.3.
Frontier is als slachtoffer van factuurfraude opgelicht door een onbekende met het e-mailadres ‘[e-mailadres]’. Frontier is door dit e-mailadres misleid om een partij ijs van (afgerond) € 375.000,- te kopen, de toegezonden facturen vooruit per bank te betalen en de betaalbewijzen (hierna: Swiftbewijzen) te zenden naar ‘[e-mailadres]’ die de ontvangst hiervan steeds heeft bevestigd.
4.4.
Frontier acht het niet uitgesloten dat Retex, Inyotex en [gedaagde] onderdeel zijn van deze factuurfraude, omdat deze geldbedragen op hun bankrekeningen gestort zijn en de aan ‘[e-mailadres]’ gezonden Swiftbewijzen in hun bezit zijn. Bovendien moesten Retex, Inyotex en [gedaagde] op grond van de omschrijving: ‘Jaxam Jalk Trading, het adres en het KVK-nummer van Jaxam en ICECREAM als doel van de betaling’ op de Swiftbewijzen weten dat de betalingen niet deugden.
4.5.
Indien Retex en Inyotex geen onderdeel zijn van de factuurfraude heeft Frontier zonder rechtsgrond betaald aan Retex en Inyotex. Frontier heeft namelijk niet betaald ‘tot kwijting van schulden aan een klant van Retex en Inyotex’, doet geen zaken met Afrikaanse afnemers, heeft geen zakelijke band met Dassi, handelt niet in tweedehands (bulk)textiel en
heeft geen enkele betrokkenheid met Retex en Inyotex.
4.6.
Het verweer van Retex en Inyotex strekt primair tot afwijzing van de vorderingen, subsidiair tot afwijzing de uitvoerbaarheid bij voorraad en meer subsidiair tot het verbinden van voorwaarden en het stellen van afdoende zekerheid ex artikel 223 Rv, in de vorm van een bankgarantie of een daarmee vergelijkbare zekerheid aan de uitvoerbaarheid bij voorraad.
4.7.
Retex en Inyotex hebben aangevoerd dat de betalingen derdenbetalingen zijn als bedoeld in artikel 6:30 BW, zodat er geen sprake is van een onverschuldigde betaling.
4.8.
Inyotex en Retex hebben niets met de vermeende fraude waarin Frontier verzeild is geraakt te maken. Zij mochten gerechtvaardigd vertrouwen dat de betalingen op hun bankrekening voor hen bestemd waren. De omschrijving op de Swiftbewijzen met de afzender hoefde ook geen argwaan op te wekken. Dassi had vooraf via WhatsApp-berichten betalingen aangekondigd en Swiftbewijzen toegestuurd. Derdenbetalingen zijn gebruikelijk in de textielhandel en Dassi maakte daarvan ook gebruik als gevolg van valutatekorten bij Afrikaanse banken.
4.9.
Tot slot is de verplichting tot terugbetaling van de betalingen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, omdat er sprake is van een hoge mate van eigen schuld aan de kant van Frontier.
Retex en Inyotex zijn ook te goeder trouw geweest en hebben leveringen textiel gedaan corresponderend met de gedane betalingen.
4.10.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.Beoordeling

De vorderingen tegen Retex en Inyotex:
Bevoegdheid Nederlandse rechter en toepasselijkheid Nederlands recht
5.1.
Er is sprake van een internationale zaak, omdat Frontier buiten Nederland haar woonplaats heeft, te weten in Japan. De rechtbank moet daarom ambtshalve onderzoeken of zij internationaal bevoegd is. Nu Retex en Inyotex in de procedure zijn verschenen zonder de rechtsmacht en bevoegdheid te betwisten, is de rechtbank op grond van artikel 26 Brussel I bis-Vo (internationaal) bevoegd om van de vorderingen in conventie kennis te nemen.
Toepasselijk recht
5.2.
Frontier vordert op grond van onverschuldigde betaling de betaling van het bedrag van € 234.152,48, van Retex en het bedrag van € 169.777,55 van Inyotex.
5.3.
Het Nederlands recht is materieel en temporeel van toepassing in de onderhavige aanhangige zaak, omdat sprake is van een niet-contractuele verbintenis die voortvloeit uit ongerechtvaardigde verrijking, een onverschuldigde betaling inbegrepen, in de zin van artikel 10, lid 1, van de Verordening (EG) nr. 846/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007, betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II) die in werking getreden is op 11 januari 2009.
Op grond van artikel 10 lid 3 Rome II wordt de ongerechtvaardigde verrijking (als gevolg van de onverschuldigde betaling) beheerst door het recht van het land waar de ongerechtvaardigde verrijking (als gevolg van de onverschuldigde betaling) zich voordoet. Dat is Nederland, omdat Frontier geld heeft overgemaakt naar zich in Nederland bevindende bankrekeningen. Nederlands recht is dus van toepassing. Dit is tussen partijen ook niet in geschil.
Onverschuldigde betaling
5.4.
Tussen partijen staat vast dat Frontier het bedrag van € 234.152,48 aan Retex heeft betaald. Deze betalingen zien op facturen 1, 2, 4 en 5 van ‘[e-mailadres]’. Ook staat vast dat Frontier het bedrag van € 169.777,55 aan Inyotex heeft betaald in verband met facturen 6 en 7. Tussen partijen is niet in geschil dat er geen overeenkomst tussen partijen is, die aan deze betalingen ten grondslag ligt. Partijen hebben nimmer met elkaar zaken gedaan. Volgens Retex en Inyotex is er van een onverschuldigde betaling echter geen sprake nu zij er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat de door Frontier verrichtte betalingen derdenbetalingen waren, zoals bedoeld in artikel 6:30 BW, ten behoeve van hun klant Dassi uit Kameroen.
5.5.
Met Frontier is de rechtbank van oordeel dat Frontier niet een schuld heeft betaald ter nakoming van een verbintenis van ander en er dus geen sprake is van een derdenbetaling. Zij overweegt daartoe het volgende.
5.6.
Op grond van artikel 6:30 BW kan een verbintenis door een ander dan de schuldenaar worden nagekomen, tenzij haar inhoud of strekking zich daartegen verzet. Er is slechts sprake van een derdenbetaling als een derde zich ervan bewust is dat de verbintenis op die ander rust dan hemzelf en die derde ook beoogt die verbintenis van die ander te voldoen.
Door Frontier is gesteld en door Retex en Inyotex is onvoldoende weersproken dat zij enkel heeft beoogd ijs te kopen bij Jalktrading. Frontier heeft slechts voor dat doel betalingen gedaan en heeft dus niet bewust tot kwijting van de schuld van Dassi betalingen gedaan aan Retex en Inyotex.
Frontier heeft onderbouwd dat zij geen zaken doet en nog nooit zaken heeft gedaan met Afrikaanse partijen, geen zakelijke band met Dassi in Kameroen heeft, niet in tweedehands (bulk)textiel handelt en geen enkele betrokkenheid met Retex en Inyotex heeft gehad. Retex en Inyotex hebben dit onvoldoende weersproken. Het voorgaande leidt er dus toe dat niet is komen vast te staan dat Frontier derdenbetalingen aan Retex en Inyotex heeft gedaan.
5.7.
De rechtbank is gelet op het voorgaande dan ook van oordeel dat Frontier zonder rechtsgrond betalingen heeft gedaan aan Retex en Inyotex. Er is dus sprake van een onverschuldigde betaling in de zin van artikel 6:203 BW. Frontier heeft in beginsel recht op teruggave van hetgeen zij onverschuldigd betaald.
Beperkende werking van redelijkheid en billijkheid
5.8.
De rechtbank komt vervolgens toe aan het beroep dat Retex en Inyotex doen op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.
5.9.
Volgens Retex en Inyotex zijn zij te goeder trouw geweest en hebben zij leveringen textiel gedaan aan Dassi corresponderend met de gedane betalingen door Frontier. Zowel Retex als Inyotex zouden ernstig financieel gedupeerd raken indien zij tot terugbetaling aan Frontier zouden worden veroordeeld terwijl het Frontier zelf is geweest die verantwoordelijk is voor de onderhavige situatie. Frontier heeft roekeloos en onzorgvuldig gehandeld door het nalaten van enig onderzoek te doen naar haar potentiële handelspartner in Nederland aan wie zij grote geldbedragen diende over te maken. Frontier maakte grote bedragen over en ging daar zelfs mee door toen zij op 19 april 2024 door een Belgische bank erop werd gewezen dat naam en rekeningnummer niet juist waren. Frontier heeft tot slot tweemaal het bedrag EUR 76.500,- betaald (facturen 5 en 7), zonder eerst de bevestiging van de ING-Bank af te wachten of de foutieve betaling niet eerst teruggestort was.
Frontier betwist dat Retex en Inyotex een beroep kunnen doen op de redelijkheid en billijkheid. Retex en Inyotex hebben er niet gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat Frontier de betalingen aan hen verrichte tot kwijting van schulden van een klant. Er waren namelijk meer dan voldoende concrete aanwijzingen dat de betalingen niet voor hen bedoeld waren. Het geld moet worden terugbetaald. De redelijkheid en de billijkheid maken dit niet anders.
5.10.
Ter beoordeling van het verweer van Retex en Inyotex, staat de rechtbank allereerst stil bij de wijze waarop beide partijen zaken doen met Afrikaanse afnemers.
5.11.
Retex en Inyotex hebben onweersproken gesteld dat de handel met Afrika, waaronder met Kameroen, zich kenmerkt door een tekort aan buitenlandse valuta, waardoor het doen van rechtstreekse betalingen vanuit Kameroen in veel gevallen lastig is. Om de continuïteit van de handel te garanderen wordt er gewerkt met het laten doen van derdenbetalingen. Een derde betaalt in dat geval de factuur voor afnemer Dassi aan Retex en/of Inyotex. Retex en Inyotex hebben in verband met de voortdurende handel met Dassi een rekening-courant verhouding met Dassi, waarin onder meer derdenbetalingen verwerkt zijn. Dit heeft als gevolg dat de ene keer Dassi bedragen te goed heeft en de andere keer bedragen is verschuldigd. Deze rekening-courantverhouding zorgt er ook voor dat de bedragen die worden overgemaakt niet gelijk zijn aan de bedragen die in rekening worden gebracht voor de kledingtransporten. Nu deze wijze van bedrijfsvoering niet is weersproken door Frontier, gaat de rechtbank ervan uit dat Retex en Inyotex op deze wijze zaken doen.
5.12.
Retex en Inyotex hebben vervolgens in hun conclusie van antwoord en ter zitting aangevoerd dat hun banken bekend zijn met het systeem van derdenbetalingen en dat het systeem van derdenbetalingen in hun branche niet ongebruikelijk is. Als er een derdenbetaling wordt gedaan, wordt er door hen maar een beperkte controle uitgevoerd met betrekking tot de door hen ontvangen gelden. De controle kom erop neer dat hun afnemer Dassi via whatsapp of telefoon aankondigt dat een betaling zal worden verricht. Vervolgens is er whatsapp contact wanneer de betaling is verricht en wordt er door Dassi een betaalbewijs van de bank doorgestuurd, een Swiftbewijs, ter bevestiging dat er ten behoeve van zijn rekening-courantverhouding een bedrag is betaald aan Retex, danwel Inyotex. Wanneer dit bedrag overeenkomt met het bedrag dat Retex, danwel Inyotex hebben ontvangen, wordt er van de juistheid van de derdenbetaling uitgegaan. Zo is het ook gegaan met de betalingen van Frontier, aldus Retex en Inyotex. Zij verwijzen in dit kader naar een whatsapp conversatie tussen Retex (in de persoon van [naam 2]) met Dassi (in de persoon van [naam 3]) (productie 3, CvA). In reactie op het door [naam 3] aan [naam 2] verstuurde Swift-bewijs van Frontier’s betaling van factuur 3, volgt rond 14 mei 2024 de volgende conversatie:
[naam 2]
: Payment from china?
[naam 3]
: Yes
[naam 2]
: Received. But they forgot to wrote your company name in the description. Please remember them next time.
[naam 3]
: With amount please
[naam 2]
: 93327
Op 5 juni 2024 vindt de volgende whatsapp conversatie plaats tussen [naam 2] en [naam 3].
[naam 2]:
Received 76400 frontier.
[naam 3]
: [verstuurd Swift-bericht met documentnaam, rechtbank] “FR1 1224-7 second time_240604_093603.pdf”
[naam 3]
: Yes it’s that swift
5.13.
Ter zitting heeft [naam 2] toegelicht dat hij degene was die met [naam 3] de whatssapp-berichten heeft uitgewisseld. Op het in mei 2024 door Dassi opgestuurde Swift-bewijs kon hij zien dat er Chinese tekens opstonden maar dat hij dit bewijs, met die Chinese tekens, moeilijk kon lezen in zijn mobiele telefoon. Retex en Inyotex voeren tot slot aan dat zij meerdere grote betalingen van Frontier hebben ontvangen gedurende een langere periode
waardoor zij erop hebben mogen vertrouwen dat de betalingen die Frontier heeft verricht namens Dassi waren verricht.
5.14.
Uit de whatsapp-berichten van mei 2024 leidt de rechtbank af dat Retex en Inyotex inderdaad niet bekend waren met de afzender van de door hen aangemerkte derdenbetalingen en genoegen namen met de bevestiging van Dassi dat de betaling voor hem (te weten zijn kleding leveranties) was bedoeld. Retex en Inyotex hebben vervolgens gesteld dat zij die kleding ook daadwerkelijk hebben verstuurd naar Kameroen, ter onderbouwing waarvan zij een overzicht van de rekening courant verhouding met Dassi hebben opgestuurd alsmede diverse facturen en uitvoergeleidedocumenten als bewijs van kledingtransporten in de periode na ontvangst van de Frontier betalingen naar Dassi. Bij gebreke aan aanwijzingen van het tegendeel, gaat de rechtbank ervan uit dat Retex en Inyotex inderdaad ervan uitgingen dat een derde een schuld van Dassi had betaald en dat zij vervolgens hun verplichtingen uit hun overeenkomsten met Dassi zijn nagekomen door kleding aan Dassi te leveren. Dat wil echter niet zeggen dat daarmee het verhaal af is.
5.15.
Met Frontier is de rechtbank van mening dat Retex en Inyotex, met de ontvangst van de Swift-bewijzen, aanwijzingen hadden dat de betalingen niet voor kledingtransporten voor Dassi waren bedoeld. Op elk van de Swift-bewijzen staat immers de omschrijving ‘ICECREAM’- een heel ander product dan textiel. Daarnaast hebben Retex en Inyotex ter zitting aangegeven dat het niet gebruikelijk was om betalingen uit China (of Japan) te ontvangen. De Swift-bewijzen bevatten ook geen verwijzing naar Dassi of naar hun eigen naam. Door de zeer beperkte controle met betrekking tot de afkomst van het geld, hebben Retex en Inyotex zich naar het oordeel van de rechtbank bloot gesteld aan het risico dat een derde, zoals mogelijk hun leverancier Dassi, misbruik maakte van de derdenbetalings-constructie. Bij deze betalingsvorm is de relatie tussen de betaling en de concreet geleverde prestatie waarvoor betaald is, niet duidelijk. Hierdoor bestaat een reële kans op fraude. Daarnaast is er een risico op het witwassen van geldbedragen door de onbekende herkomst hiervan. Door het onvoldoende controleren van de bron en reden van de ontvangen betalingen, hebben Retex en Inyotex zich in de positie gebracht dat zij onverschuldigd betaalde bedragen ten onrechte als derdenbetaling hebben aangemerkt.
5.16.
Daar staat tegenover dat Frontier ook veel risico’s heeft genomen bij het uitvoeren van de betreffende betalingen en verschillende alarmbellen lijkt te hebben genegeerd. De rechtbank neemt daarvoor het volgende in aanmerking.
5.17.
Uit de verklaring van [naam 4] (hierna: “[naam 4]”), medewerkster van Frontier, op de zitting blijkt dat bij parellelimport het gebruikelijk is dat vooruit aan de levering van goederen wordt betaald en dat dit vooruitbetalen is gebaseerd op het vertrouwen van de wederpartij.
Frontier kende Jaxam/Jalk Trading niet en had niet eerder zaken met deze partij gedaan. De informatie die Frontier over Jaxam/Jalk Trading had, was beperkt tot een verouderde website. Frontier wist dat Jaxam was gevestigd op een adres te Rhoon in Nederland. De communicatie met Jaxam/Jalk Trading verliep via het e-mailadres ‘[e-mailadres]’ en via WhatsApp en de telefoon met ‘[naam 5]’.
Ondanks de beperkte informatie over haar wederpartij en de hoogte van de bovenstaande koopprijs zag Frontier hierin echter geen aanleiding voor het instellen van een deugdelijk financieel onderzoek naar de betrouwbaarheid, het risicoprofiel, de recente jaarstukken en de identiteit van de formele bestuurders van Jaxam.
5.18. ‘
[naam 5]’ stuurde via het e-mailadres ‘[e-mailadres]’ op 13 maart 2024 Frontier factuur 1 met factuurbedrag € 43.608,48. Hij schreef dat afzonderlijke deelfacturen worden verstuurd, omdat de order bij verschillende producenten geplaatst werd. Volgens [naam 4] was het ook de bedoeling dat na de eerste betalingen een eerste lading ijs zou worden vervoerd naar Japan en dat Frontier de eerste container in juni 2024 had verwacht. Dat blijkt ook uit de onder 3.9 geciteerde email van 9 april 2024.
5.19.
Uit de onder 3.10 geciteerde email van ‘[naam 5]’ van 18 april 2024 aan Frontier volgt dat hij terugkomt op de afspraak om een eerste lading ijs te laten vervoeren. De wijze waarop in deze email afgeweken werd van gemaakte afspraken en aangedrongen werd om akkoord te gaan met het vooruitbetalen van de hele order, had alarmbellen af moeten laten gaan bij Frontier. Echter, Frontier accepteert (kennelijk) de uitleg van ‘[naam 5]’ en besluit het hele bedrag van € 375.172,48 vooruit te betalen, zonder wezenlijke zekerheid tot levering van consumentenijs te verlangen.
5.20.
Frontier betaalt de vanaf 23 april 2024 opgestuurde facturen en gaat daarmee door wanneer Frontier begin mei 2024 geïnformeerd wordt dat de tenaamstelling van de Argenta Spaarbank rekening niet klopt en de betreffende bedragen worden teruggestort. Frontier heeft geen kritische vragen gesteld over deze gang van zaken en heeft betaald zonder dat eerst de contact- en betaalgegevens van de begunstigde zijn opgevraagd en op juistheid zijn gecontroleerd. Dit klemt temeer omdat uit de verklaring van [naam 4] op de zitting blijkt dat het ongebruikelijk is om op zoveel verschillende bankrekeningen te betalen.
5.21.
Frontier gaat zelfs over tot het dubbel betalen van het laatste gefactureerde bedrag van € 76.500,-. Frontier verzocht ‘[naam 5]’ op 21 mei 2024 per e-mail deze betaling te bevestigen. ‘[naam 5]’ schreef de volgende dag Frontier dat hij geen bevestiging had ontvangen en stelde voor de betaling te annuleren en € 76.500,- en het bedrag nogmaals over te maken, maar dan op een andere bankrekening die eerder gebruikt was, te weten de ING rekening van Inyotex. Frontier ging hiermee akkoord. ‘[naam 5]’ stuurde factuur 7 met factuurbedrag € 76.500,-. Frontier betaalde deze factuur op 4 juni 2024 zonder eerst het bericht van haar Japanse bank af te wachten of de eerdere overboeking van € 76.500,- juist is uitgevoerd. Dit had minstgenomen van een professioneel handelaar verwacht mogen worden.
5.22.
Deze gang van zaken leidt tot de conclusie dat Frontier helaas slachtoffer is geworden van een geraffineerde (factuur)fraude. De rechtbank is echter ook van oordeel dat de fraude bij haar - en niet bij Retex en Inyotex - is ontstaan en het fraudebedrag zo hoog is opgelopen doordat Frontier diverse alarmbellen negeerde. Frontier lijkt een naïef vertrouwen te hebben gehad in een voor haar volstrekt onbekende buitenlandse wederpartij en was gaandeweg, om de deal uit te voeren, steeds meer bereid hoge risico’s te accepteren.
5.23.
Gelet op de bovengenoemde omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat alle partijen risico’s hebben genomen in hun bedrijfsvoering en daardoor een aandeel hebben gehad in het ontstaan van deze situatie. Het zou daarom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn, in de zin van artikel 6:2 lid 2 BW, dat Frontier jegens Retex aanspraak kan maken op volledige terugbetaling van het overgeboekte bedrag van € 234.152,48 en jegens Inyotex van het overgeboekte bedrag van € 169.777,55. Retex en Inyotex zullen beiden 50% van de onverschuldigd aan hen betaalde bedragen moeten terugbetalen aan Frontier.
5.24.
De slotsom is dat Frontier slechts ten aanzien van Retex aanspraak heeft op de terugbetaling van het bedrag van € 117.076,24 en jegens Inyotex het bedrag van
€ 84.888,77, zodat de vordering tot deze bedrag wordt toegewezen.
Uitvoerbaar bij voorraad verklaring
5.25.
Retex en Inyotex hebben bij toewijzing van de vorderingen van Frontier subsidiair verzocht de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring af te wijzen, gelet op het hoge restitutie risico, althans meer subsidiair aan de uitvoerbaar bij voorraad verklaring voorwaarden te verbinden als het stellen van afdoende zekerheid ex artikel 233 Rv in de vorm van een bankgarantie of daarmee vergelijkbare zekerheid.
5.26.
Bij de beoordeling van dit verweer dienen de belangen van partijen te worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. De Hoge Raad heeft in dit verband geoordeeld dat degene die een veroordeling tot betaling van een geldsom verkrijgt, wordt vermoed het vereiste belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad te hebben (HR 27 februari 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2602). Voorts heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een daartegenover gesteld restitutierisico geconcretiseerd moet worden (HR 17 juni 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1400) en dat mogelijk ingrijpende gevolgen van de executie, die moeilijk ongedaan gemaakt kunnen worden, op zichzelf niet in de weg staan aan uitvoerbaarverklaring bij voorraad, maar slechts meegewogen moeten worden (HR 28 mei 1993, NJ 1993, 468).
5.27.
Frontier wordt dus vermoed een belang te hebben bij de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis. Ter onderbouwing van hun verweer hebben Retex en Inyotex verwezen naar hetgeen de CEO van Frontier, de heer Onishi, ter zitting heeft verklaard over het feit dat de onderhavige betalingen de financiën van Frontier tot de bodem hebben geraakt. Deze uitlating van Frontier’s CEO wil echter niet zeggen dat Frontier insolvabel is en het toegewezen bedrag niet meer kan terug betalen. Retex en Inyotex hebben geen andere feiten ter onderbouwing van het restitutierisico aangevoerd. Zij hebben evenmin concreet onderbouwd dat er sprake zou zijn van ingrijpende gevolgen van de executie, die moeilijk ongedaan gemaakt kunnen worden of van een ander belang van Retex en Inyotex bij behoud van de status quo. De rechtbank oordeelt dan ook dat het verzet tegen de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis ongegrond is en wijst ook de zekerheidsstelling af.
Wettelijke rente
5.28.
Vast staat dat Frontier het bedrag van € 117.076, 24 en het bedrag van € 84.888,77 onverschuldigd heeft betaald aan Retex respectievelijk Inyotex.
5.29.
Frontier heeft gesteld dat Retex te kwader trouw was ten tijde van de ontvangst van de betalingen, omdat deze betalingen gericht waren aan ‘JAXAM JALK TRADING’ met vermelding van haar adres en KVK-nummer en van ‘ICE CREAM’ op de Swiftbetalingen.
De wettelijke rente is daarom verschuldigd op het moment dat Retex deze bedragen heeft ontvangen op haar bankrekening.
5.30.
Onder verwijzing naar de hierboven besproken stellingen, hebben Retex en Inyotex gesteld dat zij te goeder trouw zijn geweest omdat de betalingen door Frontier corresponderen met de geleverde (bulk)textielleveringen aan Dassi in die periode en zij niet wist of geen vermoeden had dat de ontvangst onverschuldigd was.
5.31.
De rechtbank is van oordeel dat kwade trouw aan de zijde van Retex en Inyotex niet is komen vast te staan en overweegt daartoe als volgt.
5.32.
Voor kwade trouw in de zin van artikel 6:205 BW is vereist dat de ontvanger wist of vermoedde dat de betaling niet verschuldigd was. Bepalend is de subjectieve kennis van de ontvanger ten tijde van de ontvangst van de betaling. Voor kwade trouw is onvoldoende dat de ontvanger twijfels kon hebben over de juistheid van de betaling.
Op Frontier rust door de betwisting door Retex en Inyotex op grond van artikel 150 RV de stelplicht en de bewijslast van kwade trouw. Uit de door Frontier aangevoerde omstandigheden blijkt niet dat Retex en Inyotex wist of vermoedden dat de betalingen onverschuldigd waren. Dit betekent dat kwade trouw niet is komen vast te staan. Gelet hierop treedt het verzuim niet van rechtswege in en is een ingebrekestelling vereist. De dagvaarding kan als een ingebrekestelling worden aangemerkt, zodat Retex en Inyotex wettelijke rente zijn verschuldigd vanaf de datum van de dagvaarding van 25 oktober 2024 tot de algehele voldoening.
Beslagkosten
5.33.
Frontier heeft de hoofdelijke veroordeling van Retex en Inyotex in de beslagkosten van € 3.983,78 gevorderd.
5.34.
Retex en Inyotex hebben de verschuldigdheid van de beslagkosten betwist en stellen zich op het standpunt dat het griffierecht van € 688,- en de advocaatkosten van
€ 554,- als gevolg van de termijnverlenging voor rekening van Frontier moeten blijven. Immers Frontier heeft verzocht om termijnverlenging omdat zij meer tijd nodig had voor het formuleren van haar eis in de hoofdzaak. Voorts hebben Retex en Inyotex aangevoerd dat beslag voor het overige onrechtmatig is, omdat zij niets met fraude te maken hebben. De rechtbank gaat aan dit verweer voorbij, nu Frontier er op heeft gewezen dat de verlenging enkel nodig was doordat Retex en Inyotex een opheffings kort geding hadden aangevangen, hetgeen niet is betwist door Retex en Inyotex.
5.35.
Nu de beslagen ten aanzien van Retex en Inyotex rechtmatig zijn gelegd, worden zij hoofdelijk veroordeeld in betaling van de terzake door Frontier gevorderde kosten.
Proceskosten
5.36.
Omdat partijen over en weer deels in het gelijk en deels in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de manier als beschreven als hieronder.
De vordering tegen [gedaagde]:
Bevoegdheid Nederlandse rechter en toepasselijkheid Belgisch recht
5.37.
Ook hier is er sprake van een internationale zaak, omdat Frontier en [gedaagde] buiten Nederland hun woonplaats hebben. De rechtbank moet daarom ambtshalve onderzoeken of zij internationaal bevoegd is.
5.38.
Er is sprake van een burgerlijke of handelszaak in de zin van artikel 1 lid 1 van Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (Brussel I bis). De handelszaak is aanhangig gemaakt na 10 januari 2015, het tijdstip van inwerkingtreding van Brussel I bis. De verordening is materieel en temporeel van toepassing in de onderhavige zaak. Brussel I bis is ook formeel van toepassing, omdat [gedaagde] zijn woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat bij Brussel 1 bis.
5.39.
De Nederlandse rechter heeft ten aanzien van [gedaagde] internationale rechtsmacht
op grond van artikel 8 aanhef en onder 1 Brussel I bis, omdat tussen de vorderingen van de medegedaagde Retex en Inyotex en de vordering tegen de gedaagde [gedaagde] een zodanige samenhang bestaat die om redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigt.
5.40.
De slotsom is dat deze rechtbank ten aanzien van [gedaagde] bevoegd is.
Toepasselijk recht
1.6.
Het Belgisch recht is materieel en temporeel van toepassing in de onderhavige aanhangige zaak, omdat sprake is van een niet-contractuele verbintenis die voortvloeit uit ongerechtvaardigde verrijking, een onverschuldigde betaling inbegrepen, in de zin van artikel 10, lid 1, van de Verordening (EG) nr. 846/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007, betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II) die in werking getreden is op 11 januari 2009.
5.41.
Op grond van artikel 10 lid 3 Rome II wordt de ongerechtvaardigde verrijking (als gevolg van de onverschuldigde betaling) beheerst door het recht van het land waar de ongerechtvaardigde verrijking (als gevolg van de onverschuldigde betaling) zich voordoet. Dat is België, omdat Frontier het factuurbedrag betaald heeft op een zich in België bevindende bankrekening.
5.42.
De slotsom is dat het Belgisch recht van toepassing is.
Verstekverlening
5.43.
[gedaagde] is niet in de procedure verschenen. De rechtbank heeft verstek tegen hem verleend. Omdat Retex en Inyotex wel zijn verschenen, wordt op grond van artikel 140 lid 3 Rv één vonnis gewezen dat voor alle partijen als een vonnis op tegenspraak geldt.
5.44.
Frontier heeft - kort samengevat - aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij naar aanleiding van de door het e-mailadres ’[e-mailadres]’ toegestuurde factuur 3 op naam van Jaxam met factuurbedrag van € 47.250,- op 1 april 2024 onverschuldigd heeft betaald op het Belgisch bankrekeningnummer op naam van [gedaagde] bij Argenta Spaarbank.
Het Belgisch recht kent ook de onverschuldigde betaling die opgenomen is in artikel 5.133 BW. Deze bepaling houdt -kort samengevat voor zover relevant- in dat er sprake is van een onverschuldigde betaling als een betaling is verricht zonder schuld en/of is verricht door een schuldenaar ten gunste van een persoon die geen schuldeiser was. Voorts kent het Belgisch recht een restitutieverplichting die opgenomen is in de artikelen 5.134 BW jo. 5.115 t/m 5.122 BW. Blijkens dit artikel 5.122 BW omvat dit ook de interest aan de wettelijke interestvoet of de waarde van het genot dat zij heeft voortgebracht sinds de schuldenaar opgehouden is te goeder trouw te zijn.
Toewijzing van de vordering
5.45.
Niet is betwist dat Frontier zonder rechtsgrond het geldbedrag van € 47.500,- op de Belgische bankrekening van [gedaagde] heeft gestort. Het gevorderde komt de rechtbank voor het overige niet ongegrond of onrechtmatig voor en zal daarom worden toegewezen.
Wettelijke rente
5.46.
Frontier heeft wettelijke rente vanaf de ontvangst van de geldsom op 1 april 2024 gevorderd en heeft daartoe aangevoerd dat [gedaagde] te kwader trouw was en dat wettelijke rente vanaf 1 april 2024 verschuldigd is over het bedrag van € 47.500,-. De betaling was gericht aan Jaxam met vermelding van haar adres en KvK-nummer en ‘ICE CREAM ’, zodat hij daadwerkelijk moet hebben geweten of in elk geval had moeten vermoeden dat de geldsom onverschuldigd is ontvangen. Nu [gedaagde] ook hiertegen geen verweer heeft gevoerd zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf 1 april 2024.
Proceskosten
5.47.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten in deze procedure betalen. De kosten aan de zijde van Frontier worden begroot op
  • salaris advocaat € 1.214,00 (1 punt x tariefgroep IV)
  • nakosten € 178,00(plus de in de beslissing vermelde verhoging).
Totaal € 1.392,00

6.De beslissing

Ten aanzien van Retex

6.1.
veroordeelt Retex om aan Frontier te betalen het bedrag van € 117.076,24, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW, vanaf 25 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening,
Ten aanzien van Inyotex
6.2.
veroordeelt Retex om aan Frontier te betalen het bedrag van € 84.888,77, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW, vanaf 25 oktober 2024 tot de dag van algehele voldoening,
Ten aanzien van Retex en Inyotex
6.3.
veroordeelt Retex en Inyotex hoofdelijk, des dat de een betalend de
ander zal zijn bevrijd, in de beslagkosten tot het bedrag van € 3.983,78,
6.4.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.5.
verklaart dit vonnis voor zover het de veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst af het meer of anders gevorderde,
Ten aanzien van [gedaagde]
6.7.
veroordeelt [gedaagde] om aan Frontier te betalen het bedrag van € 47.250,00, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 119 BW, vanaf 1 april 2024 tot de dag van algehele voldoening,
6.8.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.392,00, te vermeerderen met
€ 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Witkamp. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2025.
3366/2054