ECLI:NL:RBROT:2025:11845

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2025
Publicatiedatum
13 oktober 2025
Zaaknummer
10-025989-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zedenzaak tegen vader wegens seksueel misbruik en mishandeling van zijn dochter

In deze zedenzaak heeft de rechtbank Rotterdam op 13 oktober 2025 uitspraak gedaan in een zaak waarbij de verdachte, de vader van de aangeefster, is beschuldigd van seksueel misbruik en mishandeling van zijn dochter. De aangeefster heeft verklaard dat het misbruik gedurende een groot deel van haar jeugd heeft plaatsgevonden, te beginnen toen zij ongeveer 12 jaar oud was. De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend, maar de rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door voldoende bewijs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte psychische stoornissen heeft, die van invloed waren op zijn gedrag, en heeft hem in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar en heeft daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. De vordering van de benadeelde partij is grotendeels toegewezen, waarbij de rechtbank de immateriële schade heeft vastgesteld op €30.000,- en de materiële schade op €464,39. De rechtbank heeft ook een contactverbod opgelegd met de aangeefster voor de duur van 5 jaar.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Zittingsplaats Rotterdam
Meervoudige kamer strafzaken
Parketnummer: 10-025989-24
Datum uitspraak: 13 oktober 2025
Datum zittingen: 7 juli, 24 september en 13 oktober 2025
Tegenspraak
Verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1966 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres] , [postcode 1] te [woonplaats] ,
gedetineerd in de penitentiaire inrichting [naam P.I.] , locatie [detentielocatie] ,
[detentieadres] , [postcode 2] te [detentieplaats] .
Advocaat van de verdachte: mr. M.C.A. Schulpen
Officieren van justitie: mr. I. Barendregt en P. Wijnands (hierna: de officier van justitie)
Benadeelde partij: [slachtoffer]
Advocaat van de benadeelde partij: mr. P.R. Hogerbrugge
Kern van het vonnis
De dochter van de verdachte, [slachtoffer] (hierna: aangeefster) heeft aangifte tegen haar vader gedaan van seksueel misbruik en mishandeling. Dit zou hebben plaatsgevonden gedurende een groot deel van haar jeugd. De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend. De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten bewezen, omdat zij de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar acht en er daarnaast voldoende steunbewijs is. De feiten kunnen de verdachte in verminderde mate worden toegerekend, omdat er bij hem psychische stoornissen zijn vastgesteld die van invloed waren op zijn gedrag tijdens de bewezenverklaarde feiten. Daarom wordt naast een gevangenisstraf ook de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. Ten slotte wordt de vordering van de benadeelde partij voor een groot deel toegewezen.

1.Tenlastelegging

De volledige tenlastelegging (hierna: beschuldiging) houdt in dat:
1
primair
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2015 tot en met 30 november 2022 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, (meermalen) (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] (zijn dochter), geboren op [geboortedatum 2] 2003, heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het (meermalen)
- betasten van en/of wrijven over en/of knijpen in haar borsten en/of
- betasten van en/of wrijven over haar vagina en/of schaamstreek en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden en/of bewegen van zijn vinger(s) in haar vagina, althans tussen haar schaamlippen en/of
- door haar laten betasten van en/of wrijven over zijn penis en/of zich door haar laten aftrekken en/of
- masturberen in haar bijzijn en/of
- klaarkomen in haar mond en/of in haar bijzijn en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden en/of bewegen van zijn penis in haar mond en/of
- brengen en/of duwen van zijn penis tegen haar schaamlippen en/of schaamstreek en/of billen,
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het (meermalen)
- psychisch overwicht dat hij als zijnde haar vader op haar had en/of
- aanwenden van zijn ouderlijk gezag jegens haar, waardoor hij haar zijn wil heeft opgedrongen en/of haar aan zijn wil heeft onderworpen en/of de wil van haar heeft gemanipuleerd en/of
- naast haar in bed gaan liggen, waardoor zij niet weg kon en/of
- haar slaapkamer in trekken/duwen/brengen en/of
- ontkleden van haar en/of
- door haar laten ontkleden van hem en/of
- positioneren en/of instrueren van haar en/of
- voorbij gaan aan haar (verbale en/of non-verbale) protesten en/of
- feit dat er sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en/of
- feit dat die zij, los van het misbruik, al door hem werd mishandeld en/of
- ( dwingend) tegen/aan haar zeggen/vragen dat/of
o zijn piemel in haar vagina mocht en/of
o ze het lekker vond en/of hij ermee door kon gaan en/of
o het verkeerd was en/of ze het niet meer moesten doen en/of
o zij hem wilde vergeven en/of
o het echt niet prettig was en/of het gewoon lekker moest zijn en/of
o zij niets tegen (een) ander(en) mocht zeggen,
althans woorden van gelijke aard/strekking en/of
- feit dat er sprake was van een lichamelijk en/of een geestelijk en/of een uit
feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op haar en/of aldus een voor haar
bedreigende/intimiderende situatie heeft doen ontstaan;
1
subsidiair
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2015 tot en met 30 oktober 2019 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, (meermalen) (telkens) met [slachtoffer] (zijn dochter), geboren op [geboortedatum 2] 2003, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , namelijk het (meermalen)
- betasten van en/of wrijven over en/of knijpen in haar borsten en/of
- betasten van en/of wrijven over haar vagina en/of schaamstreek en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden en/of bewegen van zijn vinger(s) in haar vagina, althans tussen haar schaamlippen en/of
- laten betasten van en/of wrijven over zijn penis en/of zich door haar laten aftrekken en/of
- masturberen in haar bijzijn en/of
- klaarkomen in haar mond en/of in haar bijzijn en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden en/of bewegen van zijn penis in haar mond en/of
- brengen en/of duwen van zijn penis tegen haar schaamlippen en/of schaamstreek en/of billen.
2
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2015 tot en met 30 oktober 2021 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, (meermalen) (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, door (meermalen)
- ( in/over) haar borsten te betasten en/of te wrijven en/of te knijpen en/of
- ( over) haar vagina en/of schaamstreek te betasten en/of te wrijven en/of
- zijn vinger(s) in haar vagina, althans tussen haar schaamlippen te brengen en/of te houden en/of te bewegen en/of
- ( over) zijn penis te laten betasten en/of te wrijven en/of zich door haar te laten aftrekken en/of
- te masturberen in haar bijzijn en/of
- klaar te komen in haar mond en/of in haar bijzijn en/of
- zijn penis in haar mond te brengen en/of te houden en/of te bewegen en/of
- zijn penis tegen haar schaamlippen en/of schaamstreek en/of billen te brengen
en/of te duwen.
3
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks periode van 25 januari 2012 tot en met 30 november 2022 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, (meermalen) (telkens) zijn kind,
te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2003), heeft mishandeld en/of opzettelijk haar gezondheid heeft benadeeld door die [slachtoffer] (meermalen)
- ( met een vlakke hand) in het gezicht te slaan en/of
- met een (houten) stok op haar billen te slaan en/of
- ( met kracht) haar arm vast te pakken en/of vast te houden en/of
- te isoleren en/of kleineren en/of denigreren en/of manipuleren en/of uit te schelden en/of haar (geestelijke en/of lichamelijke) vrijheid te ontnemen.

2.Bewijs

2.1.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld voor de feiten 1 primair, 2 en 3.
2.2.
Oordeel van de rechtbank
2.2.1.
Bewezenverklaring en bewijsmiddelen
Bewezen is dat de verdachte zich jarenlang schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik en mishandeling van zijn (minderjarige) dochter. De volledige bewezenverklaring is vermeld in paragraaf 2.2.3.
De bewezenverklaring van de feiten is gebaseerd op de hieronder opgenomen inhoud van de bewijsmiddelen [1] en de onderstaande bewijsmotivering.
1.
Proces-verbaal van de politie, verklaring aangeefster [2]
Aangever: [slachtoffer]
Geboren: [geboortedatum 2] 2003
Ik kom aangifte van misbruik en mishandeling doen tegen mijn vader.
De mishandeling kan ik me herinneren vanaf mijn vierde jaar. Ik werd geslagen in het gezicht met veel kracht en met mijn vader zijn platte hand. Het deed zeer. Als hij mij met de stok sloeg dan was dit op mijn achterwerk, hij haalde daar de bijbel bij aan. In de bijbel staat dat er in de Romeinse tijd ook geslagen werd met een gesel en dat dit ongeveer 30 of 40 keer moest. Dit deed hij ook 30 à 40 keer bij mij. Ik voelde pijn en schreeuwde het uit. Het was een vierkante houten stok. Het gebeurde elke week dat ik werd geslagen met mijn vaders vlakke hand. Soms 2 à 3 keer en soms 1 keer per week. Toen ik net uit huis ging heeft hij mij nog met de stok op mijn achterwerk geslagen. Hij heeft me toen een stuk of tien keer geslagen. Soms kon ik op school bijna niet op de stoel zitten van de pijn. Ik had soms als hij me met de vlakke hand sloeg een beetje blauw in mijn gezicht. Het kan zijn dat mijn leidinggevende van de [naam supermarkt] , [persoon A] , letsel heeft gezien. Deze leidinggevende had wel iets door dat er wat aan de hand was. Ik had ook pijn aan mijn armen omdat hij mij zo krampachtig vast had.
Het misbruik begon vanaf dat ik in de groei zat vanaf ongeveer mijn 11e à 12e jaar tot ik uit huis ben gegaan vorig jaar. Toen was ik net 19 jaar oud. Dit was in november 2022.
Ik ging beseffen dat mijn vader mij misbruikte toen ik in de groei zat. Toen ik in de badkamer stond. Toen stond mijn vader achter me. Toen zat hij aan mijn borsten.
In de badkamer stond hij achter mij bij mijn rug. Dezelfde richting op als ik met zijn gezicht. Dan kwam hij met zijn armen achter mij langs en dan raakte hij mijn borsten aan. Hij deed dit met beide handen tegelijk en hij wreef erover en kneep erin. Ik had niets aan. Dit gebeurde heel vaak. Ik denk wel elke week.
Hij vroeg of ik het lekker vond. En of hij ermee door mocht gaan.
Het gebeurde heel vaak dat hij bij mij in bed kwam liggen. En toen zat hij aan mijn borsten en op een gegeven moment ging hij ook aan mijn vagina zitten. En dat deed hij regelmatig. Elke week. Hij vroeg dan of ik het lekker vond en of hij ermee door kon blijven gaan. En dat hij het leuk en lekker vond. Ik had meestal alleen een pyjama T-shirt aan en die trok hij dan omhoog. En mijn onderbroek trok hij dan naar beneden.
Als hij aan mijn vagina had gezeten moest ik aan zijn penis zitten. Een beetje wrijven en trekken. Hij deed een beetje over mijn vagina heen wrijven. Hij deed aan de buitenkant wrijven en dan met zijn vinger naar binnen. Het deed ook heel veel pijn en dan bleef hij doorgaan en dan kermde ik het uit. Soms ging hij ook best diep. Dat deed gewoon heel veel pijn.
In het begin deed hij dat met l vinger en toen ik groter werd wilde hij het met 2 vingers proberen. Als ik liet merken dat het pijn deed zei hij meestal dat het wel lekker was en dat ik het lekker moest vinden. En hij ging hierna ook nog door. Hij kon merken dat het pijn deed, omdat ik dat ook zei.
Ik moest heel vaak op hem gaan liggen. Dan lag ik op hem en lag zijn penis tegen mijn vagina aan, maar niet in mijn vagina. En toen vroeg hij ook of hij hem erin mocht doen. Dat vroeg hij l keer, toen ik 17 was denk ik.
Het ging elke keer hetzelfde dat hij zei dat het echt verkeerd was en dat we het niet meer moesten doen en met de vraag of ik hem wilde vergeven.
Meestal als we in bed waren, moest ik gewoon bij zijn penis wrijven. Maar het
gebeurde ook regelmatig als er niemand thuis was dat hij naar mijn kamer kwam, of
waar dan ook in huis, en dat ik hem moest pijpen. Aan het begin legde hij mij dan uit dat ik dat moest doen. Daarna vroeg hij mij of ik het wilde doen en dan wist ik wat ik moest doen. Ik denk dat ik 14 was toen hij mij dat uitlegde. Soms wilde hij klaarkomen. Soms ging hij dan met zichzelf verder of ik moest hem aftrekken. Als hij klaarkwam, kwam er meestal sperma bij hem uit. Dan ging hij daarna naar de badkamer en was het klaar. Meestal had hij alles uit, dan was hij helemaal naakt. Meestal moest ik hem uitkleden. Hij deed heel vaak mij uitkleden, dus wederzijds. Het gebeurde meestal in mijn slaapkamer of de slaapkamer van mijn ouders. Ik heb 1 keer gehad dat hij in mijn mond klaarkwam. Ik moest hem toen pijpen en toen gebeurde dat.
Ik kon geen nee zeggen omdat hij boos zou worden, of omdat hij door bleef gaan dat het echt wel moest gebeuren. Het gebeurde 's avonds elke week, en overdag gebeurde het als mijn moeder weg was naar mijn oma of aan het werk was in de schoonmaak gebeurde het. Dus het gebeurde 1 van die 2 dagen in de week.
2.
Proces-verbaal van de politie, aanvullende verklaring aangeefster [3]
Ik hield voet bij stuk dat ik gewoon eerder wilde beginnen op mijn werk. Ik vond dat wel zo fatsoenlijk tegenover mijn collega. Toen dreigde mijn vader dat hij me zal breken en toen sloeg hij me op meerdere plekken en legde mij op de grond. Hij sloeg me toen ook in mijn gezicht.
Ik moest altijd doen wat mijn vader wilde. Dat hij echt zelf een lijstje maakte met wat ik die dag moest doen en buiten dat lijstje mocht ik niks anders doen.. Het ergste vind ik denk ik toch dat stukje dat hij mijn leven bepaalde, dat ik geen eigen keuzes kon maken.
Het vingeren is gestopt toen ik uit huis ging. Ik kon niet tegen hem zeggen dat ik niet wilde. Hij dramde door en zei dan dat het toch wel lekker zou zijn en dan gebeurde het toch wel.
Als ik hem moest pijpen zat ik op mijn knieën en ik zat voor hem met mijn gezicht naar hem toe. Hij heeft ook uitgelegd hoe ik moest pijpen. Ik ging altijd kokhalzen. Ik moest doorgaan. Eén keer moest ik ook echt kotsen, maar dat kwam omdat hij in mijn mond klaarkwam. Zijn piemel ging ook diep naar binnen. Hij duwde ook. Ik wilde dan zelf naar achteren, maar dat lukte dan niet. Hij bleef meebewegen als ik naar achter ging.
Hij zei in het begin dat ik het echt niet tegen anderen mocht zeggen. Dat het tussen ons was en dat het vader en dochter verhouding was. Dat hij dit mocht doen als mijn vader zijnde, maar wel dat ik mijn mond moest houden.
Op school zagen ze aan ons gedrag dat we mishandeld werden en ook omdat we niet speelden met leeftijdsgenootjes. We moesten zo vaak mijn vader helpen in de straat. Jeugdzorg zag dat we zo vaak moesten helpen en nooit buiten speelden.
3.
Proces-verbaal van de rechter-commissaris, verklaring [persoon B] [4]
Mijn man is toen [roepnaam slachtoffer] vertrok uit huis eerlijk naar mij toe geweest en toen heeft hij mij gezegd dat hij haar heeft aangeraakt. Ik heb [roepnaam slachtoffer] gevraagd of zij geslachtsgemeenschap hebben gehad. Zij heeft toen gezegd: ‘Nee, zeg!’. Ik ben er heilig van overtuigd dat mijn man alleen aan haar heeft gezeten, wat natuurlijk ook niet goed is.
4. Proces-verbaal van de politie [5]
De brief die [roepnaam slachtoffer] van haar vader had gekregen had ze via haar broers op werk ontvangen. Dit was toen ze net het huis uit was. In de brief staat onder andere het volgende geschreven:
“Mijn hart breekt bij de gedachten wat ik jou aandoe en aangedaan heb, en het spijt mij geweldig en ik heb ontzettend berouw over het feit dat ik jouw gevoelens niet goed plaatste. Ik kan het helaas niet meer overdoen, maar zou je mij als je blieft willen vergeven?”
5. Proces-verbaal van de politie, verklaring getuige [persoon A] [6]
[roepnaam slachtoffer] kwam later op werk, terwijl ik had gevraagd of zij eerder wilde beginnen. Ik zag dat het rood was op haar wang en ik zag gewoon een soort vingers staan. Ik heb haar bij mij geroepen en gevraagd of ze mij iets wilde vertellen. Ze brak. Ze vertelde eigenlijk gelijk dat haar vader haar had geslagen.
Ik kon [roepnaam slachtoffer] alleen maar op haar huisnummer bellen. Ik had wel een telefoonnummer van een stiekem telefoontje, maar daar kon ik haar niet op bellen aangezien haar ouders het niet mochten weten. Ik kreeg ook altijd het gevoel alsof ik haar vader om toestemming moest vragen. Toen vertelde [roepnaam slachtoffer] aan mij dat haar vader de regel van 15 minuten eerder aanwezig maar onzin vond. Zij kon pas weg op de tijd dat ze moest beginnen.
6.
Proces-verbaal van de politie [7]
Tapgesprek van 17 januari 2024 tussen moeder [naam] (‘mama’) en [medeverdachte] (‘ [medeverdachte] ’):
Mama: Dus ze heeft aangifte gedaan.
Maar de kans is aannemelijk dat uuhh, nou ja, papa nog wel uuhh misschien een behoorlijke straf krijgt dan…
[medeverdachte] : ja
Mama: want uuhhh, daar is uuuhh, de rechter natuurlijk niet misselijk om, en zeker als [roepnaam slachtoffer] nou ook nog eens een keer mishandeling aangeeft ja… dat zal papa niet kunnen ontkennen dat hij haar af en toe een pak rammel heb gegeven.
[medeverdachte] : nee...
Mama: als [roepnaam slachtoffer] natuurlijk zelf zegt, al die andere instanties hebben het nooit kunnen bewijzen, maar als [roepnaam slachtoffer] het nu zelf gaat zeggen…ja dan weet ik niet hoe dit gaat lopen.
7. Proces-verbaal van de politie, verklaring getuige [getuige] [8]
Ik ben de directeur van de [naam school] in Rotterdam, de school waar [roepnaam slachtoffer]
haar basisschooltijd heeft doorgebracht. We maakten ons zorgen over het geïsoleerde karakter van het gezin. We zagen een wereldvreemd kind. Ik vond het ook heel erg als ze met heel veel activiteiten niet mee mocht doen. Ze was heel verdrietig als er groepsactiviteiten waren waar ze niet aan mee mocht doen. Dat kwam echt door de invloed van thuis. Alles werd ingekleurd door de strenge geloofsovertuiging van vader en zijn extreme opvattingen.
2.2.2.
Bewijsmotivering
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat er serieuze twijfel is over de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster. Haar verklaringen zijn niet consistent en vertonen interne tegenstrijdigheden. Ook worden haar verklaringen tegengesproken door directe familieleden zoals haar moeder en broers. Daarnaast geldt dat steunbewijs ontbreekt in het geval de rechtbank de verklaringen wel betrouwbaar acht.
Beoordeling rechtbank
-
Toetsingskader
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank het volgende voorop. Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het feit dat slechts twee personen aanwezig zijn geweest bij de (gestelde) seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Getuigen van de gebeurtenissen zijn er vaak niet. Veelal is het ook zo dat de (belastende) verklaring van het vermeende slachtoffer lijnrecht tegenover de (ontkennende) verklaring van de verdachte staat. Ook in deze zaak is dit het geval.
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op grond van één verklaring. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, dient sprake te zijn van steunbewijs. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige verklaarde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Die ondersteuning hoeft niet te zien op alle onderdelen van de tenlastelegging. Het gaat erom dat de verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat die verklaring ‘niet op zichzelf staat’, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron.
De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Dat steunbewijs hoeft, zo volgt uit de jurisprudentie van de Hoge Raad, bij zedenzaken niet per definitie te zien op de ontuchtige handelingen zelf. Het is afdoende wanneer de verklaring van de aangever op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Tussen de verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband.
De rechtbank zal eerst toetsen of de verklaringen van de aangeefster op zichzelf beschouwd betrouwbaar kunnen worden geacht. Als dat het geval is, zal de rechtbank vervolgens beoordelen of de verklaringen van de aangeefster in voldoende mate worden gesteund door ander bewijs.
-
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van de aangeefster. Haar verklaringen over de mishandelingen en het seksueel misbruik door haar vader zijn om te beginnen gedetailleerd. Zo verklaart de aangeefster specifiek over de plekken op haar lichaam waar zij werd geslagen en ook waarmee en op welke manier zij werd geslagen. Ook verklaart zij specifiek over welke seksuele handelingen zij moest ondergaan en verrichten, de plekken in huis waar het misbruik plaatsvond en de dingen die haar vader dan tegen haar zei. Daarnaast zijn de verklaringen van de aangeefster consistent. Zo verklaart zij steeds dat het misbruik door haar vader is begonnen vanaf het moment dat haar lichaam “in de groei raakte” en komt uit haar verklaringen steeds eenzelfde beeld naar voren van situaties van wrijven, betasten en voelen in de badkamer of op de momenten van het naar bed gaan als haar vader bij haar in bed kwam liggen, en verdergaande seksuele handelingen als pijpen en aftrekken op de momenten dat er (overdag) niemand anders in huis was. Dat zij niet precies kan zeggen hoe oud ze was op het moment dat bepaalde handelingen plaatsvonden (en dat zij daarom meer refereert aan gebeurtenissen dan aan leeftijd), is gelet op het lange tijdsverloop en de jonge leeftijd waarop de mishandelingen en het seksueel misbruik zijn begonnen, begrijpelijk. Bovendien zegt de aangeefster het ook als zij iets niet (zeker) meer weet en houdt zij soms een slag om de arm, wat de indruk versterkt dat de aangeefster feiten en omstandigheden niet heeft verzonnen of aangedikt. Dit alles maakt de verklaringen van de aangeefster ten aanzien van zowel de mishandelingen als het seksueel misbruik authentiek en geloofwaardig, en dus betrouwbaar.
Het betoog van de verdediging dat de verklaringen van de aangeefster niet overeenkomen met die van haar moeder en broers, geeft geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. Moeder en broers hebben veelal slechts in algemene zin verklaard zich niet te herkennen in het door de aangeefster geschetste beeld, of dat zij wel vaker liegt. Bovendien gaat het betoog van de verdediging voorbij aan de omstandigheid dat de moeder wel degelijk de verklaringen van de aangeefster deels heeft bevestigd, zoals ook uit de bewijsmiddelen volgt.
-
Steunbewijs
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de door haar betrouwbaar geachte verklaringen van de aangeefster in voldoende mate steun vinden in de overige bewijsmiddelen. Die vraag wordt bevestigend beantwoord.
Voor wat betreft het seksueel misbruik geven de verklaring van de moeder van de aangeefster bij de rechter-commissaris en de passage uit de brief van de verdachte aan de aangeefster voldoende steun. Daarbij geldt dat uit de verklaring van de moeder onmiskenbaar volgt dat met de ontboezeming van de verdachte aan moeder dat hij haar (de aangeefster) “heeft aangeraakt”, aanraken in seksuele zin wordt bedoeld. Daarnaast heeft de verdachte in zijn brief aan de aangeefster spijt betuigd voor wat hij haar heeft aangedaan en vraagt hij haar om vergeving. Dit past naadloos bij wat de aangeefster heeft verklaard over de omstandigheden rond het misbruik, namelijk dat de verdachte haar daarna telkens weer om vergeving vroeg.
Voor de mishandelingen wordt steunbewijs gevonden in de verklaring van de getuige [persoon A] , die letsel bij de aangeefster heeft waargenomen, en in het opgenomen telefoongesprek dat de moeder van de aangeefster met een van de broers heeft gevoerd. Daarbij wordt overwogen dat het een feit van algemene bekendheid is dat met “pak rammel” (waarover de moeder in het telefoongesprek spreekt) wordt bedoeld dat iemand slaag krijgt als bestraffing.
Kort en goed: de verklaringen van de aangeefster worden door het hiervoor genoemde steunbewijs, ook naar hun context, bevestigd en staan daarmee niet meer op zichzelf.
-
Conclusie
De verweren worden verworpen.
2.2.3.
Volledige bewezenverklaring
Bewezen is dat:
Feit 1
primair
hij in de periode van 31 oktober 2015 tot en met 30 november 2022 te Rotterdam, meermalen door andere feitelijkheden [slachtoffer] (zijn dochter), geboren op [geboortedatum 2] 2003, heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
- betasten van en/of wrijven over en/of knijpen in haar borsten en/of
- betasten van en/of wrijven over haar vagina en/of schaamstreek en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden en/of bewegen van zijn vinger(s) in haar vagina, en/of
- door haar laten betasten van en/of wrijven over zijn penis en/of zich door haar laten aftrekken en/of
- masturberen in haar bijzijn en/of
- klaarkomen in haar mond en/of in haar bijzijn en/of
- brengen en/of (vervolgens) houden en/of bewegen van zijn penis in haar mond en/of
- brengen en/of duwen van zijn penis tegen haar schaamlippen en/of schaamstreek,
waarbij deandere feitelijkheden hebben bestaan uit het
(meermalen)
- psychisch overwicht dat hij als zijnde haar vader op haar had en/of
- aanwenden van zijn ouderlijk gezag jegens haar, waardoor hij haar zijn wil heeft opgedrongen en/of
- naast haar in bed gaan liggen en/of
- ontkleden van haar en/of
- door haar laten ontkleden van hem en/of
- positioneren en/of instrueren van haar en/of
- voorbij gaan aan haar verbale en non-verbale protesten en/of
- feit dat er sprake was van een afhankelijkheids- en machtsrelatie en/of
- ( dwingend) tegen/aan haar zeggen/vragen dat/of
o zijn piemel in haar vagina mocht en/of
o ze het lekker vond en/of hij ermee door kon gaan en/of
o het verkeerd was en/of ze het niet meer moesten doen en/of
o zij hem wilde vergeven en/of
o het gewoon lekker moest zijn en/of
o zij niets tegen (een) ander(en) mocht zeggen,
en/of
- feit dat er sprake was van een lichamelijk en een geestelijk overwicht op haar.
Feit 2
hij in de periode van 31 oktober 2015 tot en met 30 oktober 2021 te Rotterdam, meermalen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, door
- ( in/over) haar borsten te betasten en/of te wrijven en/of te knijpen en/of
- ( over) haar vagina en/of schaamstreek te betasten en/of te wrijven en/of
- zijn vinger(s) in haar vagina, te brengen en/of te houden en/of te bewegen en/of
- ( over) zijn penis te laten betasten en/of te wrijven en/of zich door haar te laten aftrekken en/of
- te masturberen in haar bijzijn en/of
- klaar te komen in haar mond en/of in haar bijzijn en/of
- zijn penis in haar mond te brengen en/of te houden en/of te bewegen en/of
- zijn penis tegen haar schaamlippen en/of schaamstreek te brengen
en/of te duwen.
Feit 3
hij in
deperiode van 25 januari 2012 tot en met 30 november 2022 te Rotterdam meermalen zijn kind, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2003), heeft mishandeld en opzettelijk haar gezondheid heeft benadeeld door die [slachtoffer]
- met een vlakke hand in het gezicht te slaan en/of
- met een houten stok op haar billen te slaan en/of
- met kracht haar arm vast te pakken en vast te houden en/of
- te isoleren.

3.Kwalificatie en strafbaarheid

3.1
Kwalificatie
De bewezen feiten leveren de volgende strafbare feiten op:
de eendaadse samenloop van:
feit 1
primair
verkrachting, begaan tegen zijn kind, meermalen gepleegd.
en
feit 2
ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd.
feit 3
mishandeling, begaan tegen zijn kind, meermalen gepleegd.
3.2
Strafbaarheid van de feiten en van de verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

4.Straf en maatregel

4.1
Eis van de officier van justitie
De verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest en daarnaast moet de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs-maatregel) met dwangverpleging opgelegd worden. Ook de maatregelen als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), inhoudende een contactverbod met het slachtoffer en de medeverdachten, en artikel 38z Sr moeten worden opgelegd. De maatregelen moeten dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
4.2
Oordeel van de rechtbank
4.2.1
Ernst, omstandigheden en gevolgen van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verkrachten van en het plegen van ontucht met zijn (minderjarige) dochter. Dit gebeurde vrijwel wekelijks gedurende een periode van 7 jaren. Het seksueel misbruik begon toen de dochter van de verdachte ongeveer 12 jaar oud was en vond telkens plaats in haar ouderlijk huis, ook in haar eigen slaapkamer. Het seksueel misbruik was vergaand; de verdachte heeft zich laten pijpen en aftrekken door zijn dochter en is met zijn vingers in haar vagina gegaan. Daarnaast heeft de verdachte zijn dochter vanaf haar jonge jeugd totdat zij op 19-jarige leeftijd uit huis ging met regelmaat mishandeld. Niet alleen sloeg de verdachte haar met een vlakke hand en een houten stok, ook isoleerde hij haar door haar contacten met de buitenwereld in vergaande mate te beperken.
De verdachte heeft daarmee grove inbreuk gemaakt op zowel de lichamelijke als psychische integriteit van zijn dochter en hij heeft de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeftes boven haar welzijn gesteld. De verdachte heeft bovendien op ernstige wijze misbruik gemaakt van de vertrouwensrelatie tussen vader en dochter en van zijn rol als vader. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van zeden- en huiselijk geweldsdelicten vaak nog lang ernstige psychische gevolgen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. Dit geldt nog sterker wanneer dit het slachtoffer, zoals hier het geval is, al vanaf jonge leeftijd stelselmatig en gedurende een lange periode is aangedaan.
Uit de verklaring die de dochter van de verdachte op de zitting heeft voorgelezen blijkt de enorme impact die het handelen van de verdachte op haar leven heeft gehad en nog steeds heeft. De rechtbank neemt de verdachte dit alles zeer kwalijk. De verdachte heeft er steeds voor gekozen om geen verklaring af te leggen, anders dan dat hij de verklaringen van zijn dochter als onwaar beschouwt. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij daarmee geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en het door zijn dochter ondervonden leed op geen enkele manier heeft erkend.
4.2.2
Persoon en persoonlijke omstandigheden
Strafblad
Uit het strafblad van 20 november 2024 blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten. Het strafblad van de verdachte leidt dus niet tot een hogere straf.
Rapporten van deskundigen en de reclassering
In het rapport van het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) van 3 april 2025 staat het volgende.
De verdachte heeft meegewerkt aan het klinisch onderzoek in het PBC en heeft gesprekken gevoerd met een milieurapporteur, een psychiater en een psycholoog. Door de onderzoekers werd een hoogleraar klinische godsdienstpsychologie geraadpleegd. De verdachte gaf geen toestemming voor het opvragen van informatie bij de huisarts, Eleos GGZ en PsyQ, maar tijdens het verblijf in het PBC is er toch een goed beeld van de verdachte ontstaan en de onderzoekers hebben diagnostische conclusies kunnen trekken.
De deskundigen rapporteren dat bij de verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis en een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Beide stoornissen hebben een duurzaam karakter en waren dus ook aanwezig ten tijde van het plegen van de strafbare feiten. Bovendien hebben beide stoornissen de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het plegen van de feiten beïnvloed. Ten aanzien van het seksueel misbruik speelt mee dat de verdachte vanwege de stoornissen voorrang geeft aan de eigen (seksuele) behoeften. Er is sprake van een ontgrenzing in het contact waarbij de gevoelens van de ander slecht worden waargenomen en gerespecteerd. Daarnaast beroept de verdachte zich voortdurend op religieuze argumenten om het eigen gedrag te rechtvaardigen en kan hij door de “vergeving” steeds opnieuw tot het grensoverschrijdend gedrag komen. Aan het huiselijk geweld ligt een gebrekkige emotie- en agressieregulatie ten grondslag. Wanneer de verdachte er niet in slaagt de ander aan zijn wil te onderwerpen, kan dit vanuit beide stoornissen tot woede leiden. Het feit dat het slachtoffer er herhaaldelijk blijk van heeft gegeven zich niet te conformeren aan de wensen van de verdachte, is voor de verdachte krenkend geweest. De deskundigen adviseren om de verdachte de feiten in verminderde mate toe te rekenen.
Gelet op deze stoornissen wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. Niet alleen vanwege de autismespectrumstoornis en de narcistische persoonlijkheidsstoornis, maar ook vanwege de gevolgen van verdachtes zeer geïsoleerde leefwijze en het ontbreken van adequate (toetsende) contacten met de buitenwereld. De ernst en het duurzame karakter van de psychische problematiek en het ontbreken van ziekte- en probleeminzicht dragen bij aan dit risico. Behandeling is nodig om het recidivegevaar te beperken. Dit kan, omdat een hoog beveiligingsniveau niet noodzakelijk wordt geacht, in het kader van een tbs-maatregel met voorwaarden, waarbij wordt gestart met een (naar verwachting langdurige) klinische behandeling. Mocht de verdachte hier niet aan meewerken, kan worden teruggevallen op een tbs-maatregel met dwangverpleging.
De reclassering heeft in haar rapport van 20 juni 2025 gematigd positief geadviseerd over een tbs-maatregel met voorwaarden. Er is sprake van enig probleembesef, maar het inlevingsvermogen, het ziektebesef en het zelfinzicht van de verdachte laten forse tekorten zien die van invloed kunnen zijn op het welslagen van de maatregel.
De reclassering heeft de volgende voorwaarden geadviseerd (waaraan de verdachte heeft verklaard mee te zullen werken):
- geen strafbaar feit plegen
- meewerken aan reclasseringstoezicht
- meewerken aan een time-out, indien nodig
- niet naar het buitenland
- opname in een zorginstelling
- ambulante behandeling
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang
- contactverbod met aangeefster en beide zonen
- dagbesteding
- vermijden contact met minderjarigen
- geven van openheid aangaande (partner)relaties.
De reclassering adviseert verder deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Toerekenbaarheid
Op basis van de rapporten stelt de rechtbank vast dat de verdachte psychische stoornissen heeft en dat deze stoornissen het gedrag van de verdachte tijdens het begaan van de strafbare feiten beïnvloedden. De feiten worden daarom in verminderde mate aan de verdachte toegerekend.
4.2.3
Oplegging straf en maatregelen
Straf
Gelet op de ernst van de strafbare feiten is, vanuit het oogpunt van vergelding, oplegging van een gevangenisstraf passend en geboden. Bij het bepalen van die strafsoort en de duur daarvan heeft de rechtbank rekening gehouden met straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Daarbij is in strafverzwarende zin rekening gehouden met de aard, ernst en duur van de strafbare feiten, zoals hierboven omschreven, alsmede met het feit dat de verdachte geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Met dit in het achterhoofd is de eis van de officier van justitie, om aan de verdachte een gevangenisstraf van 8 jaar op te leggen, niet onbegrijpelijk. Uit deze strafeis volgt echter niet (voldoende) of, en zo ja in welke mate, rekening is gehouden met het gegeven dat de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan de verdachte kunnen worden toegerekend. De rechtbank houdt met dat gegeven – in strafverlagende zin – nadrukkelijk rekening, evenals met het feit dat aan de verdachte naast een gevangenisstraf ook een tbs-maatregel met voorwaarden zal worden opgelegd en hij in het kader hiervan gedurende een lange periode intensief met zichzelf aan de slag zal moeten.
Alles afwegend zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 5 jaar.
Tbs met voorwaarden
De rechtbank oordeelt verder dat de verdachte ter beschikking moet worden gesteld.
Aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van die maatregel is voldaan. Er bestond bij de verdachte tijdens het plegen van de strafbare feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, namelijk een autismespectrum- en een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast zijn de feiten misdrijven waarop in de wet een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Gelet op de aard en ernst van de feiten en het gevaar voor herhaling eist de veiligheid van anderen dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld. De rechtbank is het dus met de deskundigen eens dat onder meer een stevige behandeling nodig is om het recidiverisico te beperken.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen reden om de tbs-maatregel met dwangverpleging op te leggen. De officier van justitie heeft de noodzaak hiervan niet afdoende gemotiveerd, terwijl de rechtbank er - net als de deskundigen - vanuit gaat dat de maatregel met voorwaarden (en dus met dwangverpleging als stok achter de deur) volstaat om het recidiverisico afdoende in te perken.
Met het oog op de aard van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, ziet de rechtbank aanleiding om de volgende door de reclassering geadviseerde voorwaarden op te leggen:
- geen strafbaar feit plegen
- meewerken aan reclasseringstoezicht
- meewerken aan time-out
- opname in een zorginstelling
- ambulante behandeling
- contactverbod met aangeefster
- dagbesteding
- geven van openheid aangaande (partner)relaties.
De verdachte heeft verklaard dat hij bereid is deze voorwaarden na te leven. De rechtbank geeft hem die kans.
De overige geadviseerde voorwaarden neemt de rechtbank niet over, nu de noodzaak hiervan in het licht van de bewezenverklaarde feiten niet is gebleken en de voorwaarden de verdachte vergaand beperken. Dat geldt in het bijzonder voor de voorwaarden begeleid wonen en een contactverbod met beide zonen.
Vanwege het herhalingsgevaar is het noodzakelijk dat de voorwaarden meteen gelden, ook als de verdachte in hoger beroep gaat
.Daarom bepaalt de rechtbank dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De maatregel kan daarom bij omzetting naar tbs met dwangverpleging langer duren dan vier jaar.
Contactverbod (38v Wetboek van Strafrecht)Om strafbare feiten te voorkomen, wordt ook aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd voor de duur van 5 jaar. Deze maatregel houdt in een contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] 2003).
Voor iedere keer dat de verdachte niet aan de maatregel voldoet, kan vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van 1 week, met een totale duur van maximaal zes maanden. De hechtenis heft de verplichtingen op grond van de maatregel niet op.
De rechtbank verklaart ook deze maatregel dadelijk uitvoerbaar, omdat er gelet op de aard en duur van de feiten ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt. Dit betekent dat de maatregel ook geldt als de verdachte in hoger beroep gaat.
Gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel (38z Wetboek van Strafrecht)
Met het oog op de aan de verdachte op te leggen gevangenisstraf en de verwachte duur van de op te leggen tbs-maatregel met voorwaarden, ziet de rechtbank geen aanleiding om een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.

5.Voorlopige hechtenis

De verdediging heeft verzocht de voorlopige hechtenis van de verdachte op te heffen. De rechtbank wijst dat verzoek gelet op de op te leggen straf af.

6.Vordering van de benadeelde partij

6.1
Vordering [slachtoffer]
heeft als benadeelde partij voor alle feiten € 4.764,39 als vergoeding van materiële schade en € 60.000,- als vergoeding van immateriële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering tot vergoeding van materiële schade bestaat uit de kosten voor het eigen risico, reiskosten (voor het reizen van en naar therapie), de aanschaf van een fiets en nader te onderbouwen (toekomstige) schade.
6.2
Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie vindt dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel toegewezen kan worden, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De verdediging heeft een deel van de vordering betwist. De rechtbank zal hier, indien nodig, bij de beoordeling van de vordering op ingaan.
6.3
Oordeel van de rechtbank
6.3.1
Materiële schade
Het deel van de vordering dat ziet op de aanschaf van een fiets wordt afgewezen. Niet is gebleken dat deze kosten in een voldoende rechtstreeks verband staan tot de gepleegde strafbare feiten.
Ten aanzien van de gevorderde toekomstige schade wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, nu deze schade niet is gespecificeerd. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank stelt voor wat betreft de overige gestelde materiële posten (kosten eigen risico en reiskosten naar therapie) vast dat de benadeelde partij rechtstreeks materiële schade heeft geleden als gevolg van de gepleegde strafbare feiten. De vordering wordt voor dat deel
(totaal € 464,39) toegewezen, omdat deze voldoende is onderbouwd en de verdediging de vordering met onvoldoende argumenten heeft weersproken.
6.3.2
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft als gevolg van de strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade geleden. Voldoende onderbouwd is dat zij grote gevolgen ondervindt van het langdurige seksueel misbruik en de mishandelingen. Bij het slachtoffer is PTSS gediagnosticeerd, zij heeft last gehad van stressgerelateerde ondervoeding en zij heeft ondersteuning nodig op verschillende leefgebieden.
Voor de begroting van de schade die hieruit voortvloeit heeft de rechtbank de Rotterdamse schaal als hulpmiddel gebruikt. In deze schaal is een categorisering gemaakt per normschending. Er is in dit geval sprake van meerdere normschendingen. Het gaat er bij het begroten van schade in zo’n geval om dat het totaalbedrag passend is.
De rechtbank neemt conform de uitgangspunten bij het werken met de Rotterdamse schaal bij de begroting van de schade het misbruik - als meest ernstige normschending - als uitgangspunt en vult dit bedrag aan in verband met de langdurige mishandeling.
De immateriële schade wordt naar billijkheid begroot op € 30.000. Hierbij is in het bijzonder rekening gehouden met de aard van de aansprakelijkheid en de ernst van het aan de verdachte te maken verwijt, de aard en ernst van het letsel (waaronder de duur en de intensiteit), de verwachting over het herstel en de leeftijd van de benadeelde partij. Verder is bij de begroting rekening gehouden met bedragen die door rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend. De vordering wordt tot dit bedrag toegewezen. De benadeelde partij wordt in het resterende deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. Dit betekent dat de verdachte een bedrag van € 30.000,- als vergoeding van immateriële schade aan de benadeelde partij moet betalen.
6.3.3
Wettelijke rente, proceskosten en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft gevorderd de schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank wijst de wettelijke rente toe vanaf 31 oktober 2015. Dat doet zij omdat vanaf die datum het seksueel misbruik is bewezenverklaard en het seksueel misbruik – als ernstigste normschending – als uitgangspunt is genomen bij het bepalen van de hoogte van de toe te kennen immateriële schade.
De rechtbank veroordeelt de verdachte in de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en die zij bij de tenuitvoerlegging nog zal maken, omdat de vordering van de benadeelde partij (grotendeels) wordt toegewezen. Deze kosten worden tot vandaag begroot op € 0,-.
De rechtbank legt de schadevergoedingsmaatregel op. Dit betekent dat de verdachte de schadevergoeding aan de staat moet betalen en de staat het bedrag uitkeert aan de benadeelde partij. Als dwangmiddel kan gijzeling worden toegepast voor de duur van maximaal 187 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

7.Wettelijke voorschriften

De oplegging van deze straf en maatregelen zijn gebaseerd op de artikelen 36f, 38, 38a, 38v, 38w, 55, 57, 242 (oud), 245 (oud), 248 (oud), 249 (oud), 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissingen

De rechtbank:
Bewezenverklaring
verklaart bewezen dat de verdachte de feiten 1 primair, 2 en 3, zoals in hoofdstuk 2 is omschreven, heeft gepleegd;
Kwalificatie en strafbaarheid
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de in hoofdstuk 3 vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
Straf en maatregelen
Gevangenisstraf
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf van 5 (vijf) jaar;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de gevangenisstraf, voor zover deze tijd niet al op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
TBS-maatregel
beveelt dat de verdachte voor de feiten 1 primair, 2 en 3
ter beschikking wordt gestelden stelt daarbij de volgende voorwaarden:
  • de ter beschikking gestelde verleent ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan;
  • de ter beschikking gestelde maakt zich niet aan een strafbaar feit schuldig;
  • de ter beschikking gestelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
o De ter beschikking gestelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
o De ter beschikking gestelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de ter beschikking gestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
o De ter beschikking gestelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
o De ter beschikking gestelde werkt mee aan huisbezoeken.
o De ter beschikking gestelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
o De ter beschikking gestelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
o De ter beschikking gestelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de ter beschikking gestelde, als dat van belang is voor het toezicht.
  • indien er sprake is van een zodanige verslechtering van de psychische toestand van de ter beschikking gestelde dat een kortdurende klinische opname voor detoxificatie / stabilisatie / observatie / diagnostiek / crisisbehandeling noodzakelijk is, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een dergelijke kortdurende klinische opname voor de duur van maximaal 7 weken (time-out). Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, nadat dit op dat moment door de rechter is bevolen, de ter beschikking gestelde zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing;
  • de ter beschikking gestelde laat zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start aansluitend op detentie en duurt zolang de reclassering en de zorginstelling dat nodig vinden.
De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg gewenst vindt, werkt de ter beschikking gestelde mee aan indicatiestelling en plaatsing;
  • de ter beschikking gestelde laat zich ambulant behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • de ter beschikking gestelde spant zich in voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde structurele dagbesteding;
  • de ter beschikking gestelde geeft de reclassering openheid over het aangaan en onderhouden van (partner)relaties en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten uit zijn (sociale) netwerk te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn (sociale) netwerk.
geeft aan de reclassering opdracht de verdachte bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden onmiddellijk uitvoerbaar is;
Vrijheidsbeperkende maatregel (art. 38v Sr)
legt de verdachte voor de feiten 1 primair, 2 en 3 op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 (vijf) jaar, inhoudende dat de verdachte:
op geen enkele wijze direct of indirect contact zoekt of heeft met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, gedurende
5 (vijf) jarenna de datum van dit vonnis,
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 1 (een) week, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
Vordering benadeelde partij
veroordeelt de verdachte aan de benadeelde partij [slachtoffer] (feit 1 primair, 2 en 3), te betalen een bedrag van
€ 30.464,39, bestaande uit € 464,39 als vergoeding van materiële schade en € 30.000,- als vergoeding van immateriële schade, en de wettelijke rente hierover vanaf 31 oktober 2015 tot de dag van volledige betaling;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de immateriële schadevordering; bepaalt dat dit deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het gedeelte van de materiële schadevordering dat ziet op de post “nader te onderbouwen schade”; bepaalt dat dit deel van de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
wijst af het overige deel van de materiële vordering van de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op vandaag begroot op € 0 en in de nog te maken kosten voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis;
legt aan de verdachte voor feiten 1 primair, 2 en 3
de maatregel tot schadevergoedingop, wat inhoudt dat de verdachte de verplichting heeft om ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] aan de staat
€ 30.464,39te betalen, en de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2015 tot aan de dag van de gehele betaling. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
187 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat de verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij de schade aan de benadeelde partij of aan de staat heeft vergoed.

9.Samenstelling rechtbank en ondertekening

Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. IJspeerd, voorzitter,
en mrs. W.J. de Veld en L. den Teuling, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Hoebe, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 13 oktober 2025.
Mr. S. Hoebe is niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.De exacte vindplaatsen van de bewijsmiddelen zijn genoemd in de bijbehorende voetnoot. Als wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het zaaksdossier [naam dossier 1] met nummer [dossiernummer] .
2.Aangifte [slachtoffer] d.d. 7 november 2023, pagina 11-24.
3.Aanvullende aangifte [slachtoffer] d.d. 7 november 2023, pagina 42-51.
4.Proces-verbaal van de rechter-commissaris van 10 juli 2024.
5.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 26-27.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [persoon A] d.d. 11 januari 2024, pagina 58-62 van het algemeen dossier [naam dossier 2] .
7.Uitwerking van telefoongesprek, pagina 109-113 van het algemeen dossier [naam dossier 2] .
8.Proces-verbaal van getuigenverhoor [getuige] , pagina 67-70 van het algemeen dossier [naam dossier 2] .