Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
1.AIG EUROPE S.A,
XL INSURANCE COMPANY SE,tevens handelend onder de naam AXA XL,
1.De procedure
2.De zaak in het kort
Directors & Officers Liability”-verzekering verplicht zijn om aan [eiseres] de kosten van rechtsbijstand te vergoeden die zij heeft gemaakt voor het voeren van een procedure in de Verenigde Staten van Amerika (hierna: VS) voor de “
Court of Appeals van het Ninth Circuit” (hierna: Court of Appeals).
chief compliance Officer” voor een dochter van de Rabobank in de VS. Op verzoek van de bank heeft zij deze bijgestaan in een onderzoek van de “
Office of the Comptroller of the Currency” (hierna: OCC), de Amerikaanse toezichthouder op de bancaire sector, naar het door de bank in de VS opgezette antiwitwasprogramma.
notice of charges”. De OCC verweet [eiseres] tijdens het onderzoek door de OCC relevante informatie te hebben achtergehouden. [eiseres] kon in verband daarmee een geldboete en een verbod om verder nog bij banken in Amerika werkzaam te zijn opgelegd krijgen.
final decision” van 5 april 2023 heeft de “
Acting Comptroller of the Currency” (hierna: de Comptroller) de aanklacht tegen [eiseres] om procedurele redenen ingetrokken.
3.De feiten
Directors & Officers (D&O) Liability Insurance” afgesloten (hierna: de D&O-verzekering). In de verzekeringsovereenkomst, waarop Nederlands recht van toepassing is verklaard, is voor zover van belang bepaald:
chief compliance Officer” gaan werken bij de Amerikaanse Rabobank-dochter Rabobank N.A. (verder: Rabobank VS). Zij was daarvoor ongeveer 10 jaar werkzaam geweest als inspecteur bij de OCC. In 2012 is [eiseres] door het Nederlandse moederbedrijf van Rabobank VS aangesteld als Global Compliance Manager. Begin 2013 is zij op verzoek van Rabobank teruggekeerd naar Rabobank VS om te assisteren bij een reactie op een onderzoek dat de OCC uitvoerde naar het antiwitwasprogramma van Rabobank VS, dat volgens de OCC niet aan de geldende Amerikaanse wetgeving voldeed.
plea agreement” is geëindigd. Kort daarna, op 16 april 2018, heeft de OCC een “
notice of charges” uitgebracht tegen [eiseres] persoonlijk. [eiseres] was toen al niet meer in dienst van Rabobank.
notice of charges” wordt [eiseres] verweten tijdens het onderzoek van de OCC onjuiste verklaringen te hebben afgelegd, documenten voor de OCC verborgen te hebben gehouden en zich schuldig te hebben gemaakt aan onveilige en ondeugdelijke praktijken. Een en ander zou zich hebben voorgedaan in een periode van een drietal weken eind maart/begin april 2013. De OCC eiste dat aan [eiseres] de sanctie zou worden opgelegd van een levenslang verbod op het uitoefenen van enig beroep voor een gereguleerde bank in Amerika en een geldboete. [eiseres] heeft de haar gemaakte verwijten altijd betwist. Zij werd in de procedure bij de OCC bijgestaan door advocaten van het kantoor Weddle Law.
final decision” van 5 april 2023 “
dismissed”. In de beslissing worden daarvoor als redenen onder meer aangevoerd dat in de tot dan toe gevoerde administratiefrechtelijke procedure een verkeerde bewijsstandaard was gehanteerd en dat dit normaal gesproken tot heropening van het onderzoek door de onderzoeksrechter moest leiden, maar het om een aantal redenen niet opportuun was dat te doen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat inmiddels aanzienlijke vertraging was opgetreden in de afhandeling van de zaak, dat verder procederen tot verdere vertraging zou leiden en dat het onder meer voor getuigen waarschijnlijk moeilijker zou worden om precies de gebeurtenissen en hun toenmalige “
states of mind” terug te halen. Ondanks de “
dismissal” van de charges tegen [eiseres] , schrijft de Comptroller ook dat hij zijn beslissing “
reluctantly” neemt. Hij geeft in de beslissing een uitvoerige beschrijving van de door de OCC verweten handelwijze van [eiseres] , die hij “
deeply troubling” vindt en “
in no way condones or vindicates”. Onder meer schrijft hij:
petition for review”ingediend bij de Court of Appeals. Die beslissing was inmiddels openbaar en op internet op naam van [eiseres] terug te vinden. [eiseres] meende dat de overwegingen in de beslissing van de Comptroller, gezien de daarin opgenomen uiterst negatieve kwalificaties van haar handelwijze tijdens het onderzoek door de OCC, feitelijk het effect hadden dat zij in de bancaire sector in Amerika niet meer aan de slag zou kunnen, voor welke schade de Court haar “
relief” zou kunnen bieden door de beslissing aan te passen of te vernietigen.
dismissed”) om reden dat geen sprake is van “
Article III standing”. De Court of Appeals overweegt dat daarvoor aan drie vereisten zou moeten zijn voldaan:
(i) dat in de beslissing van de Comptroller van 5 april 2023, anders dan [eiseres] heeft aangevoerd, geen “
factual findings on disputed issues or legal conclusions against her” zijn gemaakt, zodat in zoverre van een “
injury in fact” niet kan worden gesproken;
past reputational harm” heeft geleden haar niet kan baten, omdat “
such injury would not be redressed by declaratory relief (…), as such relief amounts to mere ‘psychic satisfaction’”en (iii) dat voor zover [eiseres] ten slotte stelt door de beslissing van de Comptroller “
future reputational harm” op te lopen, dit naar het oordeel van de Court is “
too speculative to constitute an injury in fact, as it is based on only cursory assertions with no supporting details.”
certiorari”op 24 maart 2025 is afgewezen.
4.Vordering en beoordeling
the loss” van de verzekerde zal vergoeden die het gevolg is van (“
resulting from”) “
a claim” (als deze gedurende de polisperiode tegen de verzekerde wordt ingediend). Er moet dus, kort gezegd, sprake zijn van “
loss resulting from a claim”.
loss”, wordt in artikel 2.26 van de polis bepaald. Voor de onderhavige zaak is van belang dat onder dat begrip ook wordt verstaan zogenoemde “
defence costs”. Het begrip “
defence costs” is in de polis onder 2.6 gedefinieerd als “
fees, costs and expenses” die de verzekerde met instemming van de verzekeraar heeft gemaakt “
after a claim is made or in connection with the investigation, defence, settlement or appeal of any claim”.
claim” is in de polis gedefinieerd. Voor de onderhavige zaak is de begripsomschrijving onder 2.3 sub (iv), onder (b), met slotzin van belang: als “
claim” wordt ingevolge die bepaling (mede) begrepen: “
any administrative or regulatory proceeding commenced by: (…) the receipt or filing of a notice of charges (…), made against the insured person alleging for a wrongful act.”
loss” door het maken van de “
defence costs” die zij heeft gemaakt, nadat tegen haar de notice of charges was uitgevaardigd, dus na (“
after”) het aanhangig maken van de “
claim”, dat wil zeggen de administratieve procedure die werd ingeleid door (“
commenced by”) de notice of charges van 16 april 2018.
claim” meer toen de Comptroller zijn beslissing van 5 april 2023 nam.
loss” in de vorm van “
defence costs” als zulke kosten worden geleden “
after a claim is made or in connection with the investigation, defence, settlement or appeal of any claim”. Op geen enkele wijze wordt in de polis tot uitdrukking gebracht dat de claim waaruit de loss resulteert nog moet bestaan op het moment dat die loss, in dit geval dus de “
defence costs”, wordt geleden, respectievelijk worden gemaakt.
loss” voor vergoeding in aanmerking komen, is ook niet vreemd, omdat “
loss” uiteraard ook kan optreden als de oorzaak, de “
claim”, niet meer bestaat. Het is ook zeker niet ondenkbaar dat zich nog “
loss” voordoet als de aanklacht of eis, die de aanleiding vormde voor de juridische procedure die daarop volgde, door een rechterlijke instantie of door de eiser of aanklager zelf inmiddels is afgehandeld en afgedaan (verworpen of ingetrokken). Hoewel dit zich niet vaak zal voordoen, is zeker goed voorstelbaar dat ook nadat een aanklacht of vordering is ingetrokken, “
loss” wordt geleden in de vorm van “
defence costs” (en dat het gerechtvaardigd is dat die kosten worden gemaakt), wat bijvoorbeeld het geval kan zijn als die kosten worden gemaakt om bepaalde gevolgen van het instellen van die aanklacht of vordering, ook als die inmiddels is ingetrokken, alsnog ongedaan te maken.
materieelnog steeds sprake is van een bewering over onrechtmatig gedrag van [eiseres] , en in zoverre daarom van een “
claim” (zie de omschrijving van claim als “
any administrative or regulatory proceeding (…) made against the insured person alleging for a wrongful act”), die door het instellen van hoger beroep ongedaan gemaakt zou kunnen worden. Het beroep dat [eiseres] bij de Court of Appeals heeft ingesteld, kan worden beschouwd als een poging van haar om de gevolgen van de oorspronkelijke aanklacht tegen haar, die met de beslissing van de Comptroller materieel op tafel zijn blijven liggen en dus in zoverre zijn blijven bestaan, ongedaan of zo klein mogelijk te maken.
defence costs” in de zin van de polis. Een en ander strookt, zoals hiervoor is uiteengezet, met de tekst van de polis, waarin niet is bepaald wanneer een “
claim” eindigt.
claim”in de polis wordt gedefinieerd als “
any administrative (…) proceeding” die is aangevangen met
(“commenced by”)een
“notice of charges” en dat de polis daarin ook betrekt wanneer “
appeal of any claim” wordt ingesteld. Verzekeraars gaan dan ook uit van een te restrictieve uitleg van het begrip “
claim”, waar zij stellen dat na de beslissing van de Comptroller van 5 april 2023 geen “
claim” meer tegen [eiseres] aanhangig was. Het begrip “
claim” is in de polis ruimer gedefinieerd. Daarvan is expliciet sprake als een administratieve procedure aanhangig wordt gemaakt, door middel van een “
notice of charges”. Het begrip “
claim” is dus niet beperkt tot de aanklacht of de charges zelf.
claim” definitief van de baan is en dat dit consequenties heeft. De rechtbank verwijst hiervoor naar de definitie van “
final adjudication” in artikel 2.18, waarvan volgens die bepaling pas sprake is als iedere mogelijkheid van beroep (“
any further appeal, recourse or other relief”) tegen “
any adverse finding, judgment or decree” door de laatste bevoegde (rechterlijke) instantie is ontkend. Pas als een hoger beroepsrechter van oordeel is dat het beroep tegen een beslissing met “
adverse findings” niet openstaat, is dus sprake van een definitieve afdoening van een claim, waarna op het voorschieten van “
defence costs” geen aanspraak meer gemaakt kan worden.
final adjudication”, zoals hiervoor vermeld, kan in elk geval worden vastgesteld dat de beslissing van de Comptroller van 5 april 2023 niet aan de eisen van een final adjudication voldoet. De beslissing bevat onmiskenbaar voor [eiseres] negatieve uitlatingen, die door haar als “
adverse findings” hebben kunnen worden opgevat, waarvan zij “
relief” mocht vragen, met als gevolg dat Verzekeraars de kosten daarvan dienden te blijven voorschieten. De door de Comptroller als “
final decision” aangeduide beslissing van 5 april 2023 is derhalve niet zo finaal als Verzekeraars menen.
final adjudication” in de polis geen directe rol speelt voor de vaststelling welke kosten onder de dekking van de polis vallen, is het wel van belang waar het de duur aangeeft van de periode dat verzekeraars “
advance payments” van “
defence costs” moeten doen (artikel 5.7 van de polis): die gehoudenheid bestaat zolang kosten worden gemaakt “
prior to final adjudication”. Het ligt niet voor de hand aan te nemen dat Verzekeraars wel gehouden zijn om “
advance payments” te verrichten, maar de betreffende kosten niet zouden behoeven te vergoeden.
factual findings on disputed issues or legal conclusions” tegen [eiseres] waren gemaakt en dus in zoverre niet was voldaan aan het vereiste van “
injury in fact”. Dit oordeel is immers het uiteindelijke juridische oordeel van de Court of Appeals in het kader van de vraag of sprake was van “
standing” en dus niet direct van betekenis voor de beantwoording van de vraag of de beslissing van de Comptroller definitief en finaal een einde maakte aan de procedure die door de OCC tegen [eiseres] was aangevangen en door [eiseres] op inhoudelijke gronden werd bestreden. Die vraag moet gelet op het voorgaande ontkennend worden beantwoord.
petition for review”bij de Court of Appeals) “niet bestaat” (spreekaantekeningen Verzekeraars, onder 3.2), omdat je volgens hen in de VS geen beroep kunt instellen tegen een besluit waarin wordt afgezien van verdere vervolging, is ongegrond. De beroepsgang bij de Court of Appeals heeft aangetoond dat dergelijk beroep wel mogelijk is. De Court heeft de “
petition to dismiss” van de OCC wegens “
lack of jurisdiction” afgewezen en vervolgens de zaak inhoudelijk behandeld. Noch uit die mondelinge behandeling noch uit de uitspraak van de Court volgt dat de Court het beroep van [eiseres] bij voorbaat ongegrond vond of oordeelt dat dat niet had mogen worden ingesteld. De Court heeft inhoudelijk beoordeeld of door [eiseres] voldoende was aangevoerd om “
injury in fact” te kunnen vaststellen en is vervolgens tot de eindconclusie gekomen dat dat niet het geval was.
5.De beslissing
3152/169/2537