Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift deelgeschil van [verzoekster], met producties 1 t/m 25,
- het verweerschrift van a.s.r., met producties 1 t/m 38,
- het verweerschrift van Baloise met een productie,
- de aanvullende productie 26 van [verzoekster],
- de mondelinge behandeling van 15 juli 2025,
- de ter zitting door mr. Blommers overgelegde urenspecificatie
- de spreekaantekeningen van mr. Blommers.
2.Het verzoek en het voorwaardelijk tegenverzoek
3.3. De beoordeling
Ontvankelijkheid
aard en omvang van de (toegenomen) beperkingen na het (…) tweede ongeval (…) niet helder zijn” en daarom nader medisch advies zou worden ingewonnen. Er werd voorts een nieuw huisbezoek bij [verzoekster] gepland.
(…) Partijen zullen trachten tot een minnelijke regeling te komen.”
de mogelijkheden om tot een eindregeling te komen” te willen onderzoeken, waarop hij vervolgens meedeelt, voor zover van belang:
Tenslotte kwam nog aan de orde een verzoek tot aanvullende bevoorschotting.
Zo ja, dan zal ik een conceptbrief opstellen.”
Medisch
(…)
tweeverkeersongevallen is overkomen, maakt het voorgaande niet wezenlijk anders. Er moeten dan alleen in principe voor twee periodes een vergelijking worden gemaakt, namelijk voor de periode tussen het eerste en het tweede ongeval én voor de periode na het tweede ongeval. Voor de eerste periode hoeft maar één ongeval te worden weggedacht, namelijk het eerste, en voor de vaststelling van de schade van [verzoekster] na het tweede ongeval is, voor zover het [verzoekster] aangaat, voldoende om na te gaan in welke situatie zij zou zijn komen te verkeren als haar geen van beide ongevallen zou zijn overkomen. [verzoekster] hoeft haar schade namelijk niet voor beide ongevallen uit te splitsen, omdat de beide aansprakelijke autobestuurders op grond van artikel 6:102 Burgerlijk Wetboek hoofdelijk aansprakelijk jegens haar zijn voor de schade door de twee ongevallen.
stilzwijgende, instemming van (de schadebehandelaar van) a.s.r. te lezen dat a.s.r. niet meer in het kader van nader overleg tussen partijen zou mogen opwerpen dat voor haar onvoldoende vaststaat dat [verzoekster] mogelijk toch, ook al was zij inmiddels voor een tweede keer in een ongeval betrokken geraakt, toch weer aan het werk zou kunnen komen.
voorbehoudmaakt zich niet aan de uitgangspunten van een doorrekening door een rekencentrum gebonden te achten als zij niet gebonden wil worden door (de uitgangspunten in) een rekenrapport, zoals dat van het NRL. Die tegenwerping treft geen doel, omdat [verzoekster] zelf werd bijgestaan door een professionele belangenbehartiger. Naar het oordeel van de rechtbank mocht in de eerste plaats van deze belangenbehartiger worden verlangd dat hij duidelijk ter sprake zou hebben gebracht dat het zijn wens was het NRL in te schakelen om de laatste berekening te maken op basis van uitgangspunten die tussen partijen niet meer ter discussie zouden kunnen of mogen worden gesteld. Omdat hij dat niet heeft gedaan, kan [verzoekster] de schadebehandelaar van a.s.r. niet tegenwerpen dat hij toen NRL ging rekenen geen
voorbehoudheeft gemaakt.