ECLI:NL:RBROT:2025:11945

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2025
Publicatiedatum
14 oktober 2025
Zaaknummer
FT RK 25-738
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling met toepassing van de hardheidsclausule

Op 9 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de heer [verzoeker], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp) en om de ingangsdatum van deze regeling vast te stellen op 5 maart 2025. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen, waarbij zij de hardheidsclausule heeft toegepast. De rechtbank oordeelde dat de heer [verzoeker] ontvankelijk is in zijn verzoek, ondanks dat hij eerder een taakstraf had gekregen, omdat hij blijk heeft gegeven van een serieuze houding ten opzichte van zijn schulden en de situatie onder controle heeft gekregen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] aan de voorwaarden voor toelating tot de Wsnp voldoet en dat er voldoende vertrouwen is dat hij zich aan de verplichtingen zal houden. De rechtbank heeft de ingangsdatum van de Wsnp-regeling vastgesteld op 5 maart 2025 en de looptijd op achttien maanden, met een einddatum op 5 september 2026. Tevens is er een bewindvoerder benoemd die toezicht houdt op de naleving van de verplichtingen van de heer [verzoeker] tijdens de Wsnp.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
[insolventienummer]
vonnis van:
9 oktober 2025
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres] ,
[postcode] [plaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp). Dit verzoek wordt toegewezen. Daarnaast verzoekt de heer [verzoeker] om de ingangsdatum van de Wsnp vast te stellen op 5 maart 2025. Dit verzoek wordt toegewezen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de Wsnp en om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 2 oktober 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- de heer [verzoeker] , verzoeker,
- mevrouw K. Verdouw, schuldhulpverlener van de gemeente
Goeree-Overflakkee,
- de heer C. Mulder, beschermingsbewindvoerder.

2.De beoordeling

Ontvankelijkheid
2.1.
Om toegelaten te worden tot de Wsnp, moet de heer [verzoeker] in beginsel eerst een poging hebben gedaan om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. Dit vereiste vervalt als aannemelijk is dat het niet mogelijk is om tot een dergelijke regeling te komen.
2.2.
Uit het verzoekschrift blijkt dat schuldhulpverlening namens de heer [verzoeker] geen aanbod heeft gedaan aan de schuldeisers. In plaats daarvan is direct een Wsnp-verzoek ingediend. De reden hiervoor is dat het voor de hand ligt dat [schuldeiser] niet wil meewerken aan een schuldregeling.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat in deze specifieke situatie voldoende aannemelijk is dat niet tot een buitengerechtelijke schuldregeling kan worden gekomen. De heer [verzoeker] is daarom ontvankelijk in zijn verzoek.
De toelating
2.4.
De heer [verzoeker] kan worden toegelaten tot de Wsnp als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de Wsnp zal voldoen.
2.5.
De taakstraf van 40 uur die de heer [verzoeker] heeft opgelegd gekregen (middels een strafbeschikking) valt binnen de drie-jaarstermijn. De taakstraf vloeit voort uit de situatie tussen de heer [verzoeker] en zijn overbuurman. Deze taakstraf staat in beginsel in de weg aan toewijzing van het Wsnp-verzoek.
2.6.
In dit geval ziet de rechtbank echter aanleiding om de heer [verzoeker] toch toe te laten tot de Wsnp met toepassing van de hardheidsclausule. Gebleken is dat de heer [verzoeker] de situatie die heeft geleid tot de taakstraf onder controle heeft gekregen. De heer [verzoeker] heeft ter zitting verklaard dat hij confrontaties met zijn overbuurman in de toekomst zal vermijden. Ook zal de taakstraf geen belemmering vormen voor de nakoming van de inspanningsverplichting, nu de heer [verzoeker] een WIA-uitkering ontvangt en voor 100% arbeidsongeschikt is verklaard. De heer [verzoeker] heeft eveneens blijk gegeven van een serieuze en saneringsgezinde houding.
2.7.
Daarnaast is er bij de rechtbank voldoende vertrouwen dat de heer [verzoeker] zich zal houden aan de verplichtingen van de Wsnp.
2.8.
De heer [verzoeker] wordt daarom toegelaten tot de Wsnp.
Bevoegdheid
2.9.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de heer [verzoeker] in Nederland ligt.
Duur
2.10.
De rechtbank stelt de termijn van de Wsnp-regeling ex artikel 349a Fw (hierna: looptijd) op achttien maanden.
De ingangsdatum
2.11.
De Faillissementswet (hierna: Fw) bepaalt dat de looptijd in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de looptijd eerder te laten ingaan.
2.12.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Die inspanningsplicht houdt in beginsel in dat er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt moet worden of er moet aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.13.
De rechtbank stelt vast dat de heer [verzoeker] gedurende het voorafgaande schuldhulpverleningstraject op basis van zijn inkomen geen afloscapaciteit heeft gehad. De heer [verzoeker] heeft – ondanks dat hij hiertoe geen afloscapaciteit had – wel onder beslag afgedragen. De heer [verzoeker] heeft tijdens het schuldhulpverleningstraject een bedrag van € 2.869,64 onder beslag afgedragen. De heer [verzoeker] heeft hiermee voldaan aan zijn afdrachtverplichting. Daarnaast is in de periode van het schuldhulpverleningstraject ook aan de inspanningsverplichting voldaan. De heer [verzoeker] heeft een rapportage van de arbeidsdeskundige van het UWV van 18 april 2024 overgelegd. De heer [verzoeker] is 100% arbeidsongeschikt verklaard. De heer [verzoeker] heeft hiermee aan zijn inspanningsverplichting voldaan.
2.14.
De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald. De rechtbank stelt de ingangsdatum vast op 5 maart 2025, zijnde de dag waarop het schuldhulpverleningstraject is gestart door ondertekening van het plan van aanpak.

3.De (controle van) verplichtingen in de Wsnp

3.1
De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de Wsnp moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te maken, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting (van inkomen boven het vtlb en van goederen die in de boedel vallen).
3.2.
Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert in de eerste plaats of de heer [verzoeker] de verplichtingen van de Wsnp nakomt.
3.3.
De bewindvoerder bekijkt ook of de verplichtingen uit het minnelijk traject zijn nagekomen. Voor zover het gaat om de verplichting tot afdracht van inkomen boven het vtlb en de inspanningsverplichting, die bij de toelatingszitting al zijn beoordeeld, verzoekt de rechtbank de bewindvoerder om uiterlijk bij het eindverslag ook verslag uit te brengen over de vraag of van materiële onjuistheden is gebleken (vergelijk r.o. 3.6.4 van het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1913). Dit kan eventueel aanleiding geven tot verlenging van de looptijd van de schuldsaneringsregeling.
3.4.
De bewindvoerder zal bij het eindverslag ook een advies uitbrengen over de vraag in hoeverre aan de andere verplichtingen in het minnelijk traject is voldaan. Het gaat hier bijvoorbeeld om de informatieverplichting, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de verplichting geen nieuwe schulden te maken. De rechtbank kan nu niet beoordelen of binnen het minnelijk traject aan die verplichtingen is voldaan. Deze vraag zal later worden beoordeeld aan de hand van het verslag van de bewindvoerder (artikel 351a Fw) en hetgeen tijdens de eindzitting blijkt (artikel 352 Fw). Op dat moment zal ook worden beoordeeld of na de toelating aan alle verplichtingen van de Wsnp is voldaan.
3.5.
Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
3.6.
De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan de heer [verzoeker] .
3.7.
Als de heer [verzoeker] zich tijdens het Wsnp-traject houdt aan alle verplichtingen van de Wsnp eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de Wsnp werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen. De “schone lei” geldt vanaf het moment dat de bewindvoerder klaar is met zijn afwikkelingstaak. Dat is als de slotuitdelingslijst verbindend is geworden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] -1983 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [plaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. J.T.P. Pot
en tot bewindvoerder mr. W.P. Groenendijk,
gevestigd te Postbus 324,
3330 AH Zwijndrecht;
  • stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 5 maart 2025 en de duur op achttien maanden, en bepaalt de einddatum van de looptijd daarmee op
  • draagt de bewindvoerder op de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. J.T.P. Pot, rechter, in samenwerking met S.R.L.T. Peek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2025. [1]