ECLI:NL:RBROT:2025:11965

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2025
Publicatiedatum
14 oktober 2025
Zaaknummer
FT RK 25-1069
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp) met toepassing van de hardheidsclausule

Op 9 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de heer [verzoeker], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp). Tijdens de zitting op 2 oktober 2025 zijn de heer [verzoeker], zijn schuldhulpverlener G.J. van Vliet en beschermingsbewindvoerder J.L. Brouwer verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] niet eerder een buitengerechtelijke schuldregeling heeft geprobeerd, maar dat dit in zijn situatie niet mogelijk was. De rechtbank heeft geoordeeld dat de heer [verzoeker] ontvankelijk is in zijn verzoek en dat hij aan de voorwaarden voor toelating tot de Wsnp voldoet, ondanks dat er boetes zijn ontstaan die niet te goeder trouw zijn. De rechtbank heeft besloten om de heer [verzoeker] toch toe te laten tot de Wsnp met toepassing van de hardheidsclausule, omdat hij zijn omstandigheden onder controle heeft gekregen en blijk heeft gegeven van een serieuze houding ten opzichte van zijn schulden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
[insolventienummer]
vonnis van:
9 oktober 2025
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [adres 1] ,
[postcode 1] [plaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank ziet geen aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de Wsnp.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 2 oktober 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- de heer [verzoeker] , verzoeker,
- de heer G.J. van Vliet, schuldhulpverlener bij Zuidweg & Partners,
- de heer J.L. Brouwer, beschermingsbewindvoerder.

2.De beoordeling

Ontvankelijkheid
2.1.
Om toegelaten te worden tot de Wsnp, moet de heer [verzoeker] in beginsel eerst een poging hebben gedaan om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. Dit vereiste vervalt als aannemelijk is dat het niet mogelijk is om tot een dergelijke regeling te komen.
2.2.
Uit het verzoekschrift blijkt dat schuldhulpverlening namens de heer [verzoeker] geen aanbod heeft gedaan aan de schuldeisers. In plaats daarvan is direct een Wsnp-verzoek ingediend. De reden hiervoor is dat de lopende faillissementsaanvraag is geschorst. Tijdens de faillissementszitting is door de rechtbank bepaald dat de heer [verzoeker] tot 24 juni 2025 in de gelegenheid is gesteld om een Wsnp verzoek in te dienen.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat in deze specifieke situatie voldoende aannemelijk is dat niet voor 24 juni 2025 tot een buitengerechtelijke schuldregeling kon worden gekomen. De heer [verzoeker] is daarom ontvankelijk in zijn verzoek.
De toelating
2.4.
De heer [verzoeker] kan worden toegelaten tot de Wsnp als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de Wsnp zal voldoen.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat de boetes die bij het CJIB zijn ontstaan en die binnen de drie-jaarstermijn vallen, niet te goeder trouw zijn ontstaan. De heer [verzoeker] heeft vier boetes door snelheidsovertredingen, een boete voor het onverzekerd rijden en een boete voor een verlopen APK keuring. Deze schulden zijn naar hun aard niet te goeder trouw ontstaan en staan in beginsel in de weg aan toewijzing van het Wsnp-verzoek.
2.6.
In dit geval ziet de rechtbank echter aanleiding om de heer [verzoeker] toch toe te laten tot de Wsnp met toepassing van de hardheidsclausule. Gebleken is dat de heer [verzoeker] de omstandigheden die hebben geleid tot de boetes bij het CJIB onder controle heeft gekregen. De heer [verzoeker] heeft geen auto meer, waardoor het niet is te verwachten dat er nieuwe boetes bij het CJIB zullen ontstaan. Ook heeft de heer [verzoeker] ter zitting blijk gegeven van een serieuze en saneringsgezinde houding.
2.7.
De heer [verzoeker] wordt daarom toegelaten tot de Wsnp.
Bevoegdheid
2.8.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de heer [verzoeker] in Nederland ligt.
Duur
2.9.
De rechtbank stelt de termijn van de Wsnp-regeling ex artikel 349a Fw (hierna: looptijd) op achttien maanden.
De ingangsdatum
2.10.
De Faillissementswet (hierna: Fw) bepaalt dat de looptijd in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de looptijd eerder te laten ingaan.
2.11.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Die inspanningsplicht houdt in beginsel in dat er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt moet worden of er moet aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.12.
De rechtbank stelt vast dat de heer [verzoeker] niet heeft verzocht om een eerdere ingangsdatum, terwijl ook overigens op basis van de ingediende stukken en dat wat op de zitting is besproken niet kan worden vastgesteld dat aan de vereiste verplichtingen is voldaan.

3.De (controle van) verplichtingen in de Wsnp

3.1.
De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de Wsnp moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te maken, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting (van inkomen boven het vtlb en van goederen die in de boedel vallen).
3.2.
Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert in de eerste plaats of de heer [verzoeker] de verplichtingen van de Wsnp nakomt.
3.3.
De taak van de bewindvoerder is in de tweede plaats om de zogenaamde boedel van de schuldenaar te beheren en te vereffenen (artikel 316 Fw). De boedel omvat alle bezittingen die de heer [verzoeker] nu heeft en wat hij tijdens de toepassing van de regeling verkrijgt (artikel 295 Fw). De heer [verzoeker] heeft de verplichting om tot de boedel behorende bezittingen aan de bewindvoerder af te staan (artikel 296 Fw). De bewindvoerder zal de opbrengsten hiervan verdelen onder de schuldeisers.
3.4.
Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
3.5.
De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan de heer [verzoeker] .
3.6.
Als de heer [verzoeker] zich tijdens het Wsnp-traject houdt aan alle verplichtingen van de Wsnp eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de Wsnp werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen. De “schone lei” geldt vanaf het moment dat de bewindvoerder klaar is met zijn afwikkelingstaak. Dat is als de slotuitdelingslijst verbindend is geworden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] -1970 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] , [postcode 1] [plaats] ,
voorheen handelend onder de naam [handelsnaam] ,
gevestigd [adres 2] , [postcode 2] [plaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. J.T.P. Pot
en tot bewindvoerder L. Hordijk,
gevestigd te Postbus 68,
2650 AB Berkel en Rodenrijs;
  • stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 9 oktober 2025 en de duur op achttien maanden, en bepaalt de einddatum van de looptijd daarmee op 9 april 2027;
  • draagt de bewindvoerder op de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. J.T.P. Pot, rechter, in samenwerking met S.R.L.T. Peek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2025. [1]