ECLI:NL:RBROT:2025:11967

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2025
Publicatiedatum
14 oktober 2025
Zaaknummer
FT RK 25-1082
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling met toepassing van de hardheidsclausule

Op 9 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende mevrouw [verzoekster], die zich in een problematische schuldensituatie bevond. Mevrouw [verzoekster] had een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp). Tijdens de zitting op 2 oktober 2025 werd haar verzoek behandeld. De rechtbank oordeelde dat mevrouw [verzoekster] zich in een problematische schuldensituatie bevond, maar dat een aantal van haar schulden niet te goeder trouw waren ontstaan. Ondanks deze schulden, besloot de rechtbank haar toch toe te laten tot de Wsnp, gebruikmakend van de hardheidsclausule. De rechtbank constateerde dat mevrouw [verzoekster] haar omstandigheden onder controle had gekregen door haar onderneming te staken en gebruik te maken van budgetbeheer. Dit gaf de rechtbank voldoende vertrouwen dat zij zich aan de verplichtingen van de Wsnp zou houden.

De rechtbank stelde de termijn van de Wsnp-regeling vast op achttien maanden, ingaande op de datum van het vonnis. De rechtbank benoemde ook een bewindvoerder en een rechter-commissaris om toezicht te houden op de uitvoering van de regeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken en mevrouw [verzoekster] werd geïnformeerd over haar rechten met betrekking tot hoger beroep. De rechtbank benadrukte dat de schuldsaneringsregeling een kans biedt voor een 'schone lei' na het voldoen aan de verplichtingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
[insolventienummer]
vonnis van:
9 oktober 2025
op het verzoek van:
[verzoekster] ,
wonende te [adres] ,
[postcode] [plaats] .
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank ziet geen aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Mevrouw [verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de Wsnp.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 2 oktober 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- mevrouw [verzoekster] , verzoekster.

2.De beoordeling

De toelating
2.1.
Mevrouw [verzoekster] kan worden toegelaten tot de Wsnp als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat mevrouw [verzoekster] aan de verplichtingen van de Wsnp zal voldoen.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat een aantal schulden die binnen de drie-jaarstermijn vallen, niet te goeder trouw zijn ontstaan. Mevrouw [verzoekster] heeft schulden laten ontstaan die duiden op overbesteding. Ook heeft mevrouw [verzoekster] een hoge belastingschuld wegens het niet of onjuist doen van haar belastingaangiftes. Deze schulden staan in beginsel in de weg aan toewijzing van het Wsnp-verzoek.
2.3.
In dit geval ziet de rechtbank echter aanleiding om mevrouw [verzoekster] toch toe te laten tot de Wsnp met toepassing van de hardheidsclausule. Gebleken is dat mevrouw [verzoekster] de omstandigheden die hebben geleid tot het laten ontstaan en/of onbetaald laten van deze schulden, onder controle heeft gekregen. Mevrouw [verzoekster] heeft haar onderneming gestaakt, waardoor er uit dien hoofde geen nieuwe schulden zullen ontstaan bij de Belastingdienst. Daarnaast maakt mevrouw [verzoekster] sinds september 2025 (wederom) gebruik van budgetbeheer. Hierdoor ligt het niet meer in de rede dat er nieuwe schulden ontstaan die duiden op overbesteding. Mevrouw [verzoekster] heeft ter zitting blijk gegeven van een serieuze en saneringsgezinde houding.
2.4.
De rechtbank heeft – nu het schuldhulpverleningstraject tussentijds is beëindigd door de schuldhulpverlener – langer stilgestaan bij de vraag of mevrouw [verzoekster] zich zal houden aan de verplichtingen van de Wsnp. Mevrouw [verzoekster] heeft tijdens de zitting toegelicht dat zij zich inmiddels goed beseft dat zij serieus aan de slag moet met het oplossen van haar schuldenproblematiek. Zij heeft duidelijk gemaakt bereid te zijn de hulp die zij krijgt te aanvaarden en zich te houden aan de voorwaarden en verplichtingen die voor haar gelden in de Wsnp. Door deze verklaring van mevrouw [verzoekster] ter zitting is een serieuze en saneringsgezinde houding gebleken. Daarnaast is er sinds september 2025 sprake van budgetbeheer. Bij de rechtbank is dan ook voldoende vertrouwen ontstaan dat mevrouw [verzoekster] zich zal houden aan de verplichtingen van de Wsnp.
2.5.
Mevrouw [verzoekster] wordt daarom toegelaten tot de Wsnp.
Bevoegdheid
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van mevrouw [verzoekster] in Nederland ligt.
Duur
2.7.
De rechtbank stelt de termijn van de Wsnp-regeling ex artikel 349a Fw (hierna: looptijd) op achttien maanden.
De ingangsdatum
2.8.
De Faillissementswet (hierna: Fw) bepaalt dat de looptijd in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de looptijd eerder te laten ingaan.
2.9.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Die inspanningsplicht houdt in beginsel in dat er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt moet worden of er moet aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.10.
De rechtbank stelt vast dat mevrouw [verzoekster] niet heeft verzocht om een eerdere ingangsdatum, terwijl ook overigens op basis van de ingediende stukken en dat wat op de zitting is besproken niet kan worden vastgesteld dat aan de vereiste verplichtingen voor een eerdere ingangsdatum is voldaan.

3.De (controle van) verplichtingen in de Wsnp

3.1.
De verplichtingen waaraan mevrouw [verzoekster] tijdens de Wsnp moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te maken, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting (van inkomen boven het vtlb en van goederen die in de boedel vallen).
3.2.
Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert in de eerste plaats of mevrouw [verzoekster] de verplichtingen van de Wsnp nakomt.
3.3.
De taak van de bewindvoerder is in de tweede plaats om de zogenaamde boedel van de schuldenaar te beheren en te vereffenen (artikel 316 Fw). De boedel omvat alle bezittingen die mevrouw [verzoekster] nu heeft en wat zij tijdens de toepassing van de regeling verkrijgt (artikel 295 Fw). Mevrouw [verzoekster] heeft de verplichting om tot de boedel behorende bezittingen aan de bewindvoerder af te staan (artikel 296 Fw). De bewindvoerder zal de opbrengsten hiervan verdelen onder de schuldeisers.
3.4.
Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
3.5.
De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan mevrouw [verzoekster] .
3.6.
Als mevrouw [verzoekster] zich tijdens het Wsnp-traject houdt aan alle verplichtingen van de Wsnp eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de Wsnp werkt niet meer op mevrouw [verzoekster] kunnen verhalen. De “schone lei” geldt vanaf het moment dat de bewindvoerder klaar is met zijn afwikkelingstaak. Dat is als de slotuitdelingslijst verbindend is geworden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] -1980 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende te [adres] , [postcode] [plaats] ,
handelend onder de naam [handelsnaam] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. J.T.P. Pot
en tot bewindvoerder B. van Huessen,
gevestigd te Postbus 136,
2990 AC Barendrecht;
  • stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 9 oktober 2025 en de duur op achttien maanden, en bepaalt de einddatum van de looptijd daarmee op 9 april 2027;
  • draagt de bewindvoerder op de post van mevrouw [verzoekster] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. J.T.P. Pot, rechter, in samenwerking met S.R.L.T. Peek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2025. [1]