Op 1 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoekster die een dwangakkoord heeft aangeboden aan haar schuldeisers. De rechtbank heeft het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het voorstel niet betrouwbaar en goed gedocumenteerd was. Uit de stukken bleek dat er geen sprake was van een nulaanbod, maar dat er een krediet beschikbaar werd gesteld vanuit het JES-traject. De rechtbank constateerde dat het aanbod niet het maximaal haalbare was en dat verzoekster, die een opleiding volgde, niet arbeidsongeschikt was. Hierdoor kon zij niet deelnemen aan het arbeidsproces.
De procedure werd gekenmerkt door de afwezigheid van enkele schuldeisers, waaronder ANWB, Check Netherlands, Flitsmeister en MCC, die niet verschenen ondanks behoorlijke oproep. Verzoekster had op 4 april 2025 een verzoek ingediend voor een schuldsaneringsregeling en had een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers. De rechtbank overwoog dat de belangen van de weigerende schuldeisers zwaarder wogen dan die van verzoekster. De rechtbank concludeerde dat het aanbod niet goed gedocumenteerd was en dat er onvoldoende bewijs was dat verzoekster niet in staat was om een hoger inkomen te genereren.
De rechtbank heeft het verzoek om de schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen en zal in een afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. M.P. van Eeden-Harskamp, rechter, en griffier C. van der Velde.