Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- W. Balgowind, werkzaam bij Fresh Start Bewindvoering (hierna: beschermingsbewindvoerder);
- mr. M.A. Visser, advocaat van verweerster.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster op 13 augustus 2025 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw) voor een voorlopige voorziening. Dit volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank van 7 februari 2025, waarin verzoekster werd veroordeeld tot ontruiming van haar woning. De rechtbank had eerder op 17 april 2025 een moratorium van zes maanden verleend, op voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig werden voldaan. Verzoekster heeft echter de huur van mei 2025 niet tijdig betaald, wat leidde tot de conclusie dat het moratorium per 1 mei 2025 was vervallen. Verzoekster heeft opnieuw een moratoriumverzoek ingediend, dat door de rechtbank ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat er gewijzigde omstandigheden waren, waaronder de stabilisatie van verzoeksters financiële situatie door haar beschermingsbewindvoerder. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen voor een periode van vier maanden, met de voorwaarde dat de huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens werd verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kreeg zij de mogelijkheid om in de toekomst een nieuw verzoek in te dienen.