4.2.1De betreffende wetsbepaling luidt aldus;
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
1. Het is verboden op of aan de weg alcoholhoudende drank te gebruiken indien dit gepaard gaat met gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins overlast veroorzaken.
2.Het is verboden op de weg, die deel uit maakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.
3.Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor:
a. een terras dat deel uit maakt van een inrichting, als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;
b. de plaats, niet zijnde een inrichting, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Alcoholwet.
4.2.2In artikel 1 Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Rotterdam 2012 staat als begripsomschrijving:
Artikel 1:1 Begripsbepalingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder:
- bebouwde kom: bebouwde kom waarvan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland de grenzen hebben vastgesteld overeenkomstig artikel 27, tweede lid, van de Wegenwet;
- bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
- bouwwerk: hetgeen in artikel 1.1 van de Bouwverordening Rotterdam 2010 daaronder wordt verstaan;- college: het college van burgemeester en wethouders;
- gebouw: hetgeen in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet daaronder wordt verstaan
;- handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;
- motorvoertuig: motorvoertuig als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
- openbaar water: wateren die -al dan niet met enige beperking- voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;
- openbare plaats: plaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, juncto tweede lid, van de Wet openbare manifestaties;
- rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;
- weg:
a. voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen of paden behorende bermen of zijkanten, alsmede de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
b.voor het publiek - al dan niet met enige beperking toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen, stranden, duinen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;
c. voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages, arcades en galerijen, die uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn;
d. andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages, arcades, nissen en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.
4.2.4Gelet op de in artikel 1 onder b vermelde “open plaatsen” van de APV tezamen met de aangegeven begripsomschrijving van het in de tenlastelegging gebezigde begrip openbare plaats, en het winkelcentrum Zuidplein Hoog is opengesteld voor publiek en van daaruit toegang wordt verleend naar parkeergarage en Metrostation, kan niet anders worden gezegd dat Zuidplein Hoog als openbare plaats valt onder de werking van de APV Rotterdam, zodat het feit bewezen kan worden verklaard; het feit strafbaar is evenals dat de verdachte strafbaar is.
Op grond hiervan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, als persoon die de leeftijd van achttien jaar had bereikt, op
of omstreeks22 april
2025 te Rotterdam, op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het
college van burgemeester en wethouders aangewezen gebied, te weten het
Zuidplein Hoog,
(een
)aangebroken
fles(sen) en/ofblikje
(s)inhoudende
alcoholhoudende drank, te weten blik bier van het mekr 8.6 met een
alcoholpercentage van 8,6% bij zich heeft gehad;
( art 2:48 lid 2 Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012 )
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.