ECLI:NL:RBROT:2025:12058

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
C/10/702762 / KG ZA 25-690
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbesteding doelgroepenvervoer en uitsluitingsgronden in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 oktober 2025 uitspraak gedaan in een kort geding over een aanbestedingsprocedure voor doelgroepenvervoer georganiseerd door de gemeente Rotterdam. De eiseres, die onder de handelsnaam opereert, heeft deelgenomen aan de aanbesteding en is door de gemeente als winnende inschrijver aangewezen. Echter, er zijn bezwaren ingediend door andere inschrijvers, waaronder [bedrijf B], die stellen dat de eiseres uitgesloten had moeten worden vanwege het niet tijdig deponeren van jaarrekeningen, wat volgens hen een ernstige beroepsfout oplevert. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het niet tijdig deponeren van jaarrekeningen in dit geval geen ernstige beroepsfout is, omdat het niet direct verband houdt met de uitvoering van de opdracht en de integriteit van de eiseres niet in twijfel trekt. De gemeente heeft bovendien aangegeven dat de eiseres inmiddels maatregelen heeft genomen om haar betrouwbaarheid aan te tonen. De rechter heeft alle vorderingen van de eiseres en de andere partijen afgewezen en hen hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten van de gemeente, die zijn vastgesteld op € 1.999,00. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer: C/10/702762 / KG ZA 25-690
Vonnis in kort geding van 14 oktober 2025
in de zaak van
[eiseres], handelend onder de naam
[handelsnaam],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres,
advocaten: mrs. P.F.C. Heemskerk en E. de Boer,
tegen
GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelend te Rotterdam,
gedaagde,
advocaten: mrs. M. van Rijn en T.M.O. Bottinga,
met als tussenkomende partijen:
[bedrijf A],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
advocaten: mrs. P.H.L.M. Kuypers en A. Kul,
en:
[bedrijf B],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
advocaten: mrs. J.W.A. Meesters en I. Boukhedmi.
Partijen worden hierna [eiseres] , de gemeente, [bedrijf A] en [bedrijf B] genoemd.
De zaak in het kort
De gemeente heeft een aanbestedingsprocedure georganiseerd voor de inkoop van doelgroepenvervoer. [eiseres] , [eiseres] en [bedrijf B] hebben daaraan deelgenomen. Inmiddels heeft de gemeente het voornemen geuit om de opdracht aan [eiseres] te gunnen. [eiseres] en [bedrijf B] zijn op de tweede respectievelijk derde plaats geëindigd.
In dit kort geding gaat het om de vraag of het (structureel) niet of niet-tijdig deponeren van jaarrekeningen een ernstige beroepsfout oplevert, op grond waarvan [eiseres] , en in de visie van [bedrijf B] ook [eiseres] , van deelname aan de aanbestedingsprocedure hadden moeten worden uitgesloten. De voorzieningenrechter oordeelt dat geen reden bestaat tot ingrijpen.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 7 juli 2025, met producties 1 tot en met 19,
  • de incidentele conclusie met vordering tot tussenkomst, subsidiair voeging van [eiseres] ,
  • de incidentele conclusie houdende vordering tot tussenkomst ex artikel 217 Rv tevens akte overlegging producties van [bedrijf B] , met producties 1 tot en met 3,
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 7,
  • de akten aanvullende producties van [eiseres] , met producties 20 tot en met 28,
  • de akten overlegging producties van [eiseres] , met producties 1 tot en met 8,
  • de akte eiswijziging van [bedrijf B] ,
  • de pleitnota van mr. Heemskerk,
  • de pleitnota van mr. Van Rijn,
  • de pleitaantekeningen van mr. Kuypers
  • de spreekaantekeningen van mr. Meesters.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 september 2025.
1.3.
[eiseres] en [bedrijf B] hebben incidenten opgeworpen, die de voorzieningenrechter aan het begin van de mondelinge behandeling heeft behandeld.
[eiseres] vorderde primair tussenkomst en subsidiair voeging aan de zijde van de gemeente. De gemeente heeft daartegen geen bezwaren geuit. [eiseres] heeft uitsluitend bezwaar gemaakt tegen de gevorderde tussenkomst. Dit bezwaar is afgewezen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres] als winnaar van de aanbesteding een belang bij tussenkomst. Zij kan namelijk nadelige gevolgen ondervinden van de uitkomst van dit kort geding. Daarnaast heeft [eiseres] in haar incidentele conclusie voldoende aannemelijk gemaakt dat zij als tussenkomende partij haar belangen beter kan beschermen dan als voegende partij. Als tussenkomende partij kan zij namelijk een zelfstandige positie innemen door onder andere eigen vorderingen in te stellen. De tussenkomst is dan ook toegestaan.
[eiseres] en de gemeente hebben geen bezwaar gemaakt tegen de door [bedrijf B] gevorderde tussenkomst. De voorzieningenrechter heeft de vordering tot tussenkomst, dat verder aan de eisen voldoet, dan ook toegestaan.
1.4.
[eiseres] en [bedrijf B] hebben voorafgaand aan de mondelinge behandeling toegang gekregen tot het digitale dossier. Zij hebben evenwel geen kennis kunnen nemen van bedrijfsgevoelige informatie over [eiseres] . Hoewel alle stukken in de beoordeling zijn betrokken, bevat dit vonnis geen bedrijfsgevoelige informatie over [eiseres] .

2.De feiten

2.1.
Op 14 juli 2024 heeft de gemeente de Europese openbare aanbesteding ‘Doelgroepenvervoer’ aangekondigd. Het doel van de aanbestedingsprocedure is het sluiten van een overeenkomst met een opdrachtnemer voor de duur van vier jaar, met een mogelijkheid tot verlenging van tweemaal twee jaar. De opdracht behelst de regie (aanname en planning) en uitvoering van doelgroepenvervoer (hierna: de opdracht). Onder doelgroepenvervoer valt Wmo-vervoer, Jeugdwetvervoer, leerlingenvervoer, werknemersvervoer en gym- en zwemvervoer. De geraamde waarde van de opdracht is € 320 miljoen.
2.2.
Naar aanleiding van bezwaren van de zittende opdrachtnemer [bedrijf C] (hierna: [bedrijf C] ) heeft de gemeente de aanbestedingsdocumenten aangepast. Zij heeft deze op 17 januari 2025 gepubliceerd. De ingangsdatum van de te sluiten overeenkomst is daarbij verplaatst naar 21 juli 2026. Tot de (aangepaste) aanbestedingsstukken behoren het Beschrijvend Document met 22 bijlagen, waaronder het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (bijlage 2) en de Toelichting ‘ernstige beroepsfout’ (bijlage 3).
2.3.
Paragraaf 2.1.2 van het Beschrijvend Document bepaalt:
“De inkoopdoelen voor het DGV [vzr: doelgroepenvervoer] luiden als volgt:
1. Veilig, toegankelijk en betrouwbaar vervoer, waardoor Reizigers uit voornoemde doelgroepen, kunnen deelnemen aan de maatschappij;
2. Duurzaam en toekomstbestendig vervoer dat kan anticiperen op (toekomstige) ontwikkelingen;
3. Goed werkgeverschap vanuit de Opdrachtnemer naar personeel en Onderaannemers;
4. Zakelijk partnerschap tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer.”
2.4.
In paragraaf 5.1 van het Beschrijvend Document staat dat inschrijvers bij de inschrijving het Uniform Europees Aanbestedingsdocument moeten invullen. Daarin moeten zij verklaren dat de in dat document van toepassing verklaarde facultatieve uitsluitingsgronden zich niet voordoen. Daarbij gaat het onder andere om de ernstige beroepsfout, de valse verklaring en de onrechtmatige beïnvloeding zoals bedoeld in artikel 2.87 lid 1 sub c, h en i van de Aanbestedingswet 2012 (Aw).
In de Toelichting ‘ernstige beroepsfout’ heeft de gemeente toegelicht wat in het Beschrijvend Document en het Uniform Europees Aanbestedingsdocument onder “
ernstige fout in de uitoefening van het beroep” wordt verstaan. De toelichting vermeldt:
“Ter verduidelijking van het begrip “ernstige fout in de uitoefening van het beroep”, zoals bedoeld in het Uniform Europees Aanbestedingsdocument en beschreven in het Beschrijvend Document deelt de Aanbestedende Dienst mee dat hieronder wordt verstaan:
Kwade opzet of nalatigheid van een zekere ernst met betrekking tot het:
(…)
10 het begaan van gedragingen in strijd met specifiek voor het beroep of bedrijf van een Inschrijver relevante wet- en regelgeving, tuchtregels, toezichtregels, gedragsregels of gedragscodes;
(…)
12. alle andere delicten en gedragingen of omstandigheden die naar hun aard zijn aan te merken als ernstige fout in de uitoefening van het beroep.”
Verder staat in de toelichting:
“In verband met het voorgaande behoudt de Aanbestedende Dienst zich zowel gedurende de aanbestedingsprocedure als gedurende de looptijd van de Overeenkomst het recht voor een Inschrijver te screenen indien er op grond van enig signaal dat de Aanbestedende Dienst bereikt, op welke wijze dan ook, een vermoeden rijst dat er sprake is van een ernstige fout in de uitoefening van het beroep.
(…)
Ten aanzien van de uitsluitingsgrond als genoemd in artikel 2.87 lid 1 sub c van de Aanbestedingswet 2012 geldt dat indien een Inschrijver in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan de betreffende Inschrijver in beginsel wordt uitgesloten van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure, tenzij uitsluiting disproportioneel zou zijn.
De betreffende Inschrijver wordt in voorkomend geval in de gelegenheid gesteld om te bewijzen dat hij inmiddels de nodige maatregelen heeft genomen om herhaling in de toekomst te voorkomen en deze maatregelen voldoende zijn om zijn betrouwbaarheid aan te tonen ondanks de toepasselijke uitsluitingsgrond. Als dat bewijs toereikend wordt geacht, wordt de betrokken Inschrijver niet uitgesloten van de aanbestedingsprocedure. Bij het nemen van een besluit om al dan niet tot uitsluiting van deelname aan de aanbestedingsprocedure dan wel tot wijziging, opschorting of beëindiging van de Overeenkomst over te gaan kunnen onder meer de volgende aspecten in de afweging worden betrokken:
▪ de ernst van de overtredingen;
▪ de mate van betrokkenheid bij de overtredingen van leidinggevenden;
▪ de sinds de overtredingen verstreken tijd (de Aanbestedende Dienst betrekt uitsluitend ernstige fouten die zich in de drie jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving hebben voorgedaan);
▪ het verband met de onderhavige aanbestedingen;
▪ de wegens overtredingen opgelegde sancties;
▪ de maatregelen die genomen zijn om herhaling te voorkomen;
▪ de omvang van de aanbestede opdracht;
▪ de houding/opstelling van de betreffende Inschrijver.
Tot daadwerkelijke uitsluiting (of ontbinding) wordt slechts besloten indien de Aanbestedende Dienst dat proportioneel acht.”
2.5.
Paragraaf 6.2 van het Beschrijvend Document bepaalt dat de inschrijvingen inhoudelijk worden beoordeeld op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding. Daarbij kunnen maximaal 300 punten worden toegekend aan het subgunningscriterium prijs en maximaal 700 punten aan het subgunningscriterium kwaliteit. Bij de beoordeling van de kwaliteit wordt gekeken naar de volgende aspecten:
communicatie en klantbeleving (245 punten),
samenwerking met scholen, zorgaanbieders en werklocaties (210 punten),
bejegening passend bij de doelgroep (140 punten),
goed werkgeverschap en
social return(105 punten).
De inschrijvers dienen per kwaliteitsaspect een plan van aanpak in. Dat wordt beoordeeld met een uitmuntend, goed, voldoende onvoldoende of slecht, afhankelijk van de mate waarin het betreffende plan beantwoordt aan het betreffende kwaliteitsaspect. Daarbij worden er naar rato punten toegekend. Zo kunnen bij het derde kwaliteitsaspect (bejegening passend bij de doelgroep) 140 (uitmuntend), 105 (goed), 70 (voldoende), 35 (onvoldoende) of 0 (slecht) punten worden gegeven.
2.6.
[eiseres] , [eiseres] , en [bedrijf B] hebben met nog twee andere partijen ingeschreven op de aanbesteding. [eiseres] heeft ingeschreven met [bedrijf C] als onderaannemer.
2.7.
Op 3 juni 2025 heeft de gemeente aan de inschrijvers laten weten dat [eiseres] met 1000 punten de winnende inschrijver is en dat zij daarom voornemens is om de opdracht aan [eiseres] te gunnen (hierna: het gunningsvoornemen). [eiseres] en [bedrijf B] zijn volgens de gemeente op de tweede respectievelijk derde plaats geëindigd.
2.8.
Bij brief van 13 juni 2025 heeft [eiseres] bezwaar gemaakt tegen het gunningsvoornemen. [eiseres] meent dat [eiseres] had moeten worden uitgesloten van deelname aan de aanbestedingsprocedure omdat zij zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige beroepsfout. [eiseres] heeft haar jaarrekeningen over de afgelopen zes boekjaren niet of niet-tijdig gedeponeerd (2023 was ten tijde van de inschrijving nog niet gedeponeerd, 2022 vijf maanden te laat, 2021 anderhalf jaar te laat, 2020 twee jaar te laat en 2019 en 2018 drie jaar te laat). [eiseres] vermoedt dat [eiseres] hierover ook niets heeft verklaard in het Uniform Europees Aanbestedingsdocument. Daarmee doen zich volgens [eiseres] de uitsluitingsgronden valse verklaring en onrechtmatige beïnvloeding eveneens voor. Ten slotte maakt [eiseres] bezwaar tegen de beoordeling van de kwaliteitsaspecten bejegening passend bij de doelgroep en goed werkgeverschap en
social return. De motivering is volgens [eiseres] op deze punten onbegrijpelijk, onvoldoende en onjuist.
2.9.
Bij brief van 1 juli 2025 heeft de gemeente aan [eiseres] geschreven dat zij na een zorgvuldige afweging heeft besloten om niet tot uitsluiting van [eiseres] over te gaan. Volgens de gemeente heeft [eiseres] haar jaarrekeningen de afgelopen zes boekjaren te laat gedeponeerd en levert dit een economisch delict op. Zij meent echter dat geen sprake is van een ernstige beroepsfout, omdat de fout geen direct of inhoudelijk verband houdt met het voorwerp van de opdracht, maar een administratieve fout betreft. De fout geeft daarmee geen aanleiding om te twijfelen aan de capaciteiten van [eiseres] bij de uitvoering van de opdracht en haar professionele integriteit. Omdat geen sprake is van een ernstige beroepsfout, hoefde [eiseres] dit ook niet te melden bij het invullen van het Uniform Europees Aanbestedingsdocument. Verder merkt de gemeente op dat [eiseres] de meest recente jaarcijfers (2023) inmiddels heeft gedeponeerd en vrijwillig een aantal administratieve maatregelen heeft doorgevoerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair:
de gemeente gebiedt het gunningsvoornemen binnen drie dagen na het wijzen van dit vonnis in te trekken, althans hier geen verdere uitvoering aan te geven en de gemeente verbiedt met [eiseres] op basis van het gunningsvoornemen te contracteren,
de gemeente gebiedt over te gaan tot uitsluiting van [eiseres] ,
de gemeente gebiedt de opdracht aan [eiseres] te gunnen voor zover de gemeente de opdracht nog wenst te vergeven,
subsidiair:
de gemeente gebiedt het gunningsvoornemen binnen drie dagen na het wijzen van dit vonnis in te trekken, althans hier geen verdere uitvoering aan te geven en de gemeente verbiedt met [eiseres] op basis van het gunningsvoornemen te contracteren,
de gemeente gebiedt de inschrijvingen opnieuw te laten beoordelen door een nieuw samen te stellen, onafhankelijke beoordelingscommissie, conform het bepaalde in het Beschrijvend Document en met inachtneming van hetgeen in dit vonnis over de herbeoordeling wordt bepaald,
de gemeente gebiedt om, indien en voor zover zij de opdracht nog wenst te vergeven, een nieuw gunningsvoornemen te nemen onder vermelding van een bezwaartermijn van in ieder geval twintig kalenderdagen,
meer subsidiair:
de gemeente gebiedt het gunningsvoornemen binnen drie dagen na het wijzen van dit vonnis in te trekken, althans hier geen verdere uitvoering aan te geven en de gemeente verbiedt met [eiseres] op basis van het gunningsvoornemen te contracteren,
de gemeente gebiedt het gunningsvoornemen binnen twee weken na het wijzen van dit vonnis deugdelijk te motiveren, met inachtneming van hetgeen voortvloeit uit de wet en jurisprudentie ter zake van een deugdelijke motivering (effectieve rechtsbescherming) en met inachtneming van dit vonnis en daarbij inschrijvers opnieuw een bezwaartermijn van twintig kalenderdagen te bieden waarbinnen [eiseres] zich op het nieuw te nemen gunningsvoornemen kan beraden en zo nodig rechtsmaatregelen kan treffen,
uiterst subsidiair:
de gemeente gebiedt het gunningsvoornemen binnen drie dagen na het wijzen van dit vonnis in te trekken, althans hier geen verdere uitvoering aan te geven en de gemeente verbiedt met [eiseres] op basis van het gunningsvoornemen te contracteren,
de gemeente gebiedt tot heraanbesteding over te gaan, voor zover zij nog tot contracteren wenst over te gaan,
in alle gevallen:
een dwangsom oplegt van € 10.000,00 per dag met een maximum van € 100.000,00 en de gemeente veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De gemeente voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.3.
[eiseres] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] . Zij vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. de gemeente gebiedt om haar gunningsvoornemen te handhaven en tot uitvoering te brengen, en,
zo begrijpt de voorzieningenrechter, voor het geval het tot heraanbesteding zou komen,
2. de gemeente gebiedt om ook andere inschrijvers die hun jaarrekening te laat hebben gedeponeerd, waaronder [eiseres] , uit te sluiten van de aanbesteding.
In het incident en in de hoofdzaak vordert [eiseres] de veroordeling van [eiseres] in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.4.
Ook [bedrijf B] concludeert tot afwijzing van de vorderingen. Zij vordert, zo begrijpt de voorzieningenrechter, dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
  • primairde gemeente verbiedt de opdracht te gunnen aan [eiseres] of [eiseres] , en gebiedt de opdracht voorlopig te gunnen aan [bedrijf B] voor zover de gemeente de opdracht nog wenst te vergeven,
  • subsidiairde gemeente verbiedt om de opdracht aan [eiseres] te gunnen, gebiedt de inschrijving van [eiseres] te herbeoordelen met inachtneming van de bezwaren van [bedrijf B] inzake het te laat vaststellen en/of deponeren van jaarrekeningen en met inachtneming daarvan een nieuw gunningsvoornemen te nemen.
In het incident en de hoofdzaak vordert [bedrijf B] de veroordeling van [eiseres] en de gemeente in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.

4.De beoordeling

kort geding tijdig aanhangig gemaakt
4.1.
Paragraaf 3.6 van het Beschrijvend Document bepaalt dat inschrijvers die bezwaar hebben tegen het gunningsvoornemen binnen twintig dagen na dagtekening van het gunningsvoornemen een kort geding aanhangig kunnen maken bij (de voorzieningenrechter in) deze rechtbank. De gemeente heeft deze termijn meerdere malen verlengd, laatstelijk tot en met 8 juli 2025. [eiseres] heeft de gemeente tijdig, op 7 juli 2025, gedagvaard.
geen ernstigeberoepsfout
4.2.
Tussen partijen is in geschil of het (structureel) niet of niet-tijdig deponeren van jaarrekeningen een ernstige fout in de uitoefening van het beroep oplevert, op grond waarvan de gemeente [eiseres] , en volgens [bedrijf B] ook [eiseres] , had moeten uitsluiten van deelname aan de aanbestedingsprocedure. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.3.
Artikel 2.87 lid 1 Aw noemt tien gedragingen op grond waarvan de aanbestedende dienst een inschrijver van deelname aan de aanbestedingsprocedure kan uitsluiten. De aanbestedende dienst bepaalt of hij deze zogenoemde facultatieve uitsluitingsgronden wel of niet op de aanbestedingsprocedure toepasselijk verklaart en of hij vervolgens wel of niet gunt aan een inschrijver waarvoor een uitsluitingsgrond geldt, een en ander overeenkomstig de beginselen van het aanbestedingsrecht.
De gemeente heeft vrijwel alle facultatieve uitsluitingsgronden op de aanbestedingsprocedure toepasselijk verklaard, waaronder de ernstige beroepsfout (artikel 2.87 lid 1 sub c Aw). Dit betekent dat een inschrijver die in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, waardoor zijn integriteit in twijfel kan worden getrokken, in beginsel van deelname aan de aanbestedingsprocedure moet worden uitgesloten. Daarbij dienen uitsluitend fouten in aanmerking te worden genomen die zich in de drie jaar voorafgaand aan de inschrijving hebben voorgedaan (artikel 2.87 lid 2 sub b Aw).
De gemeente heeft in de Toelichting ‘ernstige beroepsfout’ toegelicht wat in het Beschrijvend Document en het Uniform Europees Aanbestedingsdocument onder ernstige fout in de uitoefening van het beroep wordt verstaan. Hieruit blijkt dat het onder meer gaat om kwade opzet of nalatigheid van een zekere ernst met betrekking tot gedragingen in strijd met specifiek voor het beroep of bedrijf van de inschrijver geldende regels en voorts om alle andere ernstige fouten in de uitoefening van het beroep (zie 2.4. hiervoor). Anders dan [eiseres] en ook [bedrijf B] (impliciet) bepleiten acht de voorzieningenrechter die omschrijving van de betekenis van het begrip ernstige beroepsfout in overeenstemming met de wettelijke regels. Daarom mocht de gemeente het gedrag en nalaten van de inschrijvers dus aan die omschrijving toetsen.
4.4.
Het niet (tijdig) deponeren van de jaarrekening is op grond van de Wet op de economische delicten strafbaar als economisch delict. De stelling van de gemeente dat te late deponeringen vaak voorkomen, doet niet ter zake. De omstandigheid dat het hier een overtreding betreft wel, omdat daaruit blijkt welk gewicht de wetgever hieraan heeft toegekend. Op basis van de strafbaarstelling moest de gemeente concluderen dat het hier een ernstige fout betreft, maar daarmee is de toetsing niet voltooid. Vereist is immers ook dat het gaat om een ernstige fout in de uitoefening van het beroep of bedrijf.
Anders dan [eiseres] en [bedrijf B] betogen, gaat het in dit geval niet om fouten die zijn gemaakt in de uitoefening van het beroep of bedrijf. De inschrijvers zijn namelijk actief in het doelgroepenvervoer. Hoewel een ordelijke administratie, het opstellen van een jaarrekening en het deponeren daarvan in algemene zin hoort bij het drijven van een onderneming gaat het hier niet om specifiek voor het beroep of bedrijf geldende regels als bedoeld in sub 10 van de Toelichting ‘ernstige beroepsfout’ (zie 2.4.). Ook zijn dit geen aspecten die bij de uitoefening van het beroep of bedrijf als zodanig een rol spelen. De enkele nalatigheid op het punt van de deponering kan in redelijkheid ook niet worden beschouwd als een omstandigheid die leidt tot twijfel aan de integriteit. De gemeente heeft verklaard op zoek te zijn geweest naar een partij die veilig en betrouwbaar vervoer kan leveren. Het feit dat [eiseres] haar jaarrekeningen niet of niet tijdig heeft gedeponeerd, rechtvaardigt, ook nu het gaat om een economisch delict, niet de conclusie dat zij dergelijk vervoer niet kan leveren.
4.5.
[eiseres] stelt nog dat door dit nalaten verborgen kon blijven dat de financiële positie van [eiseres] niet gunstig was. Dat zou een rol kunnen spelen bij de doelen als genoemd in 2.3. sub 3 en 4 hierboven, te weten goed werkgeverschap en een zakelijk partnerschap.
Daarvan constateert de voorzieningenrechter dat er geen aanleiding is om aan te nemen, en [eiseres] heeft dat ook niet onderbouwd gesteld, dat [eiseres] de tijdige deponering heeft nagelaten met de bedoeling de gemeente op dit punt te misleiden.
Daarnaast heeft haar aandeelhouder, [aandeelhouder X] ., met terugwerkende kracht een 403-verklaring afgegeven. Het komt dus bij de solvabiliteit en de financiële situatie van [eiseres] inmiddels aan op de geconsolideerde jaarrekening en onbetwist is dat die een financieel gezonde situatie laat zien. Bijkomend effect is dat op [eiseres] niet langer een deponeringsplicht rust, waardoor een herhaling van de fout zich niet meer kan voordoen.
4.6.
Ten slotte wordt nog opgemerkt dat niet is uitgesloten dat de aanbestedende dienst ook na het gunningsvoornemen, als/omdat pas dan blijkt dat sprake is van een uitsluitingsgrond, kan beoordelen of voldoende “
zelfreinigende” maatregelen zijn genomen en een uitsluiting disproportioneel is. In de ‘Toelichting ‘ernstige beroepsfout’ heeft de gemeente zich die mogelijkheid ook uitdrukkelijk voorbehouden.
Aannemelijk is dat [eiseres] voldoende “
zelfreinigende”maatregelen heeft genomen om haar betrouwbaarheid aan te tonen (conform artikel 2.87a Aw). Zo is het bestuur van [eiseres] gewisseld, heeft [eiseres] een
compliance officeraangesteld en heeft zij software aangeschaft die automatisch waarschuwt bij naderende termijnen in administratieve processen. In deze situatie heeft de gemeente in dit geval tot het oordeel kunnen komen dat een uitsluiting disproportioneel is (overeenkomstig artikel 2.88 sub b Aw). Gelet op de aard van de opdracht zou uitsluiting immers niet gerechtvaardigd zijn. De inkoopdoelen van het doelgroepenvervoer zijn: 1) veilig, toegankelijk en betrouwbaar vervoer, 2) duurzaam en toekomstbestendig vervoer, 3) goed werkgeverschap van de opdrachtnemer en 4) een zakelijk partnerschap tussen de gemeente en de opdrachtnemer (zie 2.3. hiervoor). Deze doelen zijn, ondanks de fouten, niet in gevaar. In het bijzonder is er, gelet op de verhouding van [eiseres] tot de moedervennootschap, geen aanleiding om eraan te twijfelen dat [eiseres] vanwege haar financiële situatie geen goed werkgever en/of zakelijke partner zou kunnen zijn.
4.7.
Nu het niet (op tijd) deponeren van jaarrekeningen geen ernstige beroepsfout betreft als bedoeld in het Beschrijvend Document en het Uniform Europees Aanbestedingsdocument, had [eiseres] de schending van de deponeringsplicht niet hoeven melden. Daarmee is geen sprake van een valse verklaring of onrechtmatige beïnvloeding op grond waarvan [eiseres] van deelname aan de aanbestedingsprocedure had moeten worden uitgesloten. (Dit geldt overigens eveneens voor [eiseres] , nu [bedrijf B] stelt dat ook [eiseres] over het niet-tijdig deponeren van haar jaarrekening vals heeft verklaard).
past performance
4.8.
[eiseres] heeft verder gesteld dat [eiseres] vanwege haar
past performancevan deelname aan de aanbestedingsprocedure had moeten worden uitgesloten. Daarbij heeft [eiseres] gewezen op een eerder contract tussen [eiseres] met acht gemeenten in de Drechtsteden, in de uitvoering waarvan [eiseres] volgens [eiseres] tekort zou zijn geschoten.
4.9.
De gemeente heeft de
past performanceals uitsluitingsgrond op de aanbestedingsprocedure toepasselijk verklaard. Dit betekent dat een inschrijver in beginsel van deelname moet worden uitgesloten indien een eerdere overheidsopdracht, een eerdere opdracht van een aanbestedende entiteit of een eerdere concessieovereenkomst heeft geleid tot vroegtijdige beëindiging van die eerdere opdracht, vroegtijdige schadevergoeding of tot andere vergelijkbare sancties (artikel 2.87 lid 1 sub g Aw). Naar het oordeel van de voorzieningenrechter doet deze uitsluitingsgrond zich in dit geval niet voor. Niet gebleken is dat er in het kader van de uitvoering van deze eerdere overeenkomst sprake is geweest van wanprestatie of rechtsmaatregelen. [eiseres] heeft toegelicht dat er een verschil van inzicht heeft bestaan over de verlenging van het contract, maar dat de overeenkomst uiteindelijk in goed overleg is verlengd en [eiseres] vervolgens een jaar langer heeft doorgereden. Er bestaat geen aanleiding om aan deze toelichting te twijfelen. Evenmin is aannemelijk geworden dat [eiseres] zich tegenover de Drechtsteden onbetrouwbaar zou hebben opgesteld.
onjuiste toekenning score
4.10.
[eiseres] heeft ten slotte geklaagd over haar scores op de kwaliteitsaspecten bejegening passend bij de doelgroep en goed werkgeverschap en
social return(zie 2.5.). Volgens [eiseres] had zij hiervoor uitmuntend in plaats van goed moeten worden beoordeeld.
4.11.
Wat daarvan zij, zelfs als de scores van [eiseres] naar boven zouden (moeten) worden bijgesteld, zou [eiseres] op basis van het subgunningscriterium prijs nog steeds de winnaar van de aanbestedingsprocedure zijn. Daarmee bestaat er geen belang om in de (her)beoordeling van de resultaten van [eiseres] te treden.
conclusie en proceskosten
4.12.
De conclusie luidt dat in de aanbestedingsprocedure niet behoeft te worden ingegrepen. Dit betekent dat alle vorderingen worden afgewezen.
4.13.
[eiseres] , [eiseres] en [bedrijf B] worden als de in het ongelijk gestelde partijen hoofdelijk in de proceskosten (inclusief nakosten) van de gemeente veroordeeld. De proceskosten worden begroot op:
- griffierecht: € 714,00
- salaris advocaat: € 1.107,00
- nakosten:
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal: € 1.999,00
4.14.
De door de gemeente gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst alle vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] , [eiseres] en [bedrijf B] hoofdelijk in de proceskosten van de gemeente van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe en te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als zij niet tijdig aan de veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiseres] , [eiseres] en [bedrijf B] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten van de gemeente als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2025. [2971/106]