ECLI:NL:RBROT:2025:12077

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 september 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
FT RK 25/759
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing dwangakkoord in schuldregeling met Peutercollege

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord aan Peutercollege, dat weigerde in te stemmen met een door verzoekster aangeboden schuldregeling. Verzoekster had een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, waarbij zij 100% aan de preferente schuldeisers en 66,29% aan de concurrente schuldeisers wilde betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat zestien van de zeventien schuldeisers met de regeling instemden, terwijl Peutercollege, met een vordering van € 4.368,77, zich verzette. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers zwaarder laten wegen dan die van Peutercollege, die in redelijkheid niet kon weigeren in te stemmen met de regeling. De rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling het uiterste was wat verzoekster kon bieden, en dat de WSNP geen beter alternatief zou zijn voor de schuldeisers. De rechtbank heeft Peutercollege bevolen in te stemmen met de schuldregeling en veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot, aangezien verzoekster niet door een advocaat was bijgestaan. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 24 september 2025
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres te Rotterdam,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 9 mei 2025, tezamen met een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp), een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- Peutercollege, in behandeling bij Debicare (hierna: Peutercollege),
die weigert mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting van 16 september 2025 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • mevrouw [persoon A] , werkzaam bij Geldplein (hierna: schuldhulpverlening);
  • mevrouw [persoon B] , werkzaam bij Peutercollege (hierna: Peutercollege);
  • mevrouw [persoon C] en mevrouw [persoon D] , beiden werkzaam bij Debicare.
Het verzoekschrift dwangakkoord is gericht tegen Debicare. Ter zitting heeft Peutercollege verklaard dat Debicare het administratiekantoor is van Peutercollege. Debicare is gemachtigd om namens Peutercollege het woord te voeren. De rechtbank zal het verzoek lezen als gericht tegen Peutercollege.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift één preferente schuldeiser en zestien concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van
€ 37.271,30 van verzoekster te vorderen. Verzoekster heeft bij brief van 11 februari 2025 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 100% aan de preferente schuldeisers en 66,29% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van inkomsten uit dienstbetrekking op basis van 32 uur per week. Verzoekster heeft ter zitting verklaard dat zij een moeilijke periode heeft doorgemaakt en bij haar werkgever niet in staat was meer dan 32 uur per week te werken. Schuldhulpverlening heeft de persoonlijke omstandigheden van verzoekster beoordeeld en overwogen dat, gelet op die omstandigheden, 32 uur werken het maximaal haalbare was. Verzoekster is aangemerkt als kindgedupeerde van de toeslagaffaire en komt in aanmerking voor de SPUK-regeling. Hierdoor wordt een extra inleg gedaan van € 10.000,-- voor de schuldeisers. Schuldhulpverlening heeft ter zitting verklaard dat ook de kosten die gemoeid zijn met het minnelijk traject ook onder de werking van de SPUK-regeling vallen. Verzoekster heeft ter zitting verklaard dat zij in juli 2025 haar baan is kwijtgeraakt. Zij werkt met ingang van 1 augustus 2025 24 uur per week als onderwijsassistente. Schuldhulpverlening heeft ter zitting verklaard dat het huidige aantal uren dat verzoekster werkt niet van invloed is op het saneringskrediet, omdat het saneringskrediet volledig wordt verhaald onder de SPUK-regeling. De crediteuren ontvangen het percentage zoals is aangeboden.
Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door schuldhulpverlening ter beschikking gesteld saneringskrediet – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar budgetbeheerder voldaan.
Zestien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Peutercollege stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 4.368,77 op verzoekster, welke 11,7% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

Peutercollege heeft in de contacten met schuldhulpverlening en ter zitting verklaard dat zij ook een moeilijke periode doormaakt en te maken heeft gehad met terugloop in inkomsten, omdat rondom de locatie van Peutercollege gedurende een periode van anderhalf jaar aan de weg is gewerkt. Ook zijn er veel huizen in de omgeving van de bedrijfslocatie gesloopt, waardoor veel ouders vertrokken. Peutercollege probeert haar bedrijf weer gezond te krijgen. Daarnaast verwijt Peutercollege verzoekster dat zij de kinderopvangtoeslag die zij als studerende moeder heeft ontvangen, heeft aangewend voor andere doeleinden en daarmee niet het Peutercollege heeft betaald. Peutercollege heeft daarom niet ingestemd met het dwangakkoord.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Peutercollege bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Peutercollege in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Peutercollege een aandeel vormt in de totale schuldenlast van 11,7%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk zestien van de zeventien schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Geldplein. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Naar verwachting zullen schuldeisers geen hogere uitdeling tegemoet kunnen zien in een alternatief scenario.
Het saneringskrediet is gebaseerd op een ongewijzigd inkomen uit arbeid voor 32 uur per week en daarnaast wordt een bedrag van €10.000,-- beschikbaar gesteld voor de schuldeisers die ziet op de tegemoetkoming die verzoekster heeft ontvangen als kindgedupeerde van de toeslagenaffaire. Verzoekster heeft in het minnelijk traject 32 uur gewerkt conform de door schuldhulpverlening aan haar opgelegde arbeidsverplichting, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van verzoekster. Verzoekster zou bij toelating tot de Wsnp daarom waarschijnlijk in aanmerking komen voor een eerdere ingangsdatum, omdat zij zich volledig aan de verplichtingen van schuldhulpverlening heeft gehouden. Inmiddels heeft verzoekster een baan voor 24 uur, zodat in de Wsnp-regeling een aanvullende sollicitatieplicht zou gelden, maar vooralsnog een lager inkomen zou worden genoten dan het inkomen waarop het saneringskrediet is gebaseerd. Dat in de Wsnp-regeling op enig moment nog een hoger inkomen zou worden genoten, acht de rechtbank niet aannemelijk gelet op de persoonlijke omstandigheden van verzoekster.
Naar verwachting levert het minnelijke voorstel de schuldeisers daarom meer op dan de situatie dat de Wsnp op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, toepassing van de Wsnp zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de Wsnp. Dat betekent dat toepassing van de Wsnp de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden. In onderhavig dwangakkoord vallen de kosten onder de SPUK-regeling, zodat de kosten niet in mindering worden gebracht op hetgeen aan de schuldeisers wordt uitgekeerd. De wettelijke Wsnp is voor de schuldeisers geen beter alternatief. Bij een faillissement zijn de schuldeisers nog minder gebaat, omdat de schulden dan naar verwachting nog verder oplopen als gevolg van de faillissementskosten.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Peutercollege, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om Peutercollege te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Peutercollege zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Peutercollege om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Peutercollege in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.E. Prenger, rechter, en in aanwezigheid van
C. van der Velde, griffier, in het openbaar uitgesproken op 24 september 2025. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.