ECLI:NL:RBROT:2025:12081

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 september 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
FT RK/ 23-1282
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de schuldsaneringsregeling met veertien maanden wegens tekortkomingen in de sollicitatieverplichting en boedelachterstand

Op 24 september 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares. De rechtbank heeft besloten de schuldsaneringsregeling met veertien maanden te verlengen, waarbij de eerste twee maanden alle verplichtingen van kracht blijven. Dit besluit is genomen naar aanleiding van tekortkomingen in de sollicitatieverplichting van de schuldenares, die in de periode van maart tot juli 2024 niet naar behoren heeft gesolliciteerd en nieuwe schulden heeft laten ontstaan. De bewindvoerder heeft op 10 juni 2025 een eindverslag uitgebracht waarin werd geadviseerd om de regeling te beëindigen zonder schone lei. Tijdens de zitting op 16 september 2025 heeft de schuldenares verklaard dat zij in een burn-out zit en momenteel in de Ziektewet is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares niet aan haar verplichtingen heeft voldaan, maar heeft ook rekening gehouden met haar psychische klachten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de tekortkomingen niet zonder consequenties kunnen blijven, maar heeft besloten om de termijn van de schuldsaneringsregeling te verlengen om de schuldenares de kans te geven haar boedelachterstand in te lopen. Gedurende de eerste twee maanden van de verlenging blijven alle verplichtingen van kracht, terwijl in de daaropvolgende twaalf maanden de inspanningsverplichting niet van toepassing is en de afdrachtverplichting beperkt is tot het bewindvoerdersalaris. De rechtbank benadrukt dat alle vermogensbestanddelen die de schuldenares tijdens de verlenging verkrijgt, in de boedel vallen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Verlenging termijn schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 24 september 2025
Bij vonnis van deze rechtbank van 8 maart 2024 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenares],
[adres]
[postcode] [woonplaats] ,
schuldenares,
bewindvoerder: mr. W.P. Groenendijk.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft op 10 juni 2025 schriftelijk eindverslag uitgebracht en geadviseerd om de toepassing van de schuldsaneringsregeling (hierna: Wsnp-regeling) te beëindigen zonder schone lei.
Op 8 september 2025 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht omtrent de laatste stand van zaken.
De beëindiging is behandeld ter terechtzitting van 16 september 2025. Ter zitting van
16 september 2025 zijn verschenen en gehoord:
  • mevrouw [schuldenares] , schuldenares;
  • mr. W.P. Groenendijk, bewindvoerder;
  • mr. J.M. van der Linden, advocaat van schuldenares.
Op 16 september 2025 heeft de bewindvoerder aanvullende stukken aan de rechtbank gezonden met een afschrift aan mr. J.M. van der Linden. Mr. J.M. van der Linden heeft op 18 september 2025 zijn reactie op de aanvullende stukken van de bewindvoerder aan de rechtbank toegezonden.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Standpunt bewindvoerder
De bewindvoerder heeft in de laatste stand van zaken van 8 september 2025 verklaard dat er sprake is van een tekortkoming in de informatieplicht, inspanningsverplichting, afdrachtverplichting en schuldenares heeft nieuwe schulden laten ontstaan. De inlichtingenformulieren over de maanden april tot en met juli 2025 ontbreken. Er is een tekortkoming in de nakoming van de sollicitatieverplichting ove de periode 8 maart tot en met 12 juli 2024 en over de maanden augustus en september 2024. Schuldenares heeft slechts incidententeel gesolliciteerd waardoor er sprake is van een tekortkoming in de inspanningsverplichting van zes maanden. Daarnaast is er ten tijde van de laatste stand van zaken sprake van een boedelachterstand van € 1.068,62 en heeft schuldenares geen informatie verstrekt over de nieuwe schulden voor een bedrag van € 1.335,07. Ter zitting heeft de bewindvoerder verklaard dat schuldenares de inlichtingen over de maanden april tot en met augustus 2025 alsnog heeft verstrekt. Verzoekster heeft betaalbewijzen overgelegd waaruit blijkt dat er thans nog sprake is van een nieuwe schuld van € 600,--. Dit bedrag ziet op een lening. Een bedrag van € 100,-- strekt hierop in mindering omdat schuldenares dit bedrag heeft terugbetaald. Een tweede bedrag van € 100,-- merkt de bewindvoerder niet aan als terugbetaling omdat deze betaling niet als aflossing is te herleiden. Voorts heeft schuldenares verklaard dat het restantbedrag van € 400,-- een gift betreft. De bewindvoerder stelt zich op het standpunt dat het bedrag van € 400,-- in de boedel dient te vloeien. Rekeninghoudend met het voorgaande bedraagt de nieuwe schuld nog € 100,--. De bewindvoerder heeft het bedrag van de gift van € 400,-- opgenomen in de huidige boedelachterstand. De huidige boedelachterstand bedraagt thans € 6.369,14. De bewindvoerder heeft er geen vertrouwen in dat schuldenares tijdens een verlenging de boedelachterstand zal inlopen. Zij heeft immers de afgelopen maanden geen enkel bedrag voor de schuldeisers gereserveerd en ook niet afdragen. Ten aanzien van de tekortkoming in de sollicitatieverplichting stelt de bewindvoerder zich desgevraagd op het standpunt dat, mocht de rechtbank besluiten tot verlenging van de regeling, deze tekortkoming kan worden hersteld door een verlenging of een financiële compensatie. Het financiële nadeel bedraagt volgens de berekening van de bewindvoerder € 5.028,68.
Standpunt schuldenares
Schuldenares heeft ter zitting verklaard dat het niet goed met haar gaat. Zij heeft een burnout en zit thans in de Ziektewet. Zij heeft intensieve therapie gevolgd. Verzoekster verkeerde in de veronderstelling dat zij heeft voldaan aan haar inspanningsverplichting. Zij heeft vanaf het begin van de schuldsaneringsregeling benoemd dat zij een dag vrij moest houden voor haar intensieve therapie. Zij heeft bij de bewindvoerder aangegeven dat zij
24 uur per week werkte en dat 32 uur niet haalbaar was. Schuldenares stelt dat de bewindvoerder hier nooit iets over heeft gezegd. Pas na het verhoor bij de rechter-commissaris op 19 december 2024 heeft er een keuring plaatsgevonden, waarin is vastgesteld dat schuldenares maximaal 32 uur per week kan werken. Schuldenares werkt sinds 1 december 2024 32 uur als planner bij Humanitas. Schuldenares stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van een tekortkoming in de inspanningsverplichting. Haar psychische klachten bestonden ook al voordat zij 32 uur per week werkzaam was. De bewindvoerder heeft in zijn eindverslag niet meer gemeld dat verzoekster niet voldeed aan de sollicitatieplicht, zodat schuldenares ervan uit mocht gaan dat van een tekortkoming geen sprake was. Schuldenares kan niet instemmen met berekening ter financiële compensatie van een mogelijke tekortkoming in de sollicitatieverplichting. Schuldenares heeft verklaard de nieuwe schulden te hebben voldaan. Zij is nu in staat haar maandelijkse boedelafdracht na te komen. Schuldenares krijgt hulp van het wijkteam. Zij staat op dit moment niet open voor beschermingsbewind. Door schuldenares is verzocht de termijn van de schuldsaneringsregeling te verlengen met een jaar teneinde haar in staat te stellen de boedelachterstand in te lopen.

3.De beoordeling

De rechtbank stelt vast dat schuldenares niet alle verplichtingen van de schuldsaneringsregeling naar behoren is nagekomen.
Schuldenares heeft in de periode van 8 maart 2024 tot en met 12 juli 2024 24 uur per week gewerkt en heeft toen niet aanvullend gesolliciteerd.. In de maanden augustus en september 2024 heeft schuldenares niet aantoonbaar wekelijks gesolliciteerd en had zij geen werk en inkomsten. Zij heeft daarmee (gedeeltelijk) niet aan haar inspanningsverplichting voldaan. De rechtbank is van oordeel dat de tekortkoming over de maanden augustus en september 2024 in ieder geval aan schuldenares toerekenbaar is en dat deze niet zonder consequenties kan blijven. Voor schuldenares moet voldoende duidelijk zijn geweest dat er een arbeids- danwel sollicitatieverplichting geldt in de Wsnp. Dit is ook besproken bij de toelatingszitting. Bij het wegvallen van haar inkomen had zij dus meteen moeten starten met solliciteren.
Ten aanzien van de periode 8 maart tot en met 12 juli 2024 komt de rechtbank tot een ander oordeel. Schuldenares heeft weliswaar geen 32 uur gewerkt; de rechtbank acht het voldoende aannemelijk dat schuldenares ook in de periode 8 maart 2024 tot en met 12 juli 2024 psychische klachten had en dat een gedeeltelijke vrijstelling over die periode op zijn plaats was geweest. Schuldenares had, nu zij er niet zeker van was of zij een vrijstelling zou krijgen en voor hoeveel uur, zekerheidshalve naar meer uren kunnen solliciteren. Het is echter de vraag of dat binnen een periode van vier maanden – en mede gelet op de het feit dat schuldenares nog herstellende was van een burn-out – daadwerkelijk tot meer uren en dus een hogere afloscapaciteit had geleid. Tegen deze achtergrond, en mede gelet op de relatief geringe aard en omvang van de tekortkoming, ziet de rechtbank aanleiding om geen consequenties te verbinden aan te tekortkoming over die periode.
Naast bovengenoemde tekortkoming in de sollicitatieverplichting is er sprake van een nieuwe schuld en heeft verzoekster een boedelachterstand laten ontstaan van € 6.369,14.
De tekortkomingen zijn verwijtbaar en kunnen (ook) niet zonder consequenties blijven.
Schuldenares heeft verklaard dat zij in staat is om de boedelachterstand binnen een termijn van maximaal twaalf maanden in te lopen. Schuldenares wil haar schuldsaneringsregeling tot een goed einde brengen.
De rechtbank zal daarom de termijn van de schuldsaneringsregeling verlengen met een periode van in totaal veertien maanden, zodat schuldenares in de gelegenheid is deze tekortkomingen te compenseren. Gedurende de eerste twee maanden van de verlenging zullen alle uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen onverkort van kracht blijven. Dit ter compensatie van de tekortkoming in de sollicitatieplicht.
Gedurende de overige twaalf maanden zal schuldenares slechts de minimale boedelbijdrage (het bewindvoerdersalaris) verschuldigd zijn. De resterende afloscapaciteit dient zij in te zetten voor het inlossen van de boedelachterstand en de nieuwe schuld(en). Gedurende deze twaalf maanden zal de inspanningsverplichting / sollicitatieverplichting niet van toepassing zijn. De informatieplicht zal gedurende deze twaalf maanden beperkt zijn tot het verstrekken van informatie omtrent het inlossen van de boedelachterstand, de nieuwe schuld(en) en vermogensbestanddelen die tot de boedel behoren. Schuldenares wordt zo in de gelegenheid gesteld om de boedelachterstand en de nieuwe schulden in te lossen. De verplichting geen nieuwe schulden te maken zal daarnaast onverkort van kracht zijn.
Indien de boedelachterstand eerder is ingelopen, de nieuwe schulden zijn voldaan en voldaan is aan de overige geldende verplichtingen, dan kan een verzoek tot verkorting van de verlengde looptijd worden gedaan.
Benadrukt wordt dat op grond van de wet (artikel 295 Faillissementswet) ook vermogensbestanddelen die schuldenares tijdens de verlenging verkrijgt in de boedel vallen.
Gelet op het voorgaande zal als volgt worden beslist.

4.De beslissing

De rechtbank:
- stelt de termijn gedurende welke de toepassing van de schuldsaneringsregeling van kracht is vast op twee jaar en acht maanden, ingaande op de dag van de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, derhalve tot 8 november 2026;
- bepaalt dat gedurende eerste twee maanden van de verlenging alle uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen onverkort van kracht blijven;
- bepaalt dat gedurende de overige twaalf maanden van de verlenging:
 de inspanningsverplichting/sollicitatieverplichting niet van toepassing is;
 de afdrachtverplichting van het inkomen beperkt is tot betaling van het bewindvoerdersalaris en dat de afloscapaciteit voor het overige kan worden ingezet voor het aflossen van de boedelachterstand en het aflossen van de nieuwe schuld(en);
 de informatieverplichting beperkt is tot het informeren over vermogensbestanddelen en het inlossen van de boedelachterstand en de nieuwe schulden;
 de verplichting om geen nieuwe schulden te maken onverkort van toepassing blijft.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.E. Prenger, rechter, en in aanwezigheid van
C. van der Velde, griffier, in het openbaar uitgesproken op 24 september 2025. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.