Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
1.De procedure
- de beschikking van 13 mei 2025 en de herstelbeschikking van 27 mei 2025 van de familiekamer van deze rechtbank, waarbij de zaak in de stand waarin deze zich bevindt gedeeltelijk is verwezen naar de handelskamer van de rechtbank om te worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure,
- de akte ‘verwijzing ex artikel 69 Rv tevens vermindering/wijziging van eis’ van de man van 11 juni 2025, met producties 1 t/m 3,
2.Het geschil
- de vrouw veroordeelt tot betaling van € 1.800,00 aan de man voor haar aandeel in de schuld aan de [gemeente] , te vermeerderen met rente,
- de vrouw veroordeelt tot betaling van € 2.047,00 aan de man voor haar aandeel in de schuld aan de Belastingdienst, te vermeerderen met rente,
- de vrouw veroordeelt tot betaling van € 88,14 aan de man voor de schuld bij de ING-bank, te vermeerderen met rente,
- de vrouw veroordeelt tot het in geding brengen van haar bankafschriften vanaf de peildatum van huwelijksontbinding, op straffe van een dwangsom,
- de vrouw veroordeelt in de proceskosten.
3.De beoordeling
4.De beslissing
woensdag 29 oktober 2025voor het nemen van een akte door de man zoals bedoeld in rechtsoverwegingen 3.3, 3.6 en 3.7,