ECLI:NL:RBROT:2025:12093

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
C/10/703098 / FA RK 25-5291
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming bijzondere curator in het kader van contactverlies tussen ouder en kind

Op 16 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een man en een vrouw, die beiden betrokken zijn bij een procedure over contactverlies met hun minderjarige kinderen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. L. Rijsdam, en de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.H. van der Zwan, hebben beiden ingestemd met de benoeming van een bijzondere curator. Deze benoeming is gedaan in het kader van een pilot die de rechtbank heeft gestart om de stem van minderjarigen zo vroeg mogelijk in de procedure te verkrijgen, vooral in situaties van contactverlies tussen ouders en kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een belangenstrijd tussen de ouders en de minderjarigen, aangezien de kinderen momenteel geen contact hebben met hun vader. De rechtbank heeft besloten om een bijzondere curator te benoemen om de belangen van de minderjarigen te behartigen en hen te vertegenwoordigen in de procedure. De bijzondere curator zal onderzoek doen naar de wensen en behoeften van de kinderen met betrekking tot de zorgregeling en de mogelijkheden voor contact met hun vader. De rechtbank heeft de bijzondere curator verzocht om vóór 1 februari 2026 verslag uit te brengen van haar bevindingen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. S.P. van Driel.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/703098 / FA RK 25-5291
Beschikking van 16 oktober 2025 over benoeming bijzondere curator op grond van artikel 1:250 BW
in de zaak van:
[de man], hierna: de man,
wonende te [plaats 1] ,
advocaat mr. L. Rijsdam te Leiden,
in deze zaak is belanghebbende:
[de vrouw], hierna: de vrouw,
wonende te [plaats 2] ,
advocaat mr. B.H. van der Zwan te Rotterdam.
deze zaak gaat over de minderjarigen:
[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2019 te [geboorteplaats] ;
[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2021 te [geboorteplaats] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de man, ingekomen op 11 juli 2025;
  • het bericht met bijlagen van de man van 27 augustus 2025.
1.2.
De rechtbank heeft partijen bij bericht van 2 oktober 2025 laten weten dat zij voornemens is om ambtshalve een bijzondere curator te noemen. Uit de stukken volgt dat sprake is van contactverlies tussen de man en de minderjarigen, zodat de rechtbank het van belang acht dat de stem van de minderjarigen zo vroeg mogelijk in de procedure wordt verkregen.
1.3.
De man heeft de rechtbank op 4 oktober 2025 bericht in te stemmen met de benoeming van de bijzondere curator. De vrouw heeft de rechtbank op 6 oktober 2025 bericht akkoord te gaan met de benoeming van de bijzondere curator.

2.De beoordeling

2.1.
Pilot bijzondere curator bij contactverlies
2.1.1.
De rechtbank is recent een pilot gestart om in zaken waar uit de processtukken blijkt dat sprake is van contactverlies tussen een minderjarige en een van zijn/haar ouders zo vroeg mogelijk in de procedure een bijzondere curator te benoemen. De aanleiding van de pilot is onderzoek waaruit blijkt dat het voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind goed is dat het contact heeft met zijn beide ouders en dat het van belang is om de stem van het kind zo vroeg mogelijk in de procedure te verkrijgen.
2.1.2.
De rechtbank is zich ervan bewust dat nog geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. Onderdeel van de pilot is dat de wachttijd voor de mondelinge behandeling gebruikt wordt voor de benoeming van en het onderzoek door de bijzondere curator en dat de mondelinge behandeling kort na het verslag van de bijzondere curator plaatsvindt.
2.2.
Benoeming bijzondere curator
2.2.1.
Artikel 1:250 BW bepaalt – voor zover hier van belang – het volgende. Wanneer in aangelegenheden over de verzorging en opvoeding van de minderjarige, dan wel zijn of haar vermogen, de belangen van de met het gezag belaste ouders of één van hen, of de voogd, in strijd zijn met die van de minderjarige, kan de rechtbank een bijzondere curator benoemen om de minderjarige ter zake zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen als de rechtbank dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen.
2.2.2.
Partijen hebben schriftelijk ingestemd met het benoemen van een bijzondere curator.
2.2.3.
Uit de processtukken volgt dat de minderjarigen op dit moment geen contact hebben met de man. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee sprake van een belangenstrijd tussen de ouders en de minderjarigen. De rechtbank acht het in het belang van de minderjarigen om hun stem zo vroeg mogelijk in de procedure te verkrijgen. Gelet op de aard van de belangenstrijd acht de rechtbank het noodzakelijk dat een onafhankelijk persoon hun belangen zowel in als buiten rechte vertegenwoordigt
2.2.4.
[naam curator] , advocaat, is bereid gevonden om in deze procedure als bijzondere curator op te treden en zal hiertoe ambtshalve door de rechtbank worden benoemd.
2.2.5.
De rechtbank zal de bijzondere curator ambtshalve benoemen met als opdracht de belangen van de minderjarigen ter zake te behartigen en
  • de wensen en behoeften van de minderjarigen over de zorgregeling in beeld te brengen en te onderzoeken waarin de weerstand tegen contact met hun vader is gelegen;
  • te onderzoeken of er nu of in de nabije toekomst mogelijkheden zijn voor duurzame contacten tussen de minderjarigen en de man. Als dit mogelijk is, zou de bijzondere curator wellicht kunnen ondersteunen bij het hervatten van dit contact.
2.2.6.
De rechtbank verzoekt de bijzondere curator de leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren op grond van artikel 1:250 BW, zoals gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, in acht te nemen.
2.2.7.
De bijzondere curator zal optreden voor twee kinderen. De rechtbank is – met het oog op de toepassing van de vergoedingsregeling inzake rechtsbijstand- en toevoegcriteria – van oordeel dat hoogstwaarschijnlijk sprake zal zijn van per kind uiteenlopende belangen. De minderjarigen zijn 6 en 4 jaar oud. Gelet op hun leeftijd en de fase van ontwikkeling waarin zij zich bevinden hebben zij ieder hun eigen behoeften in het contact met hun vader.
2.2.8.
Het staat de bijzondere curator vrij het onderzoek in te richten zoals haar dat in het belang van de minderjarigen lijkt. Voor het uitvoeren van de opdracht is het noodzakelijk dat ouders meewerken aan het onderzoek van de bijzondere curator. Als ouders niet meewerken, kan het gebeuren dat de rechter daaruit de conclusies trekt die ongunstiger zijn dan wanneer de ouders wel hadden meegewerkt.
2.2.9.
De rechtbank zal de bijzondere curator verzoeken het verslag
vóór 1 februari 2026aan de rechtbank toe te sturen. Het verslag zal worden besproken op een nader te bepalen mondelinge behandeling kort na deze datum. Om de zaak kort na het verslag op een mondelinge behandeling te plannen, worden partijen en de bijzondere curator verzocht om vóór 15 december 2025 hun verhinderdata voor de maanden februari, maart en april 2026 te verstrekken.
2.3.
Proceskosten
Omdat nog geen eindbeslissing wordt gegeven, wordt nu ook nog geen beslissing genomen over de proceskosten.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
benoemt [naam curator] tot bijzondere curator in de onderhavige zaak ten behoeve van de belangenbehartiging van de minderjarigen, met de taakomschrijving als hiervoor beschreven onder de rechtsoverweging 2.2.5.;
3.2.
verzoekt de advocaten van partijen om de bijzondere curator per omgaande de adres-, email- en/of telefoongegevens van partijen en de minderjarigen, alsmede het BSN-nummer van de minderjarigen te verstrekken;
3.3.
bepaalt dat de bijzondere curator vóór 1 februari 2026 schriftelijk verslag doet van haar bevindingen;
3.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
en voordat verder wordt beslist:
3.5.
houdt de behandeling van de zaak aan tot
15 december 2025 PRO FORMAmet het verzoek aan de bijzondere curator en de advocaten om de rechtbank vóór deze datum hun verhinderdata en die van partijen voor de maanden februari, maart en april 2026 te verstrekken.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M. Moerman, (kinder)rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. S.P. van Driel, griffier, op 16 oktober 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.