Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder parketnummers 10/104633-25, 10/084680-25 en 13/292318-24 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 181 dagen met aftrek van het voorarrest;
- oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna:
- oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel, in de vorm van een contactverbod met aangevers [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] , waarbij in geval van overtreding van het contactverbod 2 weken vervangende jeugddetentie geldt per overtreding, met een maximum van 6 maanden jeugddetentie, met een proeftijd van 2 jaren en dadelijke uitvoerbaarheid van de vrijheidsbeperkende maatregel;
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/192741-24 en afwijzing van de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/086862-23.
4.Waardering van het bewijs
of omstreeks3 april 2025 te Rotterdam,
althans alleen,
een (chemisch) brandbare vloeistof te spuiten en (vervolgens)een
en/of (vervolgens) dit
/ofvoor de deur te zetten, als gevolg
in/aan de brievenbus en
/ofvoordeur,
en/of
of omstreeks17 maart 2025 te Rotterdam,
een of meeranderen,
althans alleen,
in elk geval enig goed, dat/die
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft
of omstreeks11 september 2023 te Amsterdam,
in elk geval in Nederland,
of meerander
en,
althans alleen,
/ter hoogte vaneen woning, gelegen aan [adres 3] ,
/ofzijn
/haarmededader
(s)voorgenomen
/ofin de nabijheid gelegen woningen
enpand
(en
), en
/of
en/of de
/ofde in die
/of
/of de (naastgelegen
)omgeving van de plek waar de ontploffing zou
in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of
meteen
(zelfgemaakte
)geïmproviseerde explosieve constructie, te weten een
althans een fles met benzine of een andere brandbare stof daarin
)raam te gooien
/werpen
of omstreeks11 september 2023 te Amsterdam,
in elk geval in Nederland,
met een anderalthans alleen, een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een molotovcocktail, zijnde een voorwerp
5.Strafbaarheid feiten
Medeplegen van poging tot opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is;
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en
munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II, onderdeel 7º.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
9.Vorderingen tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
jeugddetentie voor de duur van 181 (honderdeenentachtig) dagen;
maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
[benadeelde] ., te betalen een bedrag van
€ 8.263,75 (zegge: achtduizendtweehonderddrieënzestig euro en vijfenzeventig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 april 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
[slachtoffer 1], te betalen een bedrag van
€ 1.951,50 (zegge: negentienhonderdeenenvijftig euro en vijftig eurocent), bestaande uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 april 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
[slachtoffer 2], te betalen een bedrag van
€ 4.500,00 (zegge: vierduizend vijfhonderd euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 april 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde] . te betalen
€ 8.263,75(hoofdsom,
zegge:
achtduizendtweehonderddrieënzestig euro en vijfenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 april 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] te betalen
€ 1.951,50(hoofdsom,
zegge:
negentienhonderdeenenvijftig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 april 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 4.500,00(hoofdsom,
zegge:
vierduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 april 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
[slachtoffer 3], te betalen een bedrag van
€ 215,00 (zegge: tweehonderdvijftien euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 maart 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 3] te betalen
€ 215,00(hoofdsom,
zegge:
tweehonderdvijftien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
[slachtoffer 4], te betalen een bedrag van
€ 1.000,00 (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 4] te betalen
€ 1.000,00(hoofdsom,
zegge:
duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;