In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 september 2025 een beschikking gegeven over vervangende toestemming voor de medische behandeling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aangespannen door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) in verband met zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige], die bij zijn vader woont. De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de moeder heeft geen toestemming verleend voor de noodzakelijke medische onderzoeken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder correct is opgeroepen, maar niet is verschenen op de zitting. De vader heeft ingestemd met het verzoek van de GI, die stelt dat [minderjarige] een ontwikkelingsachterstand vertoont en dat verder onderzoek door specialisten noodzakelijk is. De kinderrechter heeft de zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] erkend, waaronder opvallend gedrag en het ontbreken van oogcontact. De kinderarts van het Ikazia ziekenhuis heeft een lichamelijke oorzaak uitgesloten en vermoedt psychische en neurologische problematiek. De kinderrechter heeft geoordeeld dat vervangende toestemming voor de medische behandeling noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van [minderjarige] af te wenden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de beschikking openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 3 oktober 2025.