ECLI:NL:RBROT:2025:12109

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
83-060730-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van oplichting om COZO-subsidie te verkrijgen en het gebruiken van die subsidie voor andere doeleinden

Op 2 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van oplichting met betrekking tot de COZO-subsidie. De verdachte, geboren in 1995 en ten tijde van de zitting gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R. den Riet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen opzettelijk valse informatie heeft verstrekt aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) om een subsidie van €240.366,00 te verkrijgen. Deze subsidie was bedoeld om zorgmedewerkers te ondersteunen tijdens de coronapandemie. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het indienen van een vervalste subsidieaanvraag en het gebruik van de verkregen middelen voor andere doeleinden dan waarvoor ze waren verstrekt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen gegevensdragers verbeurd verklaard. De uitspraak is gedaan in het kader van een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen. De verdachte heeft geen bewijsverweren gevoerd en heeft ingestemd met de procesafspraken die zijn gemaakt met het Openbaar Ministerie.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83-060730-23
Datum uitspraak: 2 oktober 2025
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam P.I.] , locatie [detentielocatie] ,
raadsman mr. R. den Riet, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 september 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Procesafspraken

Het Openbaar Ministerie (OM) en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, hebben procesafspraken gemaakt. De rechtbank is niet betrokken geweest bij de totstandkoming van de procesafspraken. De procesafspraken zijn vastgelegd in een overeenkomst die door de verdachte, zijn raadsman en de officier van justitie is ondertekend op 25 en 26 juni 2025. De officier van justitie heeft de overeenkomst voorafgaand aan de zitting aan de rechtbank verstrekt.

4.Bewezenverklaring

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. I. Hoek, heeft gerekwireerd overeenkomstig de tussen partijen gemaakte procesafspraken. Hij heeft de bewezenverklaring gevorderd van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft overeenkomstig de procesafspraken geen bewijsverweren gevoerd.
4.3.
Bewezenverklaring
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist, worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen. Nu de verdediging geen (bewijs)verweren heeft gevoerd, zullen de ten laste gelegde feiten zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, in
of omstreeksde periode 1 juni 2021 tot en met 7 maart 2023 te Arnhem en/of Nijmegen,
althans in Nederland, meermalen althans eenmaal,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van
(totaal)EUR 240.366,00 (DOC-002-10),
in elk geval van een of meer geldbedragen (te weten Coronabanen in de Zorg (COZO) subsidie), door valselijke en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid gepresenteerd en/of voorgedaan dat [zorginstelling X] verleende en/of personeel in loondienst had en/of ingehuurd had en/of (daardoor) recht bestond op betaling van COZO subsidie, door:
- op 22 juni
2021wijzigingen door te voeren bij [zorginstelling X] via de Kamer van Koophandel, waarbij de handelsnaam [zorginstelling X] werd toegevoegd en/
ofde SBI-code ‘88101 – Thuiszorg’ werd toegevoegd en/
ofhet aantal fulltime werkzame personen naar dertien fulltime en twee parttime werkzame personen werd aangepast met ingang van 1 januari 2020 (AMB-002-01) en/
of
- op 22 juni 2021 de AGB-code voor [zorginstelling X] aan te vragen (AMB-002-03) en/
of
- op 24 juni 2021 een vervalste subsidieaanvraagformulier (DOC-002-10) in te dienen voor een subsidiebedrag van EUR 240.366,00 waarop vermeld stond dat [zorginstelling X] tien coronabanen ten aanzien van COZO periode 2 aan heeft gevraagd
en/
ofwaardoor het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) werd bewogen tot de definitieve afgifte van bovengenoemd geldbedrag van EUR 240.366,00;
2
hij, in
of omstreeksde periode van 24 september 2021 tot en met 7 maart 2023 te Arnhem en/of Nijmegen,
althans in Nederlanden/of in Marokko, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens)opzettelijk en wederrechtelijk middelen, te weten:
- Een subsidiebedrag van EUR 240.366,00 (DOC-002-10) inzake tweede periode
coronabanen subsidie,
in elk geval subsidiegeldenmet als doel zorgmedewerkers te ontlasten bij de buitengewoon hoge zorgvraag van corona door middel van het (tijdelijk) in dienst nemen en/of inhuren van (extra) (ondersteunend) zorgpersoneel (betaald vanuit deze subsidie)
(geheel of gedeeltelijk)heeft/
hebbenaangewend en/of heeft/
hebbendoen aanwenden voor (een) ander(e) doeleind(en), te weten:
- overboekingen naar privérekeningen en/of
- overboekingen naar [bedrijf X] onder vermelding van “succesfee” en/of;
- overboekingen naar [bedrijf Y] en/of
- contante opnames en/of;
- luxe uitgaven, privé uitgaven en overige uitgaven, niet zijnde betalingen ten aanzien van het tijdelijk in dienst nemen en/of inhuren van (extra)(ondersteunend) zorgpersoneel (AMB-002-05);
in elk geval voor (een) ander(e) doeleind(en) aangewend en/of doen aanwenden
dan waarvoor hij zijn/is verstrekt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. primair

medeplegen van oplichting;

2

medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk middelen die met een bepaald doel zijn verstrekt, aanwenden voor andere doeleinden dan waarvoor zij zijn verstrekt.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Waardering procesafspraken
Tijdens het onderzoek op de zitting van 18 september 2025 heeft de rechtbank de gemaakte afspraken met de verdachte besproken. De beantwoording van de vragen uit de artikelen
348 en 350 Wetboek van Strafvordering stond bij dat onderzoek centraal, in het bijzonder de vragen die betrekking hebben op het bewijs en de op te leggen straf(fen). Ook zijn de vrijwilligheid van de afspraken, de bewustheid van de verdachte ten aanzien van de (inhoud van de) procesafspraken en de (mogelijke) gevolgen van de procesafspraken aan de orde gesteld. De rechtbank heeft tijdens de bespreking benadrukt dat de rechtbank geen partij is bij de procesafspraken en dat de verdachte jegens de rechtbank dus niet is gehouden tot naleving van de gemaakte overeenkomst met het OM. Ook is benadrukt dat de rechtbank niet is gebonden aan de afspraken die tot stand zijn gekomen tussen het OM en de verdachte. Volgens beide partijen heeft ten behoeve van het opstellen van de procesafspraken uitvoerig overleg plaatsgevonden.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte weloverwogen en vrijwillig ingestemd
met de procesafspraken en is hij zich bewust van de inhoud van de gemaakte afspraken, de
procedure en de (mogelijke) gevolgen daarvan. Ook overigens is sprake van een eerlijk
proces en voldaan aan de eisen die artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden stelt.
7.3.
Eis van de officier van justitie en standpunt van de verdediging
De officier van justitie heeft – overeenkomstig de tussen partijen gemaakte procesafspraken – gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis.
De verdediging heeft overeenkomstig de gemaakte procesafspraken geen strafmaatverweren
gevoerd.
7.4.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft samen met zijn medeverdachten het Ministerie van VWS opgelicht. Zij deden het voorkomen alsof een onderneming die in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) stond ingeschreven als [naam] , vanaf 1 januari 2021 opereerde als zorgaanbieder die voldeed aan de voorwaarden om aanspraak te kunnen maken op COZO-subsidie, terwijl dat in werkelijkheid niet zo was. Zij deden dit door, met gebruikmaking van de e-mailaccounts, het telefoonnummer en de DigiD-gegevens van de eigenaar van de onderneming, onder meer de KvK-gegevens van de onderneming te wijzigen en door een AGB-code aan te vragen. Op basis van deze valse gegevens is een subsidieaanvraag ingediend bij het Ministerie van VWS en is dit ministerie overgegaan tot betaling van een geldbedrag van € 240.366,- op een bankrekening op naam van [naam] .
Na ontvangst van de COZO-subsidie is de verdachte niet tot inkeer gekomen, maar heeft hij als een van de personen die beschikte over de inloggegevens en bankpas van de bankrekening van [naam] het geldbedrag weggesluisd. Het ten onrechte verkregen subsidiegeld is onder meer gebruikt voor overboekingen naar privé- en zakelijke bankrekeningen van zijn medeverdachten, contante opnames en privébestedingen. Daarmee heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het samen met anderen gebruiken van de COZO-subsidie voor andere doeleinden dan waarvoor deze was verstrekt. Uit het dossier kan worden opgemaakt dat de verdachte (ook) voor anderen handelde en (vermoedelijk) slechts een klein deel van het totale subsidiebedrag voor zijn eigen gewin heeft ontvangen.
De verdachte heeft op een geraffineerde wijze misbruik gemaakt van gemeenschapsgeld dat bedoeld was als noodmaatregel voor zorgaanbieders om tijdelijk extra zorgpersoneel in te huren tijdens de coronapandemie. In deze crisistijd heeft de overheid zich met eenvoudige regelingen kwetsbaarder opgesteld dan gebruikelijk en zo voorrang gegeven aan de maatschappelijke belangen die er speelden. De verdachte heeft zich kennelijk slechts laten leiden door geldelijk gewin, zonder zich te bekommeren om de maatschappelijke gevolgen van zijn handelen.
7.5.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van de verdachte van 6 september 2025, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij schoon schip wil maken en inmiddels hard werkt aan zijn bestaanszekerheid en toekomst buiten de penitentiaire inrichting.
7.6.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf en een forse taakstraf. Bij het bepalen van de aard en grootte van de straffen heeft de rechtbank gekeken naar de procesafspraken, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en naar straffen die in min of meer vergelijkbare zaken worden opgelegd. Hierbij is tevens in aanmerking genomen dat de verdachte niet als een van de opdrachtgevers maar als tussenpersoon bij de strafbare feiten betrokken was.
De in de procesafspraken overeengekomen straffen doen in voldoende mate recht aan de ernst van de feiten en de rol van de verdachte daarbij en zijn daarom, mede gelet op de omstandigheid dat is gekozen voor het maken van procesafspraken, een redelijke straf voor deze verdachte. De procesafspraken doen daarmee ook recht aan de belangen van de maatschappij. Verder is hierbij in voldoende mate rekening gehouden met de omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Alles afwegend, acht de rechtbank de door partijen overeengekomen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, in dit geval passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd de in beslag genomen gegevensdragers verbeurd te verklaren.
De verdediging verzet zich niet tegen de verbeurdverklaring van de in beslag genomen gegevensdragers.
8.2.
Beoordeling
De in beslag genomen gegevensdragers zullen worden verbeurd verklaard. De voorwerpen behoren aan de verdachte toe en de bewezen feiten zijn met behulp van deze voorwerpen begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a 47, 57, 63, 323a en 326 Sr.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
3 (drie) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf: de gegevensdragers (nrs. 1 t/m 15).
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. de Veld, voorzitter,
en mrs. J.F. Koekebakker en J.J. Klomp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.H. Karakus, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1. primair
hij, in of omstreeks de periode 1 juni 2021 tot en met 7 maart 2023 te Arnhem en/of Nijmegen, althans in Nederland, meermalen althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van (totaal) EUR 240.366,00 (DOC-002-10), in elk geval van een of meer geldbedragen (te weten Coronabanen in de Zorg (COZO) subsidie), door valselijke en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid gepresenteerd en/of voorgedaan dat [zorginstelling X] verleende en/of personeel in loondienst had en/of ingehuurd had en/of (daardoor) recht bestond op betaling van COZO subsidie, door:
- op 22 juni 2022 wijzigingen door te voeren bij [zorginstelling X] via de Kamer van Koophandel, waarbij de handelsnaam [zorginstelling X] werd toegevoegd en/of de SBI-code ‘88101 – Thuiszorg’ werd toegevoegd en/of het aantal fulltime werkzame personen naar dertien fulltime en twee parttime werkzame personen werd aangepast met ingang van 1 januari 2020 (AMB-002-01) en/of
- op 22 juni 2021 de AGB-code voor [zorginstelling X] aan te vragen (AMB-002-03) en/of
- op 24 juni 2021 een vervalste subsidieaanvraagformulier (DOC-002-10) in te dienen voor een subsidiebedrag van EUR 240.366,00 waarop vermeld stond dat [zorginstelling X] tien coronabanen ten aanzien van COZO periode 2 aan heeft gevraagd
en/of waardoor het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) werd
bewogen tot de definitieve afgifte van bovengenoemd geldbedrag van EUR 240.366,00;
1. subsidiair
hij, omstreeks 24 juni 2021 te Arnhem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
a. een subsidieaanvraagformulier (DOC-002-10)) als ware het echt en onvervalst, door te vermelden dat
ad. a.
- het totaal aantal coronabanen 10 bedroeg en/of
- het totaal aantal coronabanen via detachering 8 bedroeg en/of
- het subsidiebedrag moest worden vastgesteld op EUR 240.366 en/of
- de geldende wet- en regelgeving op basis waarvan de subsidie werd aangevraagd, was nageleefd en/of
- de aanvraag (inclusief eventuele bijlagen) volledig, juist en naar waarheid waren ingevuld
door dat geschrift te versturen en/of te doen toekomen aan de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen van het Ministerie van Volksgezondheid en Sport dan wel opzettelijk zodanig geschrift heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moesten vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor zodanig gebruik;
2
hij, in of omstreeks de periode van 24 september 2021 tot en met 7 maart 2023 te Arnhem en/of Nijmegen, althans in Nederland en/of in Marokko, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk middelen, te weten:
- Een subsidiebedrag van EUR 240.366,00 (DOC-002-10) inzake tweede periode
coronabanen subsidie,
in elk geval subsidiegelden met als doel zorgmedewerkers te ontlasten bij de buitengewoon hoge zorgvraag van corona door middel van het (tijdelijk) in dienst nemen en/of inhuren van (extra) (ondersteunend) zorgpersoneel (betaald vanuit deze subsidie)
(geheel of gedeeltelijk) heeft/ hebben aangewend en/of heeft/hebben doen aanwenden voor (een) ander(e) doeleind(en), te weten:
- overboekingen naar privérekeningen en/of
- overboekingen naar [bedrijf X] onder vermelding van “succesfee” en/of;
- overboekingen naar [bedrijf Y] en/of
- contante opnames en/of;
- luxe uitgaven, privé uitgaven en overige uitgaven, niet zijnde betalingen ten aanzien van het tijdelijk in dienst nemen en/of inhuren van (extra)(ondersteunend) zorgpersoneel (AMB-002-05);
in elk geval voor (een) ander(e) doeleind(en) aangewend en/of doen aanwenden dan waarvoor hij zijn/is verstrekt.