ECLI:NL:RBROT:2025:12118

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
FT RK 25/704 - FT RK 25/705
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldregeling met meerdere schuldeisers

Op 8 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot een dwangakkoord. Verzoeker, die fulltime werkt, heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, bestaande uit 23 schuldeisers met een totale vordering van € 55.394,27. De aangeboden regeling voorziet in een betaling van 48,96% aan de preferente schuldeisers en 24,48% aan de concurrente schuldeisers. Van de schuldeisers hebben 21 ingestemd met de regeling, terwijl Sint Franciscus Gasthuis en Esso Nederland B.V. (EG Services) zich verzetten tegen het voorstel. Sint Franciscus Gasthuis heeft een vordering van € 3.229,91 en Esso een vordering van € 147,62. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeboden regeling het maximaal haalbare is en dat verzoeker zijn situatie ingrijpend heeft veranderd door een fulltime baan te hebben en geen nieuwe schulden te hebben gemaakt sinds de aangeboden regeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van verzoeker en de schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wegen dan die van de schuldeisers die zich verzetten. Daarom is het verzoek om Sint Franciscus Gasthuis en Esso te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. De kosten van de procedure zijn begroot op nihil, aangezien verzoeker niet door een advocaat is bijgestaan. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 8 oktober 2025
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats],
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 2 mei 2025, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om twee schuldeisers, te weten:
  • Esso Nederland B.V., in behandeling bij LAVG Gerechtsdeurwaarders (hierna: Esso);
  • Sint Francisus Gasthuis, in behandeling bij Van Houwelingen & Partners Gerechtsdeurwaarders (hierna: Sint Franciscus Gasthuis);
die weigeren mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
De rechtbank heeft de behandeling van de verzoekschriften bepaald op 9 juli 2025.
Van Houwelingen & Partners heeft namens Sint Franciscus Gasthuis voorafgaand aan de zitting een verweerschrift toegezonden.
LAVG heeft namens Esso voorafgaand aan de zitting een verweerschrift toegezonden.
Ter zitting van 9 juli 2025 is [naam], werkzaam bij Geldplein, schuldhulpverlening, verschenen. Verzoeker is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Omdat de rechtbank niet kan vaststellen of verzoeker juist is opgeroepen, wordt verzoeker nogmaals opgeroepen. De nieuwe zitting zal plaatsvinden op 10 september 2025.
Ter zitting van 10 september 2025 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • M. Madja, werkzaam bij Geldplein (hierna: schuldhulpverlening).
Esso en Sint Franciscus Gasthuis zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift drieëntwintig schuldeisers, waarvan twee preferente schuldeisers met drie vorderingen en eenentwintig concurrente schuldeisers met eenentwintig vorderingen. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van
€ 55.394,27 van verzoeker te vorderen. Verzoeker heeft bij brief van 28 december 2024 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 48,96% aan de preferente schuldeisers en 24,48% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De aangeboden regeling is gebaseerd op de afloscapaciteit die verzoeker heeft op basis van zijn dienstbetrekking. Verzoeker werkt fulltime en heeft een arbeidscontract voor (on)bepaalde tijd. De aangeboden regeling voorziet daarom in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen.
Verzoeker heeft zich verder op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft weliswaar schulden die in de afgelopen drie jaar zijn ontstaan, maar hij heeft sinds de aangeboden schuldregeling in december 2024 geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan. Zijn vaste lasten worden inmiddels door zijn budgetbeheerder voldaan.
Eenentwinting schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Esso en Sint Franciscus Gasthuis stemmen hier niet mee in. Esso heeft een vordering van € 147,62 op verzoeker, welke 0,3% van de totale schuldenlast beloopt. Sint Franciscus Gasthuis heeft een vordering van € 3.229,91 op verzoeker, welke 5,8% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

Verweer Van Houwelingen & Partners namens Sint Franciscus Gasthuis
Van Houwelingen & partners heeft in haar verweerschrift gesteld dat het aangeboden bedrag te laag is. Sint Franciscus Gasthuis is bij het voorstel niet gebaat. Zij heeft namelijk beslag gelegd op het loon van verzoeker en heeft uit dat beslag al een bedrag van € 1.878,44 ontvangen. Verzoeker heeft met zijn voorstel hiermee onvoldoende rekening gehouden. Bovendien heeft verzoeker na afwijzing van het voorstel een betalingsregeling voorgesteld van drie termijnen. Tot op heden heeft verzoeker dan ook al een bedrag van € 2.078,44 aan Sint Franciscus Gasthuis voldaan. De in het verzoekschrift genoemde vordering is daarmee feitelijk onjuist en inmiddels achterhaald.
Verweer LAVG namens Esso
In de contacten met schuldhulpverlening heeft LAVG toegelicht dat cliënte niet akkoord gaat met het aangeboden bedrag omdat dat haaks zou staan op het intensieve veiligheidsbeleid op tankstations in Nederland om brandstofdiefstal te voorkomen en acceptatie tegen finale kwijting mogelijk een negatieve invloed heeft op een eventuele aangifte bij de politie naar aanleiding van dit incident.
Vervolgens heeft LAVG in haar verweerschrift gesteld dat cliënte niet Esso Nederland B.V. betreft, maar EG Services (Netherlands) B.V. (hierna: EG Services en EG Services wordt verder in plaats van Esso gebruikt in dit vonnis). Het dossiernummer komt wel overeen. Daarom zal EG Services dit verzoek beschouwen als zijnde tegen haar gericht. EG Services stemt niet in met de aangeboden schuldregeling omdat verzoeker bij Esso getankt heeft zonder te betalen. Daarmee is deze schuld niet te goeder trouw ontstaan. EG Services heeft dan ook in redelijkheid tot weigering van instemming met de schuldregeling kunnen komen en verwijst daarbij naar een aantal rechtbankuitspraken. Bovendien heeft verzoeker niet (voldoende) gemotiveerd waarom zijn belang dient te prevaleren boven het belang van EG Services. Verzoeker heeft nimmer ook maar enige verantwoording genomen voor het feit dat hij het tankstation heeft benadeeld door te tanken zonder daarvoor te betalen. Daarnaast is verzoeker niet opgenomen in het curatele- en bewindregister. Het is voor EG Services dan ook onvoldoende duidelijk op welke wijze nakoming van het aangeboden akkoord wordt gewaarborgd. Ook is niet duidelijk wat er met de opbrengst van de auto is gebeurd die kort geleden, drie weken voor indiening van het verzoekschrift dwangakkoord, is overgeschreven op naam van een derde. Ten slotte is EG Services van mening dat verzoeker niet het maximaal haalbare heeft aangeboden. Het voorstel is gebaseerd op een VTLB-berekening die niet juist is vastgesteld. Bovendien biedt een wettelijk traject meer waarborgen, zoals toezicht door een rechter-commissaris. Een toewijzing van het dwangakkoord zou in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid en een verkeerd signaal afgeven aan de maatschappij, omdat tanken zonder te betalen nu beloond kan worden met een dwangakkoord. Het verzoek dwangakkoord dient daarom ook te worden afgewezen.
Niemand verschenen
Hoewel behoorlijk opgeroepen hebben Sint Franciscus Gasthuis en EG Services geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun standpunten ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Sint Franciscus Gasthuis en EG Services bij hun weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Sint Franciscus Gasthuis en EG Services in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vorderingen van Sint Franciscus Gasthuis en EG Services een (gering) aandeel vormt in de totale schuldenlast van 6,1%, uitgaande van de hoogte van de vordering zoals die is opgegeven op het moment van de uitvraag van schuldhulpverlening kort na aanvang van het schuldhulpverleningstraject. De rechtbank stelt verder vast dat een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk eenentwintig van de drieëntwintig schuldeisers, met de aangeboden regeling akkoord is gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Geldplein. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd. Schuldhulpverlening heeft tijdens de zitting toegezegd dat met de verlaging van de vordering van Sint Franciscus Gasthuis, door beslaglegging en tussentijdse aflossingen, rekening wordt gehouden bij de uitdeling van het uitkeringspercentage. De schuldeisers zullen hierdoor een hogere uitkeringspercentage ontvangen. Voorts heeft schuldhulpverlening voorgesteld om ter compensatie van de reeds door verzoeker gedane aflossingen aan Sint Franciscus Gasthuis de schuldregeling in te laten gaan per datum vonnis, in plaats van 3 oktober 2024 (startdatum van het schuldhulpverleningstraject). Omdat dit in het voordeel van de (overige) schuldeisers is, en de (overige) schuldeisers reeds met een lager percentage hebben ingestemd, staat deze wijziging naar het oordeel van de rechtbank toewijzing van het verzoek niet in de weg.
De rechtbank is voorts van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoeker beschikt over een fulltime baan, op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Dat betekent dat verzoeker reeds voldoet aan de in de schuldsaneringsregeling bestaande werkverplichting voor 36 uur per week. Door schuldhulpverlening is verder ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoeker het maximale ten behoeve van zijn schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoeker zit in budgetbeheer. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoeker van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoeker zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Verder neemt de rechtbank in haar overweging mee dat de wijze waarop de schulden – waaronder dus de schuld bij Sint Franciscus Gasthuis en EG Services - zijn ontstaan, al dan niet met toepassing van de hardheidsclausule, een toelating tot de schuldsaneringsregeling niet in de weg zou hebben gestaan. Dit mede gelet op de persoonlijke ontwikkelingen die verzoeker inmiddels heeft doorgemaakt. Verzoeker heeft zijn situatie ingrijpend veranderd. Verzoeker heeft een fulltime baan gevonden, spaart voor zijn schuldeisers en heeft sinds het aangeboden akkoord geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan. Schuldenaar heeft hiermee blijk gegeven van een saneringsgezinde houding.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoeker die vanuit een stabiele situatie zijn schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Sint Franciscus Gasthuis en EG Services, die geweigerd hebben in te stemmen.
Het verzoek om Sint Franciscus Gasthuis en EG Services te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Sint Franciscus Gasthuis en EG Services zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoeker niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoeker zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en dat hij niet verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Sint Franciscus Gasthuis en EG Services om in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Sint Franciscus Gasthuis en EG Services in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoeker begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van
mr. C. Hulsegge, griffier, in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2025. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.