ECLI:NL:RBROT:2025:12309

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
11573603 CV EXPL 25-4883
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over annulering van zaalreserveringen en betaling van facturen in het kader van een overeenkomst met Uniforme Voorwaarden Horeca

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 3 oktober 2025, gaat het om een geschil tussen een hotel- en conferentiecentrum (eiseres) en een gedaagde die zalen heeft gereserveerd voor opleidingsdagen. Eiseres heeft gedaagde een factuur gestuurd voor de kosten van de reserveringen, maar gedaagde heeft deze facturen niet betaald en stelt dat zij niet hoeft te betalen vanwege tekortkomingen van eiseres tijdens een bijeenkomst op 23 september 2023. Eiseres heeft de reserveringen geannuleerd en gedaagde heeft aangegeven dat zij bereid is om annuleringskosten te vergoeden, maar betwist de hoogte van de facturen. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde geen recht heeft op kosteloze annulering, omdat niet is aangetoond dat eiseres tekort is geschoten in haar verplichtingen. De rechter wijst de vorderingen van eiseres toe, inclusief de factuurbedragen, annuleringskosten, incassokosten en rente. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van in totaal € 5.322,36, inclusief proceskosten van € 1.598,16. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11573603 CV EXPL 25-4883
datum uitspraak: 3 oktober 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
vestigingsplaats: Doorn (gemeente Utrechtse Heuvelrug),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder M.P.A. Roelands,
tegen
[gedaagde], die handelt onder de naam
[handelsnaam],
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘[eiseres]’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 25 februari 2025, met bijlagen;
  • de aantekeningen van het mondelinge verweer, met daarbij het schriftelijk verweer, met bijlage.
1.2.
Op 3 september 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren namens [eiseres] aanwezig [naam 1] (manager) en [naam 2] (directeur), bijgestaan door [naam 3]. [gedaagde] was aanwezig, vergezeld door [naam 4].

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[eiseres] exploiteert een hotel en conferentiecentrum. Bij haar kunnen zalen worden gehuurd met bijbehorende arrangementen, zoals het verzorgen van de lunch. [gedaagde] heeft ten behoeve van de uitoefening van haar bedrijf reserveringen geplaatst bij [eiseres] voor het huren van een zaal. Op de (reserverings)overeenkomst zijn de Uniforme Voorwaarden Horeca van toepassing.
2.2.
Op 23 september 2023 heeft een bijeenkomst plaatsgevonden in een door [gedaagde] gehuurde zaal. [eiseres] heeft ook de geboekte lunch geserveerd. Zij heeft op 28 september 2023 een factuur aan [gedaagde] gestuurd voor een bedrag van € 1.488,10.
2.3.
[gedaagde] heeft op 1 november 2023 de toekomstige reserveringen voor de door haar geplande opleidingsdagen geannuleerd, vanwege ‘onvoorziene omstandigheden’. Zij vermeldt in deze e-mail dat zij bereid is om kosten die voortvloeien uit de annulering te vergoeden. [eiseres] heeft haar op 3 november 2023 bericht dat zij voor drie reserveringen (voor 11 november 2023, 9 december 2023 en 6 januari 2024) annuleringskosten in rekening zou brengen, maar dat zij uit coulance geen annuleringskosten zou berekenen voor reserveringen voor 3 februari 2024, 1 maart 2024 en 30 maart 2024. [eiseres] heeft daarop op 6 november 2023 een factuur gestuurd voor het annuleren van drie bijeenkomsten voor een bedrag van € 1.808,73.
2.4.
Op 14 november 2023 heeft [gedaagde], in antwoord op een vraag van [eiseres], laten weten dat ook een bijeenkomst op 9 december 2023, waarvoor een zaal was gereserveerd, werd geannuleerd. In deze e-mail verwijst [gedaagde] naar een ‘rommelige dag’ op 23 september 2023 en vermeldt zij dat het haar niet is gelukt om voldoende deelnemers te vinden. [eiseres] heeft daarop aan [gedaagde] laten weten dat zij wel annuleringskosten voor die dag in rekening zou brengen, maar in plaats van de contractuele 60% een percentage van 35% zal rekenen. Op 21 november 2023 heeft zij daarop een factuur gestuurd voor deze annulering voor een bedrag van € 787,50.
2.5.
[gedaagde] heeft de facturen van 28 september 2023, 6 november 2023 en 21 november 2023 niet betaald. [eiseres] eist in deze procedure betaling van de drie factuurbedragen, plus rente en buitengerechtelijke kosten.
2.6.
[gedaagde] vindt dat zij de factuur voor de bijeenkomst van 23 september 2023 niet hoeft te betalen, omdat de bijeenkomst niet is verlopen zoals zij had mogen verwachten. Volgens haar heeft zij een andere zaal gekregen dan zij had gereserveerd, stonden de tafels en stoelen niet in de afgesproken opstelling en bestond de lunch niet alleen uit salades, maar ook uit broodjes. Door het rommelige verloop van de dag heeft een van de deelnemers aanspraak gemaakt op terugbetaling van een bedrag van € 2.850,-. Deze schade verrekent zij met het bedrag dat zij aan [eiseres] moet betalen. Omdat het op 23 september 2023 zo rommelig verliep en deelnemers ontevreden waren, kon zij niet genoeg deelnemers vinden voor de daarna geplande bijeenkomsten en was zij genoodzaakt om die bijeenkomsten te annuleren. Omdat de annulering het gevolg is van een tekortkoming van [eiseres] op 23 september 2023, hoeft zij geen annuleringskosten te betalen, aldus [gedaagde].
Tekortkoming [eiseres] staat niet vast
2.7.
De kantonrechter oordeelt dat niet vast staat dat [eiseres] op 23 september 2023 tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. [gedaagde] stelt dat zij een andere zaal heeft gekregen dan zij had gereserveerd, maar dat is niet gebleken. [eiseres] bevestigt in haar e-mail van 11 september 2023 dat de Bordewijkzaal gereserveerd is met een cabaretopstelling. [gedaagde] bevestigt diezelfde dag in een e-mail dat de Bordewijkzaal wordt aangehouden. Zij heeft niet om een andere opstelling gevraagd. Die zaal heeft [eiseres] op 23 september 2023 ook ter beschikking gesteld. [eiseres] heeft op de zitting gesteld dat de tafels en stoelen ook inderdaad in cabaretopstelling stonden. Uit niets blijkt dat dat niet zo is. Alleen de eigen (kale) stelling van [gedaagde] dat dat niet zo was, is niet genoeg om aan te nemen dat [eiseres] hierin ongelijk heeft.
2.8.
Uit de e-mails die [eiseres] heeft overgelegd blijkt ook dat het luncharrangement zou bestaan uit broodjes (en salades). Uit niets blijkt dat [gedaagde] een lunch heeft gereserveerd die uit enkel salades zou bestaan. [eiseres] heeft toegelicht dat zij op 23 september 2023 ter plekke nog salades heeft bijgemaakt om alsnog aan de wensen van [gedaagde] te voldoen. [eiseres] heeft dus ook niet gehandeld in strijd met de gemaakte afspraken over de lunch.
Annulering komt voor risico [gedaagde]
2.9.
Omdat er geen sprake is geweest van een tekortkoming van [eiseres] op 23 september 2023, had [gedaagde] geen reden om de vervolgbijeenkomsten kosteloos te annuleren, los van de vraag of [gedaagde] de overeenkomst met [eiseres] dan niet – na een ingebrekestelling – had moeten ontbinden. De omstandigheid dat [gedaagde] niet voldoende deelnemers voor de geplande bijeenkomsten heeft kunnen vinden, komt voor haar rekening en risico.
[gedaagde] moet de factuurbedragen betalen
2.10.
Nu niet vast staat dat [eiseres] op 23 september 2023 is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen, moet [gedaagde] de factuur voor de kosten van die dag betalen. Zij mag de schade die zij stelt te hebben geleden, niet verrekenen. [gedaagde] heeft de hoogte van de factuur niet betwist. Het bedrag van € 1.488,10 wordt toegewezen.
2.11.
[gedaagde] heeft ook de hoogte van de annuleringskosten niet betwist. Uit artikel 9 van de Uniforme Voorwaarden Horeca volgt dat [eiseres] annuleringskosten in rekening mag brengen. Beide bedragen, van € 1.808,73 en € 787,50, worden daarom toegewezen.
[gedaagde] moet incassokosten van € 612,65 betalen
2.12.
De incassokosten van € 612,65 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[gedaagde] moet rente betalen
2.13.
De rente wordt toegewezen, omdat [eiseres] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.14.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] in conventie aan [eiseres] moet betalen op € 123,16 aan dagvaardingskosten, € 543,- aan griffierecht en € 678,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 339,-). In reconventie worden deze kosten aan de kant van [eiseres] begroot op € 119,- aan salaris voor de gemachtigde (1/2 x 1 punten × € 238,-). Voor kosten die [eiseres] maakt na deze uitspraak moet [gedaagde] een bedrag betalen van € 135,-. Dat is in totaal € 1.598,16. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.15.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiseres] dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € 5.322,36 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 4.084,33 vanaf 18 februari 2025 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten in conventie en in reconventie, die aan de kant van [eiseres] worden begroot op € 1.598,16;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
51909