ECLI:NL:RBROT:2025:12312

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
11452638 CV EXPL 24-31874
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil tussen verhuurder en bewindvoerder over proceskosten na intrekking van de procedure

In deze zaak heeft de Stichting Qua Wonen een huurovereenkomst met [gedaagde] en heeft zij een procedure gestart tegen de bewindvoerder van [gedaagde] om de huurovereenkomst te laten ontbinden. De reden voor deze ontbinding was de vermeende overlast die [gedaagde] zou veroorzaken aan de onderburen. Qua Wonen stelde dat de ondervloer in het gehuurde niet voldeed aan de eisen en dat [gedaagde] geen goede ondervloer had gelegd binnen de gestelde termijn. Echter, [gedaagde] heeft de beschuldigingen van overlast betwist.

Op 21 augustus 2025 was er een zitting gepland, maar Qua Wonen heeft op 11 augustus 2025 aangegeven de zaak te willen intrekken. De bewindvoerder stemde in met deze intrekking, maar verzocht de kantonrechter om een beslissing te nemen over de proceskosten. Qua Wonen was van mening dat de proceskosten gecompenseerd moesten worden, omdat zij de procedure terecht had gestart vanwege de gestelde overlast. Beide partijen hebben de gelegenheid gekregen om zich uit te laten over de proceskosten, maar hebben besloten hiervan af te zien.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat, omdat Qua Wonen haar vordering heeft ingetrokken, de gronden van deze vordering niet meer konden worden onderzocht. Daarom werd de vordering afgewezen en werd Qua Wonen veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aangezien zij als de partij in het ongelijk werd gesteld. De kantonrechter heeft de proceskosten begroot op € 306,-, inclusief wettelijke rente, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk uitgevoerd kan worden, zelfs als een van de partijen in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11452638 CV EXPL 24-31874
datum uitspraak: 3 oktober 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting QuaWonen,
vestigingsplaats: Bergambacht (gemeente Krimpenerwaard),
eiseres,
gemachtigde: mr. S.E. Roeters van Lennep,
tegen
[bewindvoerder] B.V.,
als bewindvoerder over de goederen van
[gedaagde],
vestigingsplaats: [plaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. G. Poot.
De partijen worden hierna ‘Qua Wonen’, ‘de bewindvoerder’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 29 november 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief van de gemachtigde van Qua Wonen van 11 augustus 2025;
  • de e-mail van de gemachtigde van de bewindvoerder van 11 augustus 2025, met bijlagen;
  • de e-mail van de gemachtigde van Qua Wonen van 13 augustus 2025;
  • de e-mail van de gemachtigde van de bewindvoerder van 13 augustus 2025;
  • de e-mail van de griffie aan de gemachtigde van partijen van 14 augustus 2025.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Qua Wonen verhuurt een woning aan [gedaagde] . Zij is deze procedure gestart tegen de bewindvoerder omdat zij de huurovereenkomst door de kantonrechter wilde laten ontbinden. Reden daarvoor was dat [gedaagde] overlast zou veroorzaken aan haar onderburen. De ondervloer in het gehuurde voldoet niet aan de eisen en [gedaagde] heeft geen goede ondervloer gelegd binnen de termijn die Qua Wonen haar daarvoor heeft gegeven.
2.2.
[gedaagde] heeft betwist dat zij overlast veroorzaakt.
2.3.
Op 21 augustus 2025 stond een zitting gepland. Qua Wonen heeft bij brief van 11 augustus 2025 laten weten dat zij de zaak wil intrekken. De bewindvoerder is akkoord met intrekking, maar wil wel dat de kantonrechter een beslissing neemt over de proceskosten en Qua Wonen veroordeelt om deze kosten te betalen. Qua Wonen vindt dat de proceskosten moeten worden gecompenseerd, omdat zij terecht – vanwege de gestelde overlast – een procedure is begonnen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over de proceskosten, maar hebben laten weten daarvan af te zien.
Qua Wonen moet de proceskosten betalen
2.4.
Omdat Qua Wonen haar vordering heeft ingetrokken, kan de kantonrechter de gronden van deze vordering niet meer onderzoeken. Daarom wordt de vordering afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van Qua Wonen, omdat zij moet worden aangemerkt als de partij die in het ongelijk wordt gesteld. De kantonrechter kan niet vaststellen dat Qua Wonen bij voortzetting van de procedure gelijk zou hebben gekregen, omdat de bewindvoerder heeft betwist dat sprake is van de gestelde overlast. Daarmee staat niet vast dat Qua Wonen deze procedure terecht is begonnen.
2.5.
De kantonrechter begroot de kosten die Qua Wonen aan de bewindvoerder moet betalen op € 204,- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt) en € 102,- aan nakosten. Dat is in totaal € 306,-. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.6.
Dit vonnis wordt voor zover het de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat de bewindvoerder dat eist en Qua Wonen daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering van Qua Wonen af;
3.2.
veroordeelt Qua Wonen in de proceskosten, die aan de kant van de bewindvoerder worden begroot op € 306,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis wat de veroordeling onder 3.2 betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
51909