ECLI:NL:RBROT:2025:12317
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.J. de Veld
- G.P. van de Beek
- L.F.M. Venderbos
- Rechtspraak.nl
Herstelvonnis inzake opheffing voorlopige hechtenis
Op 9 oktober 2025 heeft de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte, geboren in 1993 en ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd. Na de uitspraak bleek dat het dictum van het vonnis een kennelijke misslag bevatte, die eenvoudig te herstellen was. In het dictum was per vergissing niet opgenomen dat het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven moest worden op het moment dat de totale duur van de ondergane voorlopige hechtenis gelijk zou zijn aan het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf. De rechtbank heeft daarom besloten het dictum te herstellen en de misslag te corrigeren. De beslissing om het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen is nu officieel vastgelegd in het herstelvonnis, dat op 14 oktober 2025 is gewezen door de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier. De voorzitter en oudste rechter waren buiten staat om het herstelvonnis mede te ondertekenen.