ECLI:NL:RBROT:2025:12326

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
83.240171.21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van de verdachte in een zaak van gewoontewitwassen met betrekking tot gokactiviteiten en de herkomst van geldbedragen

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1974 en ingeschreven in de basisregistratie, heeft de rechtbank Rotterdam op 14 oktober 2025 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van gewoontewitwassen, waarbij de officier van justitie een gevangenisstraf van 11 maanden eiste, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig is aan het ten laste gelegde. De verdachte heeft een concrete en verifieerbare verklaring afgelegd over de herkomst van de grote geldbedragen, die hij als beroepsgokker heeft verworven. Dit werd ondersteund door nader onderzoek van het openbaar ministerie, dat bevestigde dat de verdachte frequente bezoeker was van casino's en dat hij een methode had om te gokken die hem in staat stelde om stelselmatig winst te behalen. De rechtbank concludeert dat niet met voldoende zekerheid kan worden uitgesloten dat de gelden van de verdachte een legale herkomst hebben, en spreekt hem vrij van de beschuldigingen. De in beslag genomen voorwerpen worden teruggegeven aan de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83.240171.21
Datum uitspraak: 14 oktober 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] , [land] op [geboortedatum] 1974,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. J.G.D. Rutten, advocaat te Hilversum.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 september 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N.G.H. Verschaeren heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde gewoontewitwassen, zij het met een kortere tenlastegelegde pleegperiode: van 1 februari 2017 tot en met 14 maart 2022;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Bevoegdheid van de rechtbank

De verdachte is ten onrechte – naar de rechtbank aanneemt per abuis – gedagvaard voor de meervoudige economische strafkamer van de rechtbank aangezien er op de tenlastelegging geen feiten staan die vallen onder de Wet Economische Delicten. Dit vonnis is daarom gewezen door de commune strafkamer. De verdachte is daardoor niet in zijn belangen geschaad.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Vrijspraak
5.1.1.
Standpunt officier van justitie
Wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen. Hij heeft de werkelijke aard en herkomst van grote geldbedragen verhuld en heeft die geldbedragen verworven, voorhanden gehad, omgezet en daarvan gebruik gemaakt terwijl de verdachte wist dat die geldbedragen van enig misdrijf afkomstig waren.
5.1.2.
Beoordeling
Vaststaat dat in de periode februari 2017 tot en met januari 2021 op de verschillende bankrekeningen van de verdachte vele contante stortingen en opnames hebben plaatsgevonden met een beperkt aantal keer coupures van € 500,-. De verdachte beschikte (ogenschijnlijk) niet over een legale bron van inkomen hiervoor. Evenmin had de verdachte een noodzaak voor het voorhanden hebben van grote contante bedragen op grond van zijn bedrijf of beroep. Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met stromen van grote hoeveelheden contant geld en dat coupures van € 500,- vrijwel niet voorkomen in het legale betalingsverkeer. Het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, maakt dat er een vermoeden is van een criminele herkomst van de gelden op de bankrekeningen van de verdachte.
De verdachte heeft, om dat vermoeden te weerleggen, over de herkomst van die gelden een concrete en verifieerbare verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij beroepsgokker is en dat het bedrag, zoals opgenomen in de tenlastelegging, is opgebouwd uit bedragen die eerder zijn gestort om vervolgens weer te worden opgenomen en zo verder (hierna: ‘kasrondje’). Het zou niet om bijna één miljoen euro gaan, maar om tienduizenden euro’s die keer op keer opnieuw gestort en opgenomen worden. De verdachte heeft ter onderbouwing drie ordners met bankafschriften overhandigd aan de FIOD, hij heeft verteld naar welke casino’s hij ging, wat zijn werkwijze was en dat hij ongeveer € 1.600,- tot € 1.700,- per maand verdiende met het gokken.
Het Openbaar Ministerie heeft nader onderzoek gedaan naar de verklaring van de verdachte. De rechtbank is van oordeel dat dit nadere onderzoek de verklaring van de verdachte ondersteunt. De uitbater van een casino waar verdachte frequent speelt en getuige [naam getuige] (een medegokker die verdachte al vele jaren kent) bevestigen onder andere dat de verdachte een veelvuldig bezoeker was van het casino en dat hij daar op fruitautomaten speelde. In de woning van de verdachte en in zijn auto zijn 70 cash-out bonnen aangetroffen van casino’s met een totaal bedrag van € 217.338,40 aan uitbetaling. Verder valt uit zijn bankrekeningen af te leiden dat de verdachte, zoals hij zelf heeft verklaard, ook met grote regelmaat online gokte. Over de coupures van € 500,- heeft de verdachte aangegeven dat dit verklaard zou kunnen worden door zijn gokactiviteiten in Duitsland, waar destijds nog met die coupures werd betaald en uitgekeerd in casino’s. Dat de verdachte jaren terug ook een periode in Duitsland was staat op basis van het dossier vast.
De verdachte heeft verder verklaard dat hij een methode heeft om te weten wanneer fruitautomaten waar hij op speelde een verhoogde kans van uitbetalen hadden door de automaten lange tijd in de gaten te houden en bij te houden of ze al lang niet hadden uitgekeerd, en dat hij zo stelselmatig winst kon behalen. Het Openbaar Ministerie heeft dit scenario uitgevraagd bij de KSA (kansspelautoriteit). De medewerker van de KSA heeft daarover het volgende verklaard bij de verbalisant van de FIOD:
“Het is in de wetgeving opgenomen dat na elke 100.000 spellen er 60% moet worden uitgekeerd. In de praktijk ligt dit percentage hoger, rond de 85%. (…) Doordat er na 100.000 spellen 60% moet worden uitbetaald zou je een gokkast in de gaten kunnen houden en een inschatting kunnen maken wanneer deze gaat uitbetalen.”
Dat de verdachte op deze manier te werk ging, vindt ook steun in het feit dat hij lange dagen spendeerde in het casino en in de verklaring van getuige [naam getuige] , zijn medegokker die het verhaal van de verdachte bevestigt en ook stelt dat zij, toentertijd, daar aardig van konden leven. Al met al acht de rechtbank het aannemelijk dat de verdachte zijn dagen inderdaad grotendeels spendeerde met gokken en daarmee enige winst behaalde. Het verschil dat resteert tussen de gestorte bedragen en opgenomen bedragen kan volgens de verdachte deels worden verklaard door leningen van derden. Deze verklaring wordt ondersteund door de drie leenovereenkomsten die de politie tijdens de doorzoeking heeft aangetroffen in de administratie van de verdachte en de boekingen op de bankrekeningen van de verdachte met de omschrijving ‘lening’. De officier van justitie betwist het bestaan van de leningen ook niet.
5.1.3.
Conclusie
Niet met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de gelden van de verdachte een legale herkomst hebben, waaronder de gokactiviteiten van de verdachte, omdat het dossier daarvoor meer dan voldoende aanknopingspunten biedt.
Het ten laste gelegde is daarom niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

6.In beslag genomen voorwerpen

Het strafdossier bevat de hieronder vermelde lijst van in beslag genomen voorwerpen, waarover nog geen beslissing is genomen.
Aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde, zal voor deze voorwerpen een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

7.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

8.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op onderstaande lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt: gelast de teruggave aan de rechthebbende van de voorwerpen op de beslaglijst.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Daum, voorzitter,
en mrs. C.M. Derijks en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.G. Kuijs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 14 oktober 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2017 tot en
met 14 maart 2023, te Rheden en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen meermalen, althans eenmaal (telkens) van één of meer voorwerpen te weten:
- ( een) geldbedrag(en) van 934.650 euro en/of
- ( een) geldbedrag(en) van 10.700 euro
althans een hoeveelheid charta(a)l(e) en/of gira(a)l(e) en/of een hoeveelheid contant(e) geldbedrag(en), althans enig(e) geldbedrag(en),
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven goed(eren) en/of geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
en/of
(telkens) één of meer voorwerpen te weten:
- ( een) geldbedrag(en) van 934.650 euro en/of
- ( een) geldbedrag(en) van 10.700 euro
althans een hoeveelheid charta(a)l(e) en/of gira(a)l(e) en/of een hoeveelheid contant(e) geldbedrag(en), althans enig(e) geldbedrag(en),
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans gebruik van heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven goed(eren) en/of geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt.