ECLI:NL:RBROT:2025:12333
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens onduidelijkheid over eigendom woning in Turkije
Op 21 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een voorlopige voorziening vroeg na de afwijzing van zijn aanvraag voor een bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De aanvraag was afgewezen omdat er onduidelijkheid bestond over een woning in Turkije waarvan verzoeker (mede-)eigenaar zou zijn geweest. Verzoeker had op 19 mei 2025 een bijstandsuitkering aangevraagd, maar het college weigerde deze op 22 juli 2025, omdat verzoeker onvoldoende informatie had verstrekt over zijn financiële situatie en de woning in Turkije. Tijdens de zitting op 13 oktober 2025 werd het verzoek behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigden aanwezig waren, evenals de gemachtigden van het college.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er nog te veel onduidelijkheid was over de eigendomssituatie van de woning in Turkije. Verzoeker had verklaard dat de woning op 6 februari 2025 op naam van zijn dochter was gezet, maar het college had twijfels over de financiële situatie van verzoeker en de gang van zaken rond de overdracht. Ondanks dat verzoeker had aangetoond dat hij geen (mede-)eigenaar meer was, bleef de vermogenspositie onduidelijk. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen, omdat het recht op bijstand op dat moment niet voldoende kon worden beoordeeld.
De voorzieningenrechter benadrukte het belang van een spoedige afhandeling van de bezwaarprocedure en dat partijen moeten overleggen om de onduidelijkheden weg te nemen. De uitspraak werd gedaan door mr. S. Veling, en er werd geen hoger beroep of verzet toegestaan tegen deze beslissing.