ECLI:NL:RBROT:2025:12412

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
C/10/705922 / JE RK 25-1806
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 26 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2024. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een jaar. De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de minderjarige verblijft momenteel in een pleeggezin. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende vooruitgang is geboekt in de persoonlijke omstandigheden van de ouders, waardoor een terugplaatsing van de minderjarige nog niet mogelijk is. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 9 oktober 2026 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 9 november 2025, maar heeft de GI verzocht om voor de volgende zitting op 16 oktober 2025 een rapportage te doen over de stand van zaken. De ouders hebben aangegeven klaar te zijn om weer voor de minderjarige te zorgen, maar de GI heeft nog geen verdere stappen gezet in het proces. De kinderrechter heeft benadrukt dat de betrokkenheid van de GI nog steeds noodzakelijk is en dat er duidelijke afspraken moeten worden gemaakt over de vervolgstappen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/705922 / JE RK 25-1806
Datum uitspraak: 26 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2024 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. N.A.H. Limbourg, kantoorhoudende te Breda,
[de vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 29 augustus 2025, ontvangen op diezelfde datum;
  • de OTS-rapportage van de GI van 9 december 2024, ontvangen op 8 september 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 26 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder (fysiek) met haar advocaat (via een digitale verbinding);
  • de vader;
- een vertegenwoordiger van de GI, [vertegenwoordiger] .

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
2.3.
Bij beschikking van 9 oktober 2024 is [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 9 oktober 2025.
2.4.
Bij beschikking van 26 augustus 2025 heeft de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 9 oktober 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het – onder verwijzing naar het verzoekschrift - nader toe. De ouders hebben de eerdere gezinsopname bij de [zorginstelling] niet afgerond. Zoals op de vorige zitting is gebleken, staat de [zorginstelling] open voor een nieuwe gezinsopname, indien de ouders voldoen aan de door de [zorginstelling] gestelde voorwaarden. Deze voorwaarden houden onder andere in dat de ouders hun behandelingen voortzetten en de vader door middel van urinecontroles laat zien dat hij clean is. De gezinsopname heeft door personeelstekorten bij de GI en late mailing vanuit de [zorginstelling] helaas nog niet plaats kunnen vinden. Vanaf volgende week is voor het gezin echter een vaste jeugdbeschermer beschikbaar, die ervoor kan zorgen dat het proces sneller en beter zal verlopen. Indien de ouders snel voldoen aan de gestelde voorwaarden, kan de vaste jeugdbeschermer met [zorginstelling] overleggen en alsnog een startdatum voor de gezinsopname bepalen. Een terugplaatsing van [minderjarige] bij de ouders is tot die tijd nog niet aan de orde. De GI begrijpt het als de kinderrechter besluit om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] enkel te verlenen voor de duur van een maand en dat het overig verzochte wordt aangehouden, in afwachting van de gezinsopname. De vaste jeugdbeschermer kan in de tussentijd samen met de ouders onderzoeken of en hoe de omgang met [minderjarige] kan worden uitgebreid.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de moeder wordt tijdens de mondelinge behandeling ingestemd met de verlenging van de ondertoezichtstelling. De betrokkenheid van de hulpverlening is het aankomende jaar namelijk nog nodig. Wel wordt door en namens de moeder verweer gevoerd tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor de duur van een jaar. In de beschikking van 26 augustus 2025 heeft de kinderrechter aangegeven dat de GI zo spoedig mogelijk met de ouders afspraken diende te maken over het vervolg van de maatregelen, specifiek over wat de ouders moesten doen, welke stappen moesten worden gezet en wanneer. Volgens de kinderrechter kan het niet zo zijn dat opnieuw een verzoek tot verlenging van de maatregelen zou worden ingediend, waarbij de zaken door het toedoen van de GI opnieuw zijn gestagneerd. Helaas is dit wel het geval. De afgelopen maand heeft de GI geen verdere stappen gezet, terwijl de ouders wel hard aan zichzelf hebben gewerkt. De moeder heeft extra EMDR-sessies gevolgd en is voornemens om huishoudelijke hulp en een maatschappelijk werker te zoeken, voor ondersteuning bij praktische zaken. De vader is zelf op zoek gegaan naar hulpverlening voor zijn wietverslaving. Hij is zelf al begonnen met minderen en kan op 14 oktober 2025 terecht voor een intakegesprek. Een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor de duur van een jaar is veel te lang. Primair wordt door en namens de moeder verzocht op dit verzoek af te wijzen. Mocht de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] toch nodig achten, dan wordt door en namens de moeder verzocht om deze enkel voor een maand te verlengen. In de tussentijd zou het dan fijn zijn als de omgang tussen de ouders en [minderjarige] wordt uitgebreid.
4.2.
De vader sluit tijdens de mondelinge behandeling aan bij wat door en namens de moeder naar voren is gebracht. De ouders zijn er klaar voor om weer zelfstandig voor [minderjarige] te zorgen. De GI zet hierin onvoldoende stappen.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter overweegt dat bij beschikking van 26 augustus 2025 het volgende is overwogen:
“ [minderjarige] kan niet naar huis omdat er onvoldoende vooruitgang is geboekt in de persoonlijke omstandigheden van de ouders en de thuissituatie. De zaak is gestagneerd, waarbij het de kinderrechter voorkomt dat dit grotendeels is veroorzaakt door interne (overdrachts)strubbelingen bij de GI. De kinderrechter begrijpt de organisatorische problemen bij de GI (personeelsgebrek), maar het mag niet zo zijn dat een jong kind daarvan de dupe wordt. Als er dan interne afspraken worden gemaakt, kan het niet zo zijn dat ook daarbij nog weer eens fouten worden gemaakt. Zorgvuldigheid bij overdracht en zo nodig checken van de afspraken (of die ook zijn uitgevoerd) is daarbij noodzakelijk. Het is zo dat de eerste poging om de samenwerkingsweken te doorstaan niet is gelukt door toedoen van de ouders (waarover de moeder ter zitting uitleg heeft gegeven die plausibel en menselijk overkomt), maar daar kan de huidige stagnatie niet - in ieder geval niet volledig - aan worden gekoppeld. De GI dient zo spoedig mogelijk - en feitelijk kan dit direct buiten de zittingszaal - met de ouders afspraken te maken over het vervolg. Wat heeft de GI nodig, wat moeten ouders doen? Wie neemt welke stappen en wanneer? Het kan niet zo zijn dat er straks weer een verzoek tot verlenging komt, waarbij sprake is van (verdere) stagnatie door toedoen van de GI. Het gaat om een jong kind, waarbij alles op alles gezet moet worden om zo spoedig mogelijk onderzoek te doen naar een thuisplaatsing.”
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat door de GI helaas nog geen verdere stappen zijn gezet. Zo heeft nog steeds geen gezinsopname bij de [zorginstelling] plaatsgevonden, waardoor de mogelijkheid tot thuisplaatsing van [minderjarige] nog niet is onderzocht. [minderjarige] is jong en er moet op korte termijn worden bezien of en op welke thuisplaatsing aan de orde is. Er ontbreken echter nog duidelijke afspraken over de nodige vervolgstappen, alsook wanneer en door wie deze moeten worden gezet. Ook is er onvoldoende zicht op de (psychische) toestand van de ouders. Een thuisplaatsing van [minderjarige] is daarom op dit moment nog niet mogelijk. De GI dient zich de aankomende maand actief in te zetten, zodat hierin verbetering komt en daadwerkelijk stappen worden gezet. Indien een gezinsopname bij [zorginstelling] nog niet mogelijk is, dient ook te worden onderzocht of de inzet van ambulante hulpverlening bij de ouders op korte termijn mogelijk is. Hoewel langere tijd geen vaste jeugdbeschermer beschikbaar was, is het positief dat vanaf volgende week wel een vaste jeugdbeschermer beschikbaar is. De kinderrechter verwacht dat het proces hierdoor sneller en beter zal verlopen.
5.3.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan. [1] De zorgen om [minderjarige] zijn nog onverminderd aanwezig en de betrokkenheid van de GI is het aankomende jaar nog nodig. Hiertegen is tijdens de mondelinge behandeling geen verweer gevoerd. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [minderjarige] daarom verlengen voor de duur van een jaar.
5.4.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding. [2] In afwachting van de gezinsopname bij [zorginstelling] , dan wel ander onderzoek naar de mogelijkheid tot terugplaatsing van [minderjarige] bij de ouders, zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] echter verlengen voor een kortere duur dan door de GI is verzocht. De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verlengen voor de duur van een maand en het overig verzochte aanhouden tot de hierna te noemen zittingsdatum.
5.5.
De GI wordt verzocht om uiterlijk drie dagen voorafgaand aan de hierna te noemen zittingsdatum de kinderrechter (met afschrift aan de moeder, de vader en mr. N.A.H. Limbourg) te rapporteren over de stand van zaken en aan te geven of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd. In deze briefrapportage dient ook te worden opgenomen 1) wat de actuele zorgen zijn, 2) hoe het contact tussen [minderjarige] en de ouders verloopt, 3) welke hulpverleningstrajecten er nu lopen en wat de visie van de GI daarover is, 4) wat de concrete vervolgstappen (bij voorkeur met een tijdlijn) zijn.
5.6.
De beslissing tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] wordt van rechtswege aangetekend in het gezagsregister. [3]
5.7.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 9 oktober 2026;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg tot 9 november 2025;
6.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:
6.4.
houdt de behandeling voor het overig verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, de moeder, de vader en mr. N.A.H. Limbourg zal plaatsvinden op
16 oktober 2025 om 11:00 uur, in het gerechtsgebouw te
Rotterdam, Wilhelminaplein 100-125;
6.5.
de zaak zal op genoemde zittingsdatum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, kinderrechter;
6.6.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de moeder, de vader en mr. N.A.H. Limbourg;
6.7.
verzoekt de GI om uiterlijk drie dagen voor de genoemde zittingsdatum de kinderrechter (met afschrift aan de moeder, de vader en mr. N.A.H. Limbourg) de verzochte briefrapportage te doen toekomen.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2025 door mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.L.N. Snijder als griffier, en op schrift gesteld op 3 oktober 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260, van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.
3.Artikel 2 van het Besluit gezagsregisters.