ECLI:NL:RBROT:2025:12440

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
C/10/705837 / JE RK 25-1787
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een pleeggezin

Op 8 oktober 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de minderjarige [minderjarige], geboren in 2008. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een pleeggezin verlengd tot 13 april 2026. De zaak werd behandeld naar aanleiding van een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die zich zorgen maakte over de thuissituatie van [minderjarige]. De moeder van [minderjarige] stemde in met het verzoek, terwijl de vader niet aanwezig was op de zitting. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] sinds maart 2025 in het pleeggezin verblijft en dat een terugplaatsing bij de moeder op dit moment niet mogelijk is. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beschikking direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 16 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/705837 / JE RK 25-1787
Datum uitspraak: 8 oktober 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Dordrecht,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [plaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [land] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 26 augustus 2025, ontvangen op 28 augustus 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de GI, [vertegenwoordiger] .
1.3.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft bij haar [vriend] en zijn gezin (hierna: het pleeggezin).
2.3.
Bij beschikking van 7 april 2025 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 13 april 2026. Bij diezelfde beschikking heeft de kinderrechter ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 13 oktober 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het – onderwijzing naar het verzoekschrift - als volgt toe. [minderjarige] verblijft sinds maart 2025 in het pleeggezin. De GI maakt zich zorgen om het controlerende gedrag van [vriend] richting [minderjarige] , maar [minderjarige] en haar familie delen deze zorgen niet. Zij vinden dat het gedrag van [vriend] nodig is om [minderjarige] te helpen, omdat zij in het verleden veel zou hebben gelogen. Een terugplaatsing van [minderjarige] bij de moeder is – ondanks dat tussen hen inmiddels sprake is van positief contact – op dit moment niet mogelijk, omdat een grote kans bestaat dat [minderjarige] alsnog terugkeert naar het pleeggezin. Een overplaatsing van [minderjarige] naar een andere verblijfplek is in dit kader ook niet mogelijk. Binnenkort zal Specialistische Ambulante Gezinshulp vanuit Elker starten in het pleeggezin. Hiermee zal worden gefocust op de relatie tussen [minderjarige] en [vriend] , de thuissituatie binnen het pleeggezin en de persoonlijke ontwikkeling van [minderjarige] zelf. Vervolgens kan het perspectief van [minderjarige] worden onderzocht. Indien blijkt dat [minderjarige] in [plaats 2] zal blijven, zal een verzoek tot wijziging van GI ingediend worden. Het is voor de GI niet haalbaar om de situatie op afstand te blijven monitoren.
4.2.
De moeder stemt tijdens de mondelinge behandeling in met het verzoek van de GI. De moeder is trots op de stappen die [minderjarige] de afgelopen periode heeft gezet. Zij heeft haar middelbare schooldiploma gehaald en volgt inmiddels een mbo-opleiding in de richting van Zorg & Welzijn. [minderjarige] komt in het pleeggezin tot rust en geeft aan dat zij hier graag zou willen blijven. Het verblijf van [minderjarige] in het pleeggezin dient daarom te worden gecontinueerd.

5.De beoordeling

5.1.
[minderjarige] verblijft sinds maart 2025 in het pleeggezin. Ondanks de bestaande zorgen vanuit de GI over de thuissituatie van het pleeggezin en het controlerende gedrag van haar vriendje [vriend] , is een terugplaatsing van [minderjarige] bij de moeder of een overplaatsing van [minderjarige] naar een andere verblijfplek op dit moment niet passend. [minderjarige] en haar familie delen de bestaande zorgen niet en de kans is groot dat [minderjarige] alsnog naar het pleeggezin zal terugkeren. Daarom kan de kinderrechter instemmen met een continuering van verblijf van [minderjarige] in het pleeggezin, waar de situatie door middel van de inzet van passende hulpverlening (zoals Specialistische Ambulante Gezinshulp) wordt ondersteund en onderzocht.
5.2.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] daarom verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 13 april 2026.
5.3.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg tot 13 april 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2025 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.L.N. Snijder als griffier, en op schrift gesteld op 16 oktober 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.