Op 8 oktober 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de minderjarige [minderjarige], geboren in 2008. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een pleeggezin verlengd tot 13 april 2026. De zaak werd behandeld naar aanleiding van een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die zich zorgen maakte over de thuissituatie van [minderjarige]. De moeder van [minderjarige] stemde in met het verzoek, terwijl de vader niet aanwezig was op de zitting. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] sinds maart 2025 in het pleeggezin verblijft en dat een terugplaatsing bij de moeder op dit moment niet mogelijk is. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beschikking direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 16 oktober 2025.